-
1 theme
-
2 argument
n. debat., discussie; bewering, argument; (in computers) argument, parameter die wordt meegegeven aan een bepaalde funktie of programma[ a:gjoemənt]2 ruzie ⇒ onenigheid, woordenwisseling♦voorbeelden:1 a strong argument for/against • een sterk argument voor/tegen¶ ram the argument home • een argument sterk benadrukken/doordrijven1 bewijsvoering ⇒ betoog, redenering♦voorbeelden:1 let us, for the sake of argument, suppose … • stel nu eens (het hypothetische geval) dat … -
3 around
adv. rondom; in de omgeving--------prep. om, rond; ongeveeraround12 in het rond ⇒ aan alle kanten, verspreid♦voorbeelden:a way around • een omwegthe year around • het jaar rondbring around • tot een andere mening brengen, overredenhis turn came around • het was zijn beurtpeople gathered around to see • mensen verzamelden zich om te kijkenit measures five metres around • het heeft een omtrek van vijf meterpass it around • geef het rond/doorturn around • (zich) omdraaiengrope around • om zich heen tastenlook around for • uitkijken naar/voorscattered around • her en der verspreidfor miles around • kilometers in de omtrekI'll be around • ik zal daar (ergens) zijnstay around • blijf in de buurthe's around sixty • hij is rond de zestigaround fifty people • om en nabij de vijftig mensen————————around2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:around the corner • om de hoekhe ran around the green • hij liep rond het plantsoena chain around his neck • een ketting om zijn halsthe dog hung around the door • de hond bleef bij de deur rondhangenonly those around him • alleen zijn naaste medewerkersall around the land • door het hele land -
4 motif
-
5 planned around a theme
-
6 score
n. resultaat; puntenstelsel; winstpunt; rangschikking; tientallig; schuld; rekening; partituur; aantekening; spleet, snee--------v. bereiken, winnen, hoog scoren; hoge punten krijgen; aantekenen; spleet, sneescore1[ sko:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stand ⇒ puntentotaal, score3 getrokken/ingesneden lijn ⇒ kerf, kras; striem, schram; lijn6 grief7 onderwerp ⇒ thema, punt♦voorbeelden:1 what is the score? • hoeveel staat het?keep (the) score • de stand bijhoudenlevel the score • gelijkmakenon the score of • vanwegeon that score • daaromrun up a score • in de schulden rakenon this/that score • wat dit/dat betreft————————score23 succes hebben/boeken♦voorbeelden:¶ 〈 informeel〉 score off/against/over someone • iemand aftroeven; iemand de grond in trappen 〈 in debat〉; iemand voor gek zettenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 lijn(en) trekken/krassen ⇒ (in)kerven; schrammen6 een score/puntentotaal halen van 〈 bijvoorbeeld in test〉♦voorbeelden:2 score something (up) against/to someone • iets op iemands rekening schrijven 〈 ook figuurlijk〉; iemand iets aanrekenen -
7 subject
adj. ondergeschikt; heeft de neiging--------n. onderwerp; vak; onderdaan--------v. onderwerpen; openbaren; overbrengensubject1[ subdzjikt] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 (studie)object ⇒ studiegebied, (leer)vak♦voorbeelden:wander from the subject • van het onderwerp afwijken/afdwalenon the subject of • omtrent, aangaande, over————————subject2[ subdzjikt]♦voorbeelden:subject to foreign rule • onder vreemde heerschappijsubject to the laws of nature • onderworpen aan de wetten van de natuurII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 onderhevig ⇒ blootgesteld, vatbaar♦voorbeelden:subject to your consent • behoudens uw toestemmingsubject to contract • afhankelijk van het sluiten van een contract————————subject3♦voorbeelden: -
8 theme park
n. amusementpark dat een specifiek hoofdthema heeft of dat ritten gebaseerd op karakters combineerttheme park -
9 variation
n. verschil, verscheidenheid, afwijking[ veərie▪eesjn]♦voorbeelden: -
10 variations on a theme
-
11 Computer Graphics World
"Computers Graphics World", Amerikaans maandblad met als thema gecomputeriseerde grafica en alles wat met video en animatie te maken heeft -
12 Discover Magazine
"Discover Magazine", Amerikaans maandblad met huidige wetenschappelijke thema´s -
13 Graphic Arts Monthly
"Grafic Arts Monthly", Amerikaans maandblad met als thema artistieke grafica en voor printindustrie -
14 Harper's Bazaar
"Harper´s bazar", Amerikaans maandblad voor vrouwen met verschillende thema´s (gezondheid, schoonheid, carrière, geld, mode, enz.) -
15 Moreau
n. familienaam, Moreau; Moreau, Gustav (1826-1898), Frans schilder bekend om zijn mystieke thema's, leraar van Matisse en Rouault op de Ecole des Beaux-Arts (Academie voor Beeldende Kunsten) -
16 cantus
n. melodieus thema of onderwerp; hoofdklank of melodie -
17 themed
adj. met speciaal thema; met speciaal onderwerp; met speciaal motief
См. также в других словарях:
Thema — (griechisch: θέμα, théma „Behauptung, Ausspruch“) bezeichnet: den Gegenstand grundlegenden Gedankens: einen Tagesordnungs oder Diskussionspunkt, siehe Diskussion #Themen und Art der Diskussion bei mehreren verwandten Grundgedanken spricht man von … Deutsch Wikipedia
Thema — Thema: Das Fremdwort für »Aufgabe, ‹zu behandelnder› Gegenstand; Gesprächsstoff; Leitgedanke; Leitmotiv« wurde im 15. Jh. aus griech. lat. théma »das Aufgestellte, der Satz; der abzuhandelnde Gegenstand« entlehnt. Stammwort ist das mit dt. ↑ tun… … Das Herkunftswörterbuch
Thema. — Thema. In den von Improvisation lebenden Bereichen der populären Musik wird das Thema mit der Improvisationsgrundlage (meist dem Refrain = Chorus) gleichgesetzt. Man spielt Chorusse über das Thema, wobei hier das Thema eine abgeschlossene… … Universal-Lexikon
themă — THÉMĂ s.f. (ist.) Unitate teritorial administrativă şi militară a Imperiului bizantin, în care cele două puteri – ostăşească şi civilă – erau încredinţate unui strateg, numit de împărat şi dependent direct de acesta. [cf. gr. thema]. Trimis de… … Dicționar Român
Thema — Sn std. (15. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. thema, dieses aus gr. théma, eigentlich Gegebenes, Aufgestelltes , zu gr. tithénai setzen, stellen, legen . Adjektiv: thematisch; Abstraktum: Thematik. Ebenso nndl. thema, ne. theme, nfrz. thème,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Thema — [Aufbauwortschatz (Rating 1500 3200)] Auch: • Subjekt • Satzgegenstand • Fach • Kapitel Bsp.: • Das Thema unserer Lektion ist ... • … Deutsch Wörterbuch
Thema [1] — Thema (gr.), 1) das Gestellte, Gesetzte; 2) bei den Griechen das Eingesetzte, Einsatz, bes. vom Geld, welches beim Spiel eingesetzt od. beim Wechsler niedergelegt wird; 3) der für die Athleten ausgesetzte Preis; daher Thematĭkoi, diejenigen,… … Pierer's Universal-Lexikon
Thema [2] — Thema (Themme, a. Geogr.), ismaelitischer Stamm u. Ort im Norden Arabiens auf der Grenzscheide der Wüste, später Tayma (Tima) … Pierer's Universal-Lexikon
Thema — (griech.), »das Gesetzte, Aufgestellte«, daher in der Rhetorik der einer jeden stilistischen Darstellung zugrunde liegende Hauptgedanke; in der Musik der Hauptgedanke, der dem ganzen Stück oder doch einer größern Abteilung desselben zugrunde… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Thema — (grch.), Satz, Hauptgedanke, der in einer Rede oder Abhandlung weiter ausgeführt wird; in der Musik der einem Kunstwerke zugrunde liegende Tongedanke; im Byzantin. Reiche militär. Verwaltungsbezirk … Kleines Konversations-Lexikon
Thema — Thema, Mehrzahl T. ta, griech., Aufgabe, die zu bearbeiten ist; in der Musik Satz, der einem Tonstücke zu Grunde liegt … Herders Conversations-Lexikon