-
1 set off against
-
2 to cancel each other
tegen elkaar wegvallen -
3 aufeinander
aufeinander♦voorbeelden:aufeinander losgehen • elkaar in de haren vliegenaufeinander prallen • (opeen)botsen, tegen elkaar botsenihre Auffassungen stoßen immer wieder aufeinander • hun opvattingen botsen steeds weerdie Autos stießen aufeinander • de auto's botsten opeen, tegen elkaardie Freunde stießen in der Stadt zufällig aufeinander • de vrienden liepen elkaar in de stad toevallig tegen het lijfaufeinander treffen • tegen elkaar uitkomen, tot een treffen komen -
4 balance
n. balans; evenwicht; standvastigheid; weegschaal; saldo--------v. in evenwicht brengen, opwegen tegen; sluitend maken; sluitend zijnbalance1[ bæləns]♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 his fate is/hangs in the balance • zijn lot is onbeslist/onzekerbalance of trade • handelsbalansadverse balance • passieve balansstrike a balance • 〈 figuurlijk〉een compromis/het juiste evenwicht vindenbalance of profit • overwinstbalance of an account • saldo van een rekeningavailable balance • beschikbaar saldobudgetary balance • begrotingssaldobalance due • debetsaldoexternal balance • uitvoersaldopay the balance • het saldo vereffenen¶ on balance • rekening houdend met alle gegevens, alles in aanmerking genomen♦voorbeelden:balance of power • machtsevenwichtupset the balance • het evenwicht verbrekenredress the balance • het evenwicht herstellenhe put me off balance • hij bracht me uit mijn evenwicht; 〈 figuurlijk〉 hij bracht mij van mijn stuk————————balance21 schommelen ⇒ balanceren, slingeren3 in evenwicht staan/blijven ⇒ balanceren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 in evenwicht brengen/houden ⇒ balanceren♦voorbeelden:3 balance the books • de boeken/het boekjaar afsluiten -
5 gegeneinander
-
6 opposer
opposer [oppoozee]1 tegenoverstellen (ten opzichte van) ⇒ tegenover (elkaar, iets) plaatsen, stellen3 tegenwerpen (tegen) ⇒ inbrengen (tegen), aanvoeren (tegen)♦voorbeelden:match qui oppose deux équipes • wedstrijd waarin twee teams tegen elkaar uitkomenopposer de la résistance • niet meegevenêtre opposé à • tegen (iets) zijn, het niet eens zijn metopposer une résistance aux ordres • tegen de orders ingaan1 zich verzetten (tegen) ⇒ ingaan (tegen), zich kanten (tegen)3 het tegenovergestelde zijn (van) ⇒ staan (tegenover), totaal verschillen (van)4 staan, liggen, hangen (tegenover)♦voorbeelden:s'opposer à qn. • tegen iemand ingaanv(à) -
7 cancel
v. schrappen, afzeggen[ kænsl] 〈 Brits-Engels cancelled〉1 tegen elkaar wegvallen ⇒ elkaar compenseren/neutraliseren, tegen elkaar opwegen♦voorbeelden:→ cancel out cancel out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doorstrepen ⇒ doorhalen, (door)schrappen2 opheffen ⇒ ongedaan maken, vernietigen♦voorbeelden:4 the inflation was cancelled by wage increases • de inflatie werd gecompenseerd door loonsverhogingen→ cancel out cancel out/ -
8 entrechoquer
-
9 serrer
serrer [serree]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (vast)drukken ⇒ (stevig) vasthouden, klemmen2 dicht op, bij, tegen elkaar zetten ⇒ op elkaar drukken, vastdraaien ⇒ 〈 boekwezen, tekst〉 inschikken4 vlakbij komen ⇒ in het nauw drijven, wegdrukken♦voorbeelden:serrer qn. dans ses bras • iemand in de armen sluiten, omarmenserrer qn. à la gorge • iemand bij de keel grijpen, wurgenserrer les poings • zijn vuisten ballenserrer son sujet • bij zijn onderwerp blijvenserrer une traduction, un texte • zeer nauwkeurig vertalen4 serrer sa droite • uiterst rechts rijden, meer naar rechts rijdenserrer qn. de près • iemand op de hielen zittenserrer de près un problème • diep ingaan op een probleem1 dichter bij elkaar gaan zitten ⇒ opschuiven, opschikkenv1) voorsorteren2) vastdruk-ken7) opbergen -
10 affronter
affronter [aafrõtee]1 trotseren ⇒ tarten, het hoofd bieden aan1 met elkaar in botsing komen ⇒ op elkaar stuiten, wedijveren♦voorbeelden:1. v1) trotseren, het hoofd bieden (aan)3) samenbrengen2. s'affrontervslaags raken, tegen elkaar uitkomen -
11 compenser
compenser [kõpãsee]1 compenseren ⇒ vereffenen, opwegen tegen♦voorbeelden:1. vvergoeden, vereffenen, verrekenen2. se compenserv -
12 bump
adv. met een klap--------interj. boem--------n. knobbel; stoot--------v. stoten; hotsen; aanbotsenbump1[ bump] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bons ⇒ schok, stoot————————bump21 bonzen ⇒ stoten, botsen♦voorbeelden:people keep bumping into me • er lopen de hele tijd mensen tegen me op→ bump into bump into/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stoten tegen ⇒ botsen tegen, rammen2 af/weg/omstoten ⇒ omverbotsen/stoten♦voorbeelden:don't bump your head • stoot je hoofd niet————————bump3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
13 équilibrer
équilibrer [eekieliebree]♦voorbeelden:équilibrer les recettes et les dépenses • inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen1. v 2. s'équilibrerv -
14 zueinander
zueinander1 bij, naar, tot elkaar♦voorbeelden:zueinander halten • elkaar niet in de steek latenzueinander passen • bij elkaar passenzueinander sprechen • tegen elkaar sprekenzueinander stehen • elkaar bijstaan -
15 together
-
16 contrast
n. contrast, tegenstelling; (in computers) scherpheid, de verhouding tussen de lichtste en donkerste pixels op het computerscherm--------v. nagaan; vergelijkencontrast1[ kontra:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:by contrast with • (vooral) naast, vergeleken bijin contrast to/with • in tegenstelling tot————————contrast2[ kəntra:st]1 contrasteren ⇒ (tegen elkaar) afsteken, (een) verschil(len) vertonen♦voorbeelden:1 contrast with • afsteken bij/tegenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
17 cuddle
n. (ge)knuffel--------v. strelen; knuffelencuddle1[ kudl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————cuddle2♦voorbeelden:cuddle up to someone • zich bij iemand nestelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
18 caramboler
caramboler [kaarãbollee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
19 zusammenhalten
zusammenhalten2 elkaar trouw blijven, bijstaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 naast, tegen elkaar houden♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 seine Gedanken nicht mehr zusammenhalten können • zijn gedachten niet meer bij elkaar kunnen houden -
20 cancel out
v. compenseren, neutraliserencancel out1 elkaar compenseren/neutraliseren ⇒ tegen elkaar opwegenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 compenseren ⇒ goedmaken, neutraliseren♦voorbeelden:1 the profits have cancelled out last year's losses • de winsten hebben de verliezen van vorig jaar gecompenseerdthe pros and cons cancel each other out • de voor- en nadelen heffen elkaar op
См. также в других словарях:
Socialistische Partij — Sozialistische Partei Parteivorsitzender Jan Marijnissen … Deutsch Wikipedia
Socialistische partij — Vorsitzender Logo (Jan Marijnissen) Wahlspruch: menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit „Menschliche Würde, Gleichheit und Solidarität“ Basisdaten Gründungs … Deutsch Wikipedia
Dodentocht — The Dodentocht (English: Death march) is a long distance march of 100 kilometers organized annually in Bornem, Belgium, since 1970. The grueling march[1] is worthy of its name due to the length of the march and the rough and forested terrain. For … Wikipedia
List of Jacques Brel cover versions — The following artists all have covered songs of Jacques Brel. Songs written by Brel but not recorded by Brel himself are shown in bold. NOTOC 0 93 J s:* Liefde van later (Single, 2007)4 Walls:* Ces gens là (Van de CD Which side are you on , 2004) … Wikipedia
Dutch Defence League — DDL logo The Dutch Defence League (DDL) was a Dutch single issue group which disbanded in March 2011 Their stated aim was to oppose what it considered to be the spread of Islamism, Sharia law, and Fundamentalist Islam in The Netherlands. The… … Wikipedia