-
41 onduidelijk
adj. indistinct, indecipherable, obscure, opaque, vague, thick, cloudy, muddy, shadowy--------adv. indistinctly, vaguely, in a pickwickian sense -
42 paddestoel
n. <I>(also: <B>paddenstoel</B>)</I> mushroom, any of numerous types of fungi that have short thick stems and cap-like tops (of which some are highly poisonous and some are edible) -
43 papegaaiduiker
n. puffin, any of several species of marine bird from the genera Fratercula and Lunda (characterized by large, thick, colorful bills) -
44 pompoen
n. pumpkin, squash, large yellow-orange fruit with tough skin and soft thick flesh -
45 troebel
adj. muddy, mirky, cloudy, feculent, turbid, thick, roily, indistinct, milky--------adv. indistinctly -
46 velours
n. velour, velvet-like fabric with a thick nap -
47 ziek zijn
v. be ill, feel sick, ache, be down, get thick -
48 zwoerd
n. rind, thick skin or coating on some varieties of fruit cheese and meat -
49 zwoord
n. rind, thick skin or coating on some varieties of fruit cheese and meat -
50 dikgetrokken lijn
• continuous thick line -
51 magnetische dikke film
• magnetic thick filmNederlands-Engels Technisch Woordenboek > magnetische dikke film
-
52 't is dief en diefjesmaat
't is dief en diefjesmaatVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > 't is dief en diefjesmaat
-
53 't is hier een stofboel
't is hier een stofboelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > 't is hier een stofboel
-
54 10 cm dik
10 cm dik -
55 aandikken
1 [dikker worden/maken] thicken -
56 achtereind
♦voorbeelden: -
57 balken ter zwaarte van 28 cm
balken ter zwaarte van 28 cmVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > balken ter zwaarte van 28 cm
-
58 beslag
1 [voor pannenkoeken enz.] batter2 [metalen belegsel] fitting(s) ⇒ 〈 deur, venster〉 ironwork, metalwork, 〈 sieraad〉 mounting, 〈 sieraad〉 setting, 〈 paard〉 shoe, 〈 wandelstok〉 ferrule4 [juridisch] attachment ⇒ 〈 onder derden〉 garnishment order, 〈 met inbeslagneming, ook〉 seizure, sequestration, 〈 roerend goed〉 distress, 〈 op schip in oorlogstijd〉 embargo5 [oeverbekleding] mattress♦voorbeelden:een kist met koperen beslag • a chest with brass fittingsbeslag leggen op iemand • take up someone's timeiemands tijd in beslag nemen • take up someone's timehaar werk neemt haar helemaal in beslag • 〈 altijd werkend〉 she is obsessed by her work; 〈 geboeid〉 she is completely engrossed in her workdeze kast neemt te veel ruimte in beslag • this cupboard takes up too much spacein beslag genomen door • caught up in 〈 dromerij〉; preoccupied with 〈 de kinderen, zijn zorgen〉; absorbed in 〈 klus, boek〉; engrossed in 〈 boek〉het artikel neemt ruim vijf pagina's in beslag • the article runs to over five pagesbeslag leggen op een deel van iemands salaris • attach part of someone's earningser werd beslag gelegd op het meubilair door de deurwaarder • the bailiff took possession of the furnituresmokkelwaar in beslag nemen • confiscate contrabandde zaak heeft voor juni haar beslag gekregen • the matter was settled before June -
59 best
best1〈 het〉♦voorbeelden:zijn uiterste best doen • try as hard as one canop zijn best • at besthij is op zijn best • he is at his bestze is op haar best (gekleed) • she looks her bestten beste keren • turn to advantageeen mening ten beste geven • volunteer an opinion————————best2♦voorbeelden:beste maatjes zijn met • be very thick withje bent een bovenste beste • you're fantasticPeter ziet er niet al te best uit • Peter is looking the worse for wearzij kwam als de beste uit de bus • she came out bestdat kan de beste overkomen • that can happen to the best of ushij kan koken als de beste • he can cook like the best of themop een na de beste • the second bestop twee na de beste • the third besthet beste van iets hopen • hope for the besthet beste van iets maken • make the best of somethinghet beste ermee! • good luck!; 〈 bij ziekte ook〉 best wishes!zo is het maar het beste • it's better like thiszij is er relatief het beste aan toe • compared to the others, she has the best of itik wil alleen het beste van het beste • only the best is good enough for mede eerste, de beste die nu nog z'n mond opendoet, krijgt een dreun • the first person to open his mouth is in for ithij overnacht niet in het eerste het beste hotel • he doesn't stay at just any (old) hotelII 〈 bijwoord〉1 [overtreffende trap van ‘goed’] best2 [uitstekend] fine3 [om ontkenning tegen te spreken; stellige overtuiging] sure4 [afzwakking] quite5 [erkenning] really♦voorbeelden:jij kent hem het beste • you know him bestik kan me dat best voorstellen • I can very well imagine thatkomt hij niet? best! • he's not coming? fine!wil je niet? mij best! • not interested? it's your choice!/if that's the way you want it!het zal best lukken • it's going to work out all righthet is eigenlijk best wel een goede film • actually quite a reasonable filmdat zou best kunnen • that's quite possibleze zou best willen … • she wouldn't mind … -
60 beste maatjes zijn met
beste maatjes zijn metVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > beste maatjes zijn met
См. также в других словарях:
Thick — (th[i^]k), a. [Compar. {Thicker} ( [ e]r); superl. {Thickest}.] [OE. thicke, AS. [thorn]icce; akin to D. dik, OS. thikki, OHG. dicchi thick, dense, G. dick thick, Icel. [thorn]ykkr, [thorn]j[ o]kkr, and probably to Gael. & Ir. tiugh. Cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
thick — [thik] adj. [ME thikke < OE thicce, thick, dense, akin to Ger dick < IE base * tegu , thick, fat > OIr tiug] 1. having relatively great depth; of considerable extent from one surface or side to the opposite; not thin [a thick board] 2.… … English World dictionary
thick — ► ADJECTIVE 1) with opposite sides or surfaces relatively far apart. 2) (of a garment or fabric) made of heavy material. 3) made up of a large number of things or people close together: thick forest. 4) (thick with) densely filled or covered with … English terms dictionary
thick — thick; thick·en; thick·en·er; thick·et; thick·et·ed; thick·ety; thick·ish; thick·ly; thick·ness; thick·head·ed·ly; thick·head·ed·ness; … English syllables
Thick — Thick, n. 1. The thickest part, or the time when anything is thickest. [1913 Webster] In the thick of the dust and smoke. Knolles. [1913 Webster] 2. A thicket; as, gloomy thicks. [Obs.] Drayton. [1913 Webster] Through the thick they heard one… … The Collaborative International Dictionary of English
thick — [adj1] deep, bulky blubbery, broad, burly, chunky, compact, concrete, consolidated, fat, firm, hard, heavy, high, husky, massive, obese, pudgy, solid, squat, stocky, stubby, stumpy, substantial, thickset, wide; concepts 491,773 Ant. attenuated,… … New thesaurus
Thick — can refer to:* Thick description of human behavior * Thick set, a set of integers * Thick Records, a record label * Thick Physique * A thick , someone lacking in intelligence. Stupid person … Wikipedia
thick — (adj.) O.E. þicce not thin, dense, from P.Gmc. *theku , *thekwia (Cf. O.S. thikki, O.H.G. dicchi, Ger. dick, O.N. þykkr, O.Fris. thikke), from PIE *tegu thick (Cf. Gaelic tiugh). Secondary O.E. sense of close together is preserved in … Etymology dictionary
Thick — (th[i^]k), adv. [AS. [thorn]icce.] 1. Frequently; fast; quick. [1913 Webster] 2. Closely; as, a plat of ground thick sown. [1913 Webster] 3. To a great depth, or to a greater depth than usual; as, land covered thick with manure. [1913 Webster]… … The Collaborative International Dictionary of English
thick´en|er — thick|en «THIHK uhn», transitive verb. to make thick or thicker: »to thicken a wall. Mother thickens the gravy with flour. SYNONYM(S): coagulate, congeal, condense. –v.i. 1. to become thick or thicker: »The pudding will thicken as it cools. The… … Useful english dictionary
thick|en — «THIHK uhn», transitive verb. to make thick or thicker: »to thicken a wall. Mother thickens the gravy with flour. SYNONYM(S): coagulate, congeal, condense. –v.i. 1. to become thick or thicker: »The pudding will thicken as it cools. The weather… … Useful english dictionary