-
1 coincer
coincer [kwẽsee]♦voorbeelden:1 être coincé • in de klem zitten, vastzitten→ bulle1 vastlopen ⇒ blokkeren, vast komen te zitten1. v1) vastklemmen2) vastpraten3) snappen, grijpen2. se coincervvastlopen, vast komen te zitten -
2 enchevêtrer
enchevêtrer [ãsĵvetree]♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
3 enferrer
enferrer [ãferree]3 in de degen lopen, vallen -
4 enliser
enliser [ãliezee]♦voorbeelden:1 une longue procédure qui enlise le procès • een lange procedure waardoor het proces vertraagd wordt1 in (het) drijfzand weg-, verzinken ⇒ in de modder vast raken♦voorbeelden:s'enliser dans la routine • vastroesten -
5 s'enchevêtrer dans ses explications
s'enchevêtrer dans ses explicationsDictionnaire français-néerlandais > s'enchevêtrer dans ses explications
-
6 s'enliser dans ses explications
s'enliser dans ses explicationsDictionnaire français-néerlandais > s'enliser dans ses explications
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский