Перевод: с французского на все языки

С французского на:
Нидерландский

afkorting

Толкование Перевод

1 A.R.N.

A.R.N. [aa.erren]

〈m.〉〈 afkorting〉

1 [acide ribonucléique] RNA ⇒ ribonucleïnezuur

m

ribonucleïnezuur, RNA

Dictionnaire français-néerlandais > A.R.N.
2 abréviation

abréviation [aabreevjaasjõ]

〈v.〉

1 afkorting ⇒ in-, verkorting

f

afkorting

Dictionnaire français-néerlandais > abréviation
3 av.

av.

〈 afkorting〉

1 [avenue] laan 〈 in adressen〉

f

zie: avenue

Dictionnaire français-néerlandais > av.
4 etc.

etc. [etseeteeraa],

et c(a)etera [etseeteeraa]

〈 afkorting〉

1 [et c(a)etera] enz. ⇒ enzovoort(s)

enz.

Dictionnaire français-néerlandais > etc.
5 gym

gym [zĵiem]

〈v.〉〈 afkorting〉

1 [gymnastique] gym

f

gymnastiekles, gymles

Dictionnaire français-néerlandais > gym
6 météo

météo¹ [meetee.oo]

〈v.〉〈 afkorting〉 météorologie

————————

météo² [meetee.oo]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉〈 afkorting〉 météorologique

f

zie météorologie

Dictionnaire français-néerlandais > météo
7 micro

micro [miekroo]

〈m.〉〈 afkorting〉 microphone

m

zie: microphone

Dictionnaire français-néerlandais > micro
8 Mme

Mme

〈v.; geen lidwoord〉〈 afkorting〉

1 [Madame] Mevr. ⇒ Mw.

f

Mevr., Mw.

Dictionnaire français-néerlandais > Mme
9 passe

passe [paas]

I    〈m.〉〈 afkorting〉 passe-partout¹ 0.1

II 〈v.〉

1 doorvaart ⇒ vaargeul

2 vluggertje 〈 geslachtsgemeenschap〉 ⇒ tussendoortje ⇒ 〈 met prostituee〉 wip

3 〈 sport en spel〉 pass

4 〈 schermen〉 uitval ⇒ passe

5 strijkbeweging 〈 van magnetiseur〉

6 〈jacht; plaats waar de dieren langs komen〉

♦voorbeelden:

2    faire une passe • een klant hebben

4    〈 figuurlijk〉 passe d'armes • twistgesprek

¶    être dans une mauvaise passe • een rotperiode doormaken

être en passe de • op weg zijn om, op het punt staan te

  → maison, mot

f

1) trek [dier]

2) kanaal

3) vluggertje

4) pass [sport]

5) uitval [schermen]

6) strijkbeweging van een magnetiseur

Dictionnaire français-néerlandais > passe
10 passé

passe [paas]

I    〈m.〉〈 afkorting〉 passe-partout¹ 0.1

II 〈v.〉

1 doorvaart ⇒ vaargeul

2 vluggertje 〈 geslachtsgemeenschap〉 ⇒ tussendoortje ⇒ 〈 met prostituee〉 wip

3 〈 sport en spel〉 pass

4 〈 schermen〉 uitval ⇒ passe

5 strijkbeweging 〈 van magnetiseur〉

6 〈jacht; plaats waar de dieren langs komen〉

♦voorbeelden:

2    faire une passe • een klant hebben

4    〈 figuurlijk〉 passe d'armes • twistgesprek

¶    être dans une mauvaise passe • een rotperiode doormaken

être en passe de • op weg zijn om, op het punt staan te

  → maison, mot

1. m
1) verleden

2) verleden tijd
2. adj
1) verleden, voorbijgegaan

2) vorig

3) verbleekt

4) overrijp [vrucht]
3. prép
1) na

2) voorbij

Dictionnaire français-néerlandais > passé
11 polio

polio [pollie.oo]

I 〈v.〉〈 afkorting〉

1 [poliomyélite] polio

II 〈m. & v.〉〈 afkorting〉 poliomyélitique

= poliomyélite; f

kinderverlamming

Dictionnaire français-néerlandais > polio
12 pro

pro [proo]

〈m.〉〈 sport en spel, afkorting〉

1 [professionnel] prof

1. m
prof [sport]
2. pro-
m

pro-, voorstander van

Dictionnaire français-néerlandais > pro
13 stéréo

stéréo¹ [steeree.oo]

I 〈m.〉〈 boekwezen, afkorting〉 stéréotype

II 〈v.〉〈 afkorting〉

1 [stéréophonie] stereo

————————

stéréo² [steeree.oo]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉〈 afkorting〉

1 [stéréophonique] stereo-

1. f
stereofonie
2. stéréo(-)
adj

stereo-

Dictionnaire français-néerlandais > stéréo
14 super

super¹ [suuper]

I 〈m.〉〈 afkorting〉

1 [supercarburant] super

II 〈v.〉〈 België, afkorting〉

1 [essence super] super

————————

super² [suuper]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉〈 informeel〉

1 onwijs ⇒ te gek

adj

super, onwijs

Dictionnaire français-néerlandais > super
15 accu

accu [aakuu]

〈m.〉〈 afkorting〉

1 [accumulateur] accu

Dictionnaire français-néerlandais > accu
16 ado

ado [aadoo]

〈m.〉〈 informeel, afkorting〉

1 [adolescent] tiener

Dictionnaire français-néerlandais > ado
17 agrég

agrég [aagreg]

〈v.〉〈 afkorting〉 agrégation 0.2

Dictionnaire français-néerlandais > agrég
18 alu

alu [aaluu]

〈m.〉〈 afkorting〉 aluminium

Dictionnaire français-néerlandais > alu
19 amphi

amphi [ãfie]

〈m.〉〈 afkorting〉 amphithéâtre

♦voorbeelden:

¶ suivre un amphi • college lopen

Dictionnaire français-néerlandais > amphi
20 ampli

ampli [ãplie]

〈m.〉〈 afkorting〉 amplificateur

Dictionnaire français-néerlandais > ampli

Страницы

См. также в других словарях:

Ulmus minor subsp. minor 'Umbraculifera' — Infobox Cultivar | name = Ulmus minor subsp. minor cultivar = Umbraculifera image caption = Umbraculifera , Netherlands. Photo: Ronnie Nijboer, Bonte Hoek kwekerijen origin = IranThe Smooth leaved Elm Ulmus minor var. minor cultivar Umbraculifera … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на все языки

afkorting

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на все языки

afkorting

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: