-
1 allocation
allocation [aalokkaasjõ]〈v.〉1 uitkering ⇒ bijslag, steun♦voorbeelden:allocation de maternité • tegemoetkoming in de bevallingskostenallocation de parent isolé • toelage voor eenoudergezinnenles allocations familiales • de kinderbijslagf1) uitkering, bijslag, toelage2) toewijzing, toekenning -
2 indemnité
indemnité [ẽdemnietee]〈v.〉1 vergoeding ⇒ uitkering, toelage♦voorbeelden:indemnités de guerre • herstelbetalingenindemnité de résidence • standplaatstoelageindemnité de transport • tegemoetkoming in de vervoerkostenindemnité parlementaire • toelage van een parlementariërf1) vergoeding, uitkering -
3 pension
pension [pãsjõ]〈v.〉1 uitkering ⇒ jaargeld, toelage3 pension ⇒ kostgeld, kost en inwoning4 kostschool ⇒ pensionaat, internaat♦voorbeelden:pension de réversion • weduwenpensioenpension alimentaire • alimentatieavec, en pension complète • met vol pensionêtre en pension chez qn. • bij iemand in de kost zijnprendre qn. chez soi en pension • iemand in de kost nemenf1) uitkering, toelage2) pension3) internaat4) pensioen -
4 retraite
retraite [rətret]〈v.〉1 pensioen(geld) ⇒ pensioen(uitkering), ouderdomspensioen, AOW(-uitkering)♦voorbeelden:retraite anticipée • vervroegd pensioen, VUTêtre à la retraite • met pensioen zijnmettre qn. à la retraite • iemand pensionerenprendre sa retraite • met pensioen gaan〈 ook figuurlijk〉 battre en retraite • zich terugtrekken, de aftocht blazen→ maisonf2) aftocht, terugtocht3) retraite5) schuilplaats -
5 retraité
retraite [rətret]〈v.〉1 pensioen(geld) ⇒ pensioen(uitkering), ouderdomspensioen, AOW(-uitkering)♦voorbeelden:retraite anticipée • vervroegd pensioen, VUTêtre à la retraite • met pensioen zijnmettre qn. à la retraite • iemand pensionerenprendre sa retraite • met pensioen gaan〈 ook figuurlijk〉 battre en retraite • zich terugtrekken, de aftocht blazen→ maisonadj -
6 bénéficiaire
bénéficiaire1 [beeneefiesjer]〈m. & v.〉♦voorbeelden:1 il est le bénéficiaire principal du testament • hij is de belangrijkste erfgenaam van het testament————————bénéficiaire2 [beeneefiesjer]♦voorbeelden:1. m/f1) begunstigde2. adj -
7 dividende
-
8 arrérages
-
9 prestation
prestation [prestaasjõ]〈v.〉1 uitkering ⇒ toelage, vergoeding♦voorbeelden:prestations sociales • sociale voorzieningen -
10 R.M.I.
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский