-
21 projection
-
22 put down
neerzetten, neerleggen; noteren, opschrijven; landen (v. vliegtuig); onderdrukken (opstand); (dier) uit zijn lijden helpen; afzetten (passagiers); kleinerenput down, 〈in betekenis II 5 ook〉 put awayII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 put someone down as/for • iemand houden voor/beschouwen alsput a boy down for Eton • een jongen laten inschrijven voor Etonput someone down for £2 • iemand noteren voor £2 〈 bij collecte〉put it down to my account • zet het maar op mijn rekening -
23 put something down to ignorance
put something down to ignorance -
24 refer
v. verwijzen; zinspelen op; betrekking hebben op; raadplegenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
25 set down
neerzetten; naar beneden halen; noterenset down♦voorbeelden:set something down to • iets toeschrijven aan -
26 set something down to
set something down to -
27 credit an account
een rekening toeschrijven -
28 accuser
accuser [aakuuzee]♦voorbeelden:→ coupaccuser réception • ontvangst berichten1 〈+ de〉zichzelf, elkaar beschuldigen (van), de schuld geven (van)♦voorbeelden:→ excuser1. v2) aanklagen [juridisch]3) doen uitkomen, benadrukken2. s'accuservzichzelf/elkaar beschuldigen (van) -
29 parer
parer [paaree]1 voorzien (in) ⇒ maatregelen nemen (tegen), verhelpen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afwenden ⇒ pareren, afweren♦voorbeelden:→ plumev( se parer) zich mooi aankleden -
30 rapporter
rapporter [raaportee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 rapporteren ⇒ verslag uitbrengen over, klikken5 toevoegen ⇒ opzetten, opnaaien7 in verband brengen ⇒ toeschrijven, toepassen♦voorbeelden:rapporter des on-dit • geruchten verspreiden, doorvertellen4 rapporter gros • veel opbrengen, opleverence champ rapporte • dat veld is vruchtbaar1 betrekking hebben (op) ⇒ overeenkomen (met), (terug)slaan op♦voorbeelden:¶ s'en rapporter à qn. • op iemand vertrouwen, zich op iemand verlatenje m'en rapporte à vous • ik laat het aan u overv1) wassen [zee]2) terugbrengen3) meebrengen4) rapporteren5) klikken6) opbrengen7) toevoegen8) annuleren -
31 vertu
vertu [vertuu]〈v.〉1 deugd2 kuisheid ⇒ eerbaarheid, deugdzaamheid♦voorbeelden:avoir de la vertu • verdienstelijk zijnparer qn. de toutes les vertus • iemand alle mogelijke deugden toeschrijvenattenter à la vertu d'une femme • een vrouw aanrandenvertu magique • toverkrachten vertu de • krachtens, op grond vanf2) kracht -
32 accuser le mauvais temps de sa mauvaise humeur
accuser le mauvais temps de sa mauvaise humeurDictionnaire français-néerlandais > accuser le mauvais temps de sa mauvaise humeur
-
33 imputer
-
34 parer qn. de toutes les vertus
parer qn. de toutes les vertusDictionnaire français-néerlandais > parer qn. de toutes les vertus
-
35 supposer qc. à qn.
supposer qc. à qn. -
36 klander
1) toeschrijven2) aanrekenen3) toedichten -
37 klandra
1) aanrekenen2) toeschrijven3) toedichten -
38 skylla på
1) toedichten2) aanklagen3) toeschrijven4) aanrekenen -
39 tadel
1) wraking2) afkeuring3) verwerping4) toeschrijven -
40 beimessen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский
- Шведский
toeschrijven
Страницы