-
1 treuzelaar
treuzelaar, treuzelaarster -
2 treuzelaar
-
3 treuzelaar
n. dawdler, slowcoach, laggard, lagger, slacker, stick in the mud, slow belly, slow -
4 treuzelaar
mlambin/-e, traînard/-e -
5 treuzelaar
копун; копуша -
6 laggard
adj. achterblijver, laatkomer, treuzelaar; druiloor, futloos figuur, slome duikelaar--------n. laatkomer, achterblijver; druiloor[ lægəd]1 treuzelaar ⇒ laatkomer, slome duikelaar -
7 loiterer
-
8 traînard
traînard [trennaar],traînarde [trennaard]〈m., v.〉1 achterblijver, -blijfsterm (f - traînarde)1) achterblijver/-ijfster2) treuzelaar/-ster -
9 treuzelaarster
→ link=treuzelaar treuzelaar -
10 treuzel
→ link=treuzelaar treuzelaar -
11 dawdler
-
12 putterer
n. treuzelaar -
13 tortue
tortue [tortuu]〈v.〉♦voorbeelden:fausse tortue • lederschildpad〈 figuurlijk〉 quelle tortue! • wat een treuzelaar!f1) schildpad2) schilddak -
14 chipoteur
chipoteur [sĵiepottur],, chipotière [sĵiepotjer] 〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden: -
15 lambin
lambin [lãbẽ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1 un(e) lambin(e) • treuzelaar(ster), slome duikelaar -
16 quelle tortue!
quelle tortue!wat een treuzelaar! -
17 un lambin
un(e) lambin(e)treuzelaar(ster), slome duikelaar -
18 teut
teut1〈de〉 〈 pejoratief〉♦voorbeelden:1 vooruit, teut die je bent! • allons, espèce de lambin!2 dat is zo'n ouwe teut! • quel vieux radoteur!————————teut21 pompette♦voorbeelden: -
19 Bummelant
-
20 Bummler
Страницы
- 1
- 2