-
21 (iemand) de helpende hand bieden
(iemand) de helpende hand biedentendre une main secourable (à qn.)Deens-Russisch woordenboek > (iemand) de helpende hand bieden
-
22 aanpakken
1 [vastpakken] prendre2 [beginnen] aborder3 [aanvallen] attaquer♦voorbeelden:1 pak eens aan • tiens, attrapeje zult harder moeten aanpakken • tu devras redoubler d'effortshij weet van aanpakken • il ne rechigne pas à la besogne3 iemand flink aanpakken • dire ses (quatre) vérités à qn.iemand ruw aanpakken • n'être pas tendre pour qn.¶ aanpakken! • attrape! -
23 aanreiken
-
24 aantrekken
1 [naar zich toetrekken; bekoren] attirer2 [vaster doen sluiten] serrer4 [m.b.t. kleren] mettre♦voorbeelden:zich aangetrokken voelen door, tot iemand of iets • être attiré par qn. ou qc.→ link=buikriem buikriemeen knoop aantrekken • serrer un noeudII 〈wederkerend werkwoord; zich aantrekken〉1 [grote aandacht schenken aan] se soucier de♦voorbeelden:zich verwijten aantrekken • prendre des reproches au sérieuxzich niets aantrekken van • se moquer de1 [in een richting gaan] se diriger (vers)2 [bijtrekken] revenir à la normale♦voorbeelden:de prijzen trekken aan • les prix se stabilisent -
25 allesbehalve zachtzinnig optreden
allesbehalve zachtzinnig optredenDeens-Russisch woordenboek > allesbehalve zachtzinnig optreden
-
26 bieden
1 [algemeen] offrir2 [bridge] annoncer3 [geldwezen] faire une offre de♦voorbeelden:1 gelegenheid bieden tot … • offrir la possibilité de …ik bied er twintig gulden voor • j'en offre vingt florinsiemand de wang bieden • tendre la joue à qn.iets te koop bieden • mettre qc. en vente -
27 boter
♦voorbeelden:boter gebruiken bij het koken • faire la cuisine au beurreboter smeren op iets • beurrer qc.boter op brood smeren • étendre du beurre sur du paintoastjes met boter • toasts beurrészo mals als boter • tendre comme la rosée→ link=gat gat -
28 dat is hem met de paplepel ingegeven
dat is hem met de paplepel ingegevenDeens-Russisch woordenboek > dat is hem met de paplepel ingegeven
-
29 de armen naar iets uitstrekken
de armen naar iets uitstrekkentendre les bras vers qc. -
30 de hand uitstrekken
de hand uitstrekken -
31 de netten uitzetten
de netten uitzetten -
32 een doek voorspannen
een doek voorspannen -
33 een fuik uitzetten
een fuik uitzetten -
34 een gewoonte die er van jongs af aan ingedramd is
een gewoonte die er van jongs af aan ingedramd isDeens-Russisch woordenboek > een gewoonte die er van jongs af aan ingedramd is
-
35 een kind een koekje voorhouden
een kind een koekje voorhouden -
36 een klein hartje hebben
een klein hartje hebben -
37 een net spannen
een net spannen -
38 een teergroene japon
een teergroene japon -
39 een touw strak houden
een touw strak houden -
40 een val zetten, opzetten (voor iemand)
een val zetten, opzetten (voor iemand)dresser, tendre un piège (à qn.)Deens-Russisch woordenboek > een val zetten, opzetten (voor iemand)
См. также в других словарях:
tendre — 1. (tan dr ) adj. 1° Qui peut être facilement coupé, divisé. Du bois tendre. Une pierre tendre. Le plomb et l étain sont des métaux tendres. • Une certaine plante [d Irlande] dont la tige est tendre, et presque aussi douce, dit on, que celle… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
tendre — Tendre, ou estendre, Tendere, Contendere, Intendere. Tendre au devant, Praepandere, Obtendere, Praetendere. Tendre sa main au devant et taster, Praetentare. Tendre le voile au devant, Obducere velum. Tendre son giron, Expandere sinum. Le tout… … Thresor de la langue françoyse
Tendre — Ten dre, n. [F.] Tender feeling or fondness; affection. You poor friendless creatures are always having some foolish tendre. Thackeray. [Webster 1913 Suppl.] … The Collaborative International Dictionary of English
Tendre — (fr., spr. Tangd r), 1) zart, zärtlich; 2) weich, mild, sanft, lieblich; 3) mürbe. Davon Tendresse, Zärtlichkeit, zärtliche Zuneigung … Pierer's Universal-Lexikon
Tendre — (franz., spr. tangdr ), zart, empfindlich; als Substantiv soviel wie Vorliebe, zärtliche Schwäche für etwas; Tendresse, Zärtlichkeit, zärtliche Zuneigung … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Tendre — (tangdr), frz., zart, zärtlich; tendresse, Zärtlichkeit … Herders Conversations-Lexikon
tendre — 1. tendre [ tɑ̃dr ] v. tr. <conjug. : 41> • 980; lat. tendere I ♦ V. tr. 1 ♦ Soumettre (une chose souple ou élastique) à une tension, une traction et la rendre droite. ⇒ bander, raidir. Tendre une chaîne, un élastique. Tendre un arc. Tendre … Encyclopédie Universelle
tendre — I. TENDRE. adj. de tout genre. Qui est facile à couper, à penetrer par le fer, ou par quelque autre chose de semblable, Il est opposé à Dur. Du bois extremément tendre. le sapin, le saule, & le peuplier sont bois tendres. bastir de pierres… … Dictionnaire de l'Académie française
TENDRE — adj. des deux genres Qui peut être aisément coupé, divisé : il est opposé à Dur. Du bois extrêmement tendre. Le sapin, le saule et le peuplier sont des bois tendres. Bâtir de pierres tendres, avec des pierres tendres. Parmi les pierres précieuses … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
TENDRE — adj. des deux genres Qui peut être aisément entamé; il est opposé à Dur. Du bois extrêmement tendre. Le sapin, le saule et le peuplier sont des bois tendres. Bâtir avec des pierres tendres. Parmi les pierres précieuses, il y en a de tendres et de … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
TENDRE — v. a. ( Je tends, tu tends, il tend ; nous tendons, vous tendez, ils tendent. Je tendais. J ai tendu. Je tendis. Je tendrai. Je tendrais. Tends. Que je tende. Que je tendisse. Tendant. ) Tirer et bander quelque chose, comme une corde, un arc, etc … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)