-
1 abnötigen
-
2 gebieten
gebieten〈 formeel〉♦voorbeelden:1 über ein Land gebieten • over een land heersen, gebiedenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:Eile war geboten • er was haast bij -
3 Ehrfurcht gebieten
-
4 Respekt
Respekt〈m.; Respekt(e)s〉♦voorbeelden:1 meinen Respekt! • alle respect!bei allem Respekt vor seiner Leistung • met alle respect voor zijn prestatie -
5 Respekt heischen
-
6 abgewinnen
abgewinnen1 afwinnen, winnen van ⇒ afhandig maken van♦voorbeelden:jemandem einen Vorsprung abgewinnen • op iemand een voorsprong verkrijgenjemandem Mitleid abgewinnen • iemands medelijden opwekkensich noch Zeit für etwas abgewinnen • nog tijd weten vrij te maken voor iets -
7 abringen
abringen♦voorbeelden: -
8 abtrotzen
-
9 abzwingen
-
10 entringen
entringen1 zich ontworstelen, -wringen aan -
11 entwinden
-
12 erpressen
-
13 erzwingen
erzwingen1 afdwingen, afpersen -
14 heischen
-
15 jemandem Bewunderung abnötigen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem Bewunderung abnötigen
-
16 sich Respekt verschaffen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich Respekt verschaffen
-
17 verschaffen
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский