-
1 percer
percer [persee]1 doorbreken ⇒ doorkomen, aanbreken3 doorschemeren ⇒ zichtbaar worden, bekend worden4 bekendheid krijgen ⇒ beroemd worden, beginnen naam te makenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 een gat maken in ⇒ boren door, doorsteken, doorprikken3 doorbreken ⇒ breken door, dringen door, zich een weg banen door4 doorgronden ⇒ ontdekken, achter (iets) komen♦voorbeelden:cela me perce le coeur • dat is een steek in mijn hartbruit qui perce les oreilles • oorverdovend lawaaipercer une rue • een straat doortrekkenpercer un tunnel • een tunnel gravenv1) doorbreken5) boren (door), doorsteken, doorprikken6) openbreken8) achter [iets] komen -
2 transpercer
-
3 déboucher
déboucher [deeboesĵee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1. v1) opduiken3) ontstoppen [leiding]4) ontkurken [fles]2. se débouchervniet meer verstopt zijn [leiding] -
4 curer
-
5 dégorgeage
dégorgeage [deegorzĵaazĵ],dégorgement [deegorzĵəmã]〈m.〉2 uitvloeiing ⇒ uitstorting, (het) zich uitstorten3 (het) doorsteken ⇒ (het) ruimen, (het) ledigen -
6 dégorger
-
7 embrocher
embrocher [ãbrosĵee]〈 werkwoord〉 -
8 enferrer
enferrer [ãferree]3 in de degen lopen, vallen -
9 repercer
repercer [rəpersee]〈 werkwoord〉
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский