-
1 rit
-
2 c'est Jean qui pleure et Jean qui rit
Dictionnaire français-néerlandais > c'est Jean qui pleure et Jean qui rit
-
3 tel qui rit vendredi, dimanche pleurera
tel qui rit vendredi, dimanche pleureraDictionnaire français-néerlandais > tel qui rit vendredi, dimanche pleurera
-
4 plus on est de fous, plus on rit
plus on est de fous, plus on rithoe meer zielen, hoe meer vreugdDictionnaire français-néerlandais > plus on est de fous, plus on rit
-
5 roller-coaster ride
rit in achtbaan, rit in roetsjbaan -
6 donkey safari
rit op ezels -
7 drive
n. rit, ritje; reis; autorit; rijweg; dwang; adaptor--------v. rijden; besturen; leiden; voortbewegendrive1[ drajv] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 drijfjacht ⇒ het (bijeen/op)drijven♦voorbeelden:————————drive21 snellen ⇒ (voort)stormen, (blijven) doorgaan2 gooien ⇒ schieten, lanceren♦voorbeelden:2 let drive at • schieten op, slaan naar→ drive at drive at/2 rijden ⇒ (be)sturen, vervoeren♦voorbeelden:drive away • wegjagendrive out • verdrijven, uitdrijven, verdringendrive off • wegrijdendrive up • voorrijdendrive off an attack • een aanval afslaandrive a stake into the ground • een paal de grond inheien2 dwingen ⇒ nopen, brengen tot♦voorbeelden: -
8 hitch
n. ruk; storing, hapering; knoop; rit(je), lift (sl.)--------v. knopen, verbinden; zich verbinden; blijven hakenhitch1[ hitsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 ruk ⇒ zet, duw2 storing ⇒ hapering, kink♦voorbeelden:————————hitch2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 liften♦voorbeelden:hitch up • optrekken -
9 retaliatory
-
10 ride
n. paardrijden; rit; weg--------v. rijden; paardrijdenride1[ rajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:can you give me a ride to the station? • kan je mij een lift geven tot aan het station?〈 informeel〉 take someone for a ride • iemand voor de gek houden; 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; eufemistisch〉 een ritje met iemand gaan maken 〈 onder dwang, met de bedoeling hem te vermoorden〉————————ride2♦voorbeelden:1 ride astride/side-saddle • schrijlings/in amazonenzit (paard) rijdenride high • hoog op het water liggen4 this horse rides well • dit paard rijdt goed/is goed berijdbaar¶ Batman rides again • Batman slaat weer toe/is weer in actieride roughshod over someone/something • (gemakkelijk) over iemand heen lopen, over iets heen stappen, zich niet storen aan iemand/ietsride up • omhoogkruipen, opkruipenthis skirt is always riding up • die rok kruipt altijd omhoogII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 (laten/doen) rijden♦voorbeelden:2 ride a bicycle/bike • op de fiets rijden, fietsen -
11 run
n. hardlopen; afstand; rit; gedeelte; serie; "trein ", aanval--------v. rennen, weglopen; laten lopen; een programma starten (in computers); overgaan, laten lopen, beheren; voorbereiden; oprichten; voldoen; waarmaken; doorgaan; lekken; uitkleden; moeite doenrun1[ run] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 tocht ⇒ afstand; eindje hollen; tocht, vlucht, rit; traject, route, lijn; tochtje, uitstapje 〈 van trein, boot〉; 〈 skiën〉 baan, helling; 〈 cricket, honkbal〉 run 〈 score van 1 punt〉♦voorbeelden:at a/the run • in looppasthe play had a five months' run in London • het stuk heeft vijf maanden in Londen gespeeldget/have a (good) run for one's money • waar voor zijn geld krijgengive someone the run of • iemand de (vrije) beschikking geven over〈 slang〉 the runs • buikloop, diarree————————run21 rennen ⇒ hollen, hardlopen2 〈 benaming voor〉 gaan ⇒ (voort)bewegen; lopen; (hard) rijden; pendelen, heen en weer rijden/varen 〈 van bus, pont e.d.〉; voorbijgaan, aflopen 〈 van tijd〉; lopen, werken 〈 van machines〉; (uit)lopen, (weg)stromen, druipen 〈van vloeistoffen e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 (voort)duren, lopen, gaan, zich uitstrekken, gelden3 rennen ⇒ vliegen, zich haasten♦voorbeelden:run at someone • iemand aanvallenrun at something • toestormen op iets2 the play will run for ten performances • er zullen tien voorstellingen van het stuk gegeven wordenrun afoul/foul of • 〈 figuurlijk〉stuiten op, in botsing komen metfeelings ran high • de gemoederen raakten verhit/liepen hoog oprun on electricity • elektrisch zijnrun to crabbiness • geneigd zijn tot vittenrun to extremes • in uitersten vervallenhe ran fifth • hij kwam als vijfde binnenrun across someone/something • iemand tegen het lijf lopen/ergens tegen aan lopenrun for it • op de vlucht slaan, het op een lopen zettenRoman noses run in our family • de adelaarsneus zit bij ons in de familierun through the minutes • de notulen doornemenhis inheritance was run through within a year • hij had binnen een jaar zijn erfenis erdoor gejaagdmy allowance doesn't run to/I can't run to a car • mijn toelage is niet toereikend/ik heb geen geld genoeg voor een auto→ run around run around/, run away run away/, run back run back/, run down run down/, run in run in/, run into run into/, run off run off/, run on run on/, run out run out/, run over run over/, run up run up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 benaming voor〉 doen bewegen ⇒ laten gaan; varen, rijden; doen stromen, gieten; in werking stellen, laten lopen 〈machines e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 doen voortgaan, leiden, runnen♦voorbeelden:run someone over • iemand overrijdenrun a business • een zaak hebbenrun a car • autorijden, een auto hebbenrun someone close/hard • iemand (dicht) op de hielen zitten; 〈 figuurlijk〉 weinig voor iemand onderdoenrun a comb through one's hair • (even) een kam door zijn haar halen6 we won't run him • we zullen hem niet inschrijven/laten deelnemen -
12 scorch
n. schroeiplek; "galop", woeste rit (slang)--------v. verschroeien, schroeien, zengen, verzengen; woest rijdenscorch1[ sko:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————scorch22 〈slang; honkbal〉snelle, harde bal gooien1 (ver)schroeien ⇒ (ver)zengen, verbranden -
13 épreuve
épreuve [eepruv]〈v.〉1 proef(neming) ⇒ examen, opgave, toets♦voorbeelden:épreuve de force • krachtproefépreuves d'initiation • inwijdingsrituelenmettre à l'épreuve, à rude épreuve • (zwaar) op de proef stellenà l'épreuve de • bestand tegenà l'épreuve des balles • kogelvrijà l'épreuve du feu • vuurvast, brandvrijà toute épreuve • overal tegen bestandf1) proef, examen, toets2) beproeving3) wedstrijd, rit4) drukproef5) afdruk -
14 voyage
-
15 Auffahrt
-
16 Fahrt
〈v.; Fahrt, Fahrten〉1 het rijden, rit2 het varen, vaart3 vaart, snelheid♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 freie Fahrt bekommen, haben • (a) mogen beginnen; (b) kunnen doen en laten wat men wilein Schiff in Fahrt setzen • een schip in de vaart brengenin Fahrt kommen • op snelheid komen4 gute Fahrt! • goede reis!eine Fahrt ins Blaue • een uitstapje met onbekende bestemming¶ 〈 informeel〉 jemanden in Fahrt bringen • (a) iemand in een goede stemming brengen; (b) iemand kwaad, woedend maken -
17 езда
rijden, reizen, rit -
18 езда
ngener. rijden, rit -
19 забег
ngener. (на коньках) rit -
20 заезд
ngener. (на треке) rit
См. также в других словарях:
RIT Dubai — is a satellite campus of Rochester Institute of Technology in Dubai, United Arab Emirates. The plans for the college, which will be located in the Dubai Silicon Oasis, was announced on 5 December 2007. The campus is planned to open in Fall 2008.… … Wikipedia
RIT — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Rit ou RIT peut signifer Rit est une orthographe alternative de rite. Rit est un chanteur français. Rit peut être l acronyme pour Recherche et industrie… … Wikipédia en Français
RIT Capital Partners PLC — Rechtsform Aktiengesellschaft ISIN GB0007366395 Gründung 1988 Sitz … Deutsch Wikipedia
rit — rȋt m <N mn rítovi> DEFINICIJA geogr. područje ili zemljište uz rijeku ili jezero koje povremeno biva poplavljeno, močvarni kraj; močvara [Kopački rit] ONOMASTIKA top.: Rȋt (potok i bara, Vinkovci; zemljište, Slavonija; potok, Đakovo; polje … Hrvatski jezični portal
rit — RIT, rituri, s.n. 1. Ritual (2). ♦ p. gener. Rânduială, tipic1. 2. Confesiune religioasă; religie; spec. veche credinţă religioasă. – Din ngr. ríton, lat. ritus, fr. rite. Trimis de RACAI, 22.11.2003. Sursa: DEX 98 RIT s … Dicționar Român
Rit (chanteur) — Rit, de son véritable nom Éric Laurora, est un auteur compositeur interprète français. Cet homme orchestre nous balade dans son univers marqué par un bel aplomb et un humour plein d’autodérision. Guitare sèche en main et pédales aux pieds, Rit… … Wikipédia en Français
RIT (disambiguation) — RIT may refer to:* Rochester Institute of Technology * Rapid Intervention Team, also known as a the Firefighter Assist and Search Team * Rajiv Gandhi Institute of Technology * Rede Integrada de Transporte, a bus rapid transit system in Curitiba,… … Wikipedia
rit. — rit. 〈Abk. für ital.〉 ritardando * * * rit. = ritardando; ritenuto. * * * rit., Abkürzung für ritardando und ritenuto. * * * rit. = ritardando; ritenuto … Universal-Lexikon
rit — rȉt ž <G i> DEFINICIJA reg. vulg., v. stražnjica FRAZEOLOGIJA debeloj guski rit mazati davati mito, nositi dar itd. radi toga da se postigne neka protekcija, bolji tretman itd. ili učiniti pažnju onome tko već mnogo ima ili ima više od… … Hrvatski jezični portal
rit — RIT. s. m. Quelques uns disent Rite. Ordre prescrit des ceremonies qui se pratiquent dans une Religion. Il se dit plus ordinairement de ce qui regarde la Religion Chrestienne, & il n est guere en usage que dans le dogmatique. Le rit de l Eglise… … Dictionnaire de l'Académie française
rit — ou rite (rit ou ri t ) s. m. 1° Ordre prescrit des cérémonies qui se pratiquent dans une religion. Il se dit surtout de ce qui regarde la religion chrétienne. Le rit de l Église romaine est différent de celui de l Église grecque. Le rite… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré