-
121 mile
n. mijl; grote afstand[ majl]♦voorbeelden:he is/his thoughts are miles away • hij is met zijn gedachten mijlen hier vandaanrecognize someone a mile off • iemand van mijlenver herkennenbe miles out • er stukken naast zittenthere's no one within miles of him • hij steekt met kop en schouders boven de rest uit -
122 mire
n. moeras, slijk--------v. modder, slijk, in de soep zittenmire1[ majjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 slijk♦voorbeelden:————————mire2〈 werkwoord〉 -
123 neck
adj. met betrekking tot de hals; dichtbij--------n. nek; brutaal--------v. Vrijen, kussen (met) (slang)neck1[ nek] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 (zee/land/berg)engte♦voorbeelden:〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 neck of the woods • buurt, omgevingrisk one's neck • zijn leven wagen〈 informeel〉 stick one's neck out • zijn hachje wagen, zich kwetsbaar opstellen→ dead dead/————————neck2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
124 nose
n. neus; bek; snuit--------v. zich (voorzichtig) een weg banen (v. schip, auto); zich banen/voortbewegennose1[ nooz] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:cut off one's nose to spite one's face • (in een woedebui) zijn eigen glazen/ruiten ingooienfollow one's nose • rechtuit gaan, zijn instinct volgenhave a nose for something • ergens een fijne neus voor hebbenhave/hold/keep one's nose to the grindstone • zwoegen, voortdurend hard werkenkeep one's nose out of someone's affairs • zich met zijn eigen zaken bemoeienlook down one's nose at someone • de neus voor iemand ophalen, neerkijken op iemandpoke/stick one's nose into someone's affairs • zijn neus in andermans zaken steken〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 put someone's nose out of joint • iemand voor het hoofd stoten; iemand jaloers maken〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 rub someone's nose in it/the dirt • iemand iets onder de neus wrijventurn up one's nose at something/someone • zijn neus ophalen voor iets/iemand(win) by a nose • een neuslengte vóór zijn————————nose2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 met de neus/snoet openduwen♦voorbeelden:¶ nose into something • zijn neus steken in iets, zich bemoeien met andermans zaken -
125 oar
n. roeispaan--------v. peddelen, roeien[ o:]♦voorbeelden:¶ put/shove/stick one's oar in • zich ermee bemoeien, zijn neus erin steken -
126 old
adj. oud; bejaard; oud (niet nieuw); antiek; van vroeger; op de leeftijd--------n. leeftijd--------n. ouderen, bejaardenold1[ oold] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:heroes of old • helden uit het verleden————————old2〈older; ook elder, eldest〉1 oud ⇒ bejaard, antiek2 versleten ⇒ gebruikt, vervallen, afgedankt4 ervaren ⇒ bekwaam, gerijpt5 verouderd ⇒ ouderwets, in onbruik geraakt♦voorbeelden:1 old age • ouderdom, hoge leeftijd(not) make old bones • (niet) oud worden〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 old boy/girl • vadertje, moedertje, oudjeold gold • donker goud, bruingoud(en kleur)old maid • oude vrijsteras old as the hills • zo oud als de weg naar Romean old name • een gevestigde naamthe oldest profession • het oudste beroepan old retainer • een oude trouwe dienaar〈 spreekwoord〉 you cannot teach an old dog new tricks • oude beren dansen leren is zwepen verknoeien; oude honden leert men moeilijk pootje gevenyoung and old • jong en oud, iedereenthe old • de bejaarden, de ouderenan old hand at poaching • een doorgewinterde stroperan old offender • een recidivistold stager • oude rot, veteraan〈 spreekwoord〉 you cannot put old heads on young shoulders • grijze haren groeien op geen zotte bollenbe old in knavery • een doortrapte schurk zijnthe old guard/school • mensen van de oude stempel, traditionalistenhe worked like old boots • hij werkte berehard/steenharda chip off the old block • helemaal zijn/haar vader/moederOld Glory • nationale vlag van de USAold maid • oud wijfold moon • laatste kwartier van de maanmoney for old rope • iets voor niets, gauw/gemakkelijk verdiend geldold salt/sweat • zeerotcome/play the old soldier (over someone) • de baas spelen (over iemand) 〈op basis van grotere ervaring/vaardigheid〉〈 informeel〉 old woman • lastige/vitterige vrouw→ grand grand/II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 voormalig ⇒ vroeger, gewezen, ex-, oud-♦voorbeelden:the (same) old story • hetzelfde liedjeold stuff • oud nieuws, oude koekold Etonian • oud-leerling van Eton¶ 〈Brits-Engels; slang〉 old bean/cock/egg/fruit/stick/thing • ouwe/beste (jongen/meid)old boy/girl • oud-leerling(e) (van Engelse school)the old man • 〈 informeel〉 de ouwe 〈 ook scheepskapitein〉; de baas 〈 ook echtgenoot〉; mijn ouweheer/ouweold master • (schilderij van) oude meesterthe old sod • het vaderland〈 informeel〉 any old thing will do • alles is goed/bruikbaarthe Old World • de Oude Wereld, de oostelijke hemisfeer; 〈 Amerikaans-Engels〉(continentaal) Europa, de Oude Wereld〈 informeel〉 any old how • om het even hoe, hoe ook→ high high/ -
127 principle
n. principe; regel[ prinsipl]3 principe ⇒ (morele) stelregel, beginsel♦voorbeelden:the principle of relativity • de relativiteitstheoriein principle • in principeon principle • principieel -
128 swing
n. geschommel; geslinger; vaart; slinger, omslag--------v. slingeren; zich met een vaart voortbewegenswing1[ swing]1 schommel♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 what one loses on the swings one makes up on the roundabout • men moet de bluts tegen de buil stellen1 schommeling ⇒ zwaai, slingerbeweging♦voorbeelden:the swing of the pendulum • de wisseling(en) van het lotswing in prices • prijzenschommelinggive full/free swing to • de vrije teugel laten1 actie ⇒ vaart, gang♦voorbeelden:1 in full swing • in volle actie/gangget into the swing of things • op dreef komen————————swing22 swingen♦voorbeelden:3 swing for it • ervoor gestraft/gehangen worden1 slingeren ⇒ schommelen, zwaaien♦voorbeelden:swing to and fro • heen en weer schommelen2 swing round • (zich) omdraaien, omgooien1 beïnvloeden ⇒ bepalen, manipuleren♦voorbeelden:swing it • het klaarspelen, het voor elkaar brengenwhat swung it was the money • wat de doorslag gaf, was het geld
См. также в других словарях:
stick — Ⅰ. stick [1] ► NOUN 1) a thin piece of wood that has fallen or been cut off a tree. 2) a piece of trimmed wood used for support in walking or as a weapon. 3) (in hockey, polo, etc.) a long, thin implement used to hit or direct the ball or puck.… … English terms dictionary
stick — [stik] n. [ME stikke < OE sticca, akin to Du stek, ON stik < IE base * steig , a point > STAKE, Frank * stakka, Gr stigma, L instigare, INSTIGATE] 1. a long, usually slender piece of wood; specif., a) a twig or small branch broken off or … English World dictionary
Stick — Stick, v. i. 1. To adhere; as, glue sticks to the fingers; paste sticks to the wall. [1913 Webster] The green caterpillar breedeth in the inward parts of roses not blown, where the dew sticketh. Bacon. [1913 Webster] 2. To remain where placed; to … The Collaborative International Dictionary of English
Stick — Stick, n. [OE. sticke, AS. sticca; akin to stician to stab, prick, pierce, G. stecken a stick, staff, OHG. steccho, Icel. stik a stick. See {Stick}, v. t..] 1. A small shoot, or branch, separated, as by a cutting, from a tree or shrub; also, any… … The Collaborative International Dictionary of English
Stick — Stick, v. t. [imp. & p. p. {Stuck}(Obs. {Sticked}); p. pr. & vb. n. {Sticking}.] [OE. stikien, v.t. & i., combined with steken, whence E. stuck), AS. stician, v.t. & i., and (assumed) stecan, v.t.; akin to OFries. steka, OS. stekan, OHG. stehhan … The Collaborative International Dictionary of English
stick — 1 Stick, adhere, cohere, cling, cleave can mean to be or become closely, firmly, or indissolubly attached. Stick implies attachment by affixing; one thing or a person sticks to another, or things or persons stick together when they are literally… … New Dictionary of Synonyms
Stick it — Titre original Stick It Réalisation Jessica Bendinger Durée 1h45 Sortie 21 avril 2006 Langue(s) originale(s) anglais Pays d’origine … Wikipédia en Français
Stick It — Données clés Titre québécois Tomber... Pile Titre original Stick It Réalisation Jessica Bendinger Pays d’origine … Wikipédia en Français
Stick — bezeichnet ein Sportgerät, siehe Stick (Polo) ein Werkzeug des Schlagzeugers, siehe Sticks (Schlagzeug) ein Speichermedium für Daten, siehe Memory Stick oder USB Stick ein Peripheriegerät (z. B. DVB T Stick, WLAN Adapter, Bluetooth Adapter,… … Deutsch Wikipedia
stick — [n] pole, often wooden bar, bat, baton, billet, birch, bludgeon, board, branch, cane, club, cudgel, drumstick, ferrule, ingot, mast, rod, rule, ruler, shoot, slab, slat, staff, stake, stalk, stave, stem, strip, switch, timber, twig, wand, wedge;… … New thesaurus
Stick — puede designar: Stick, un palo de madera o plástico con forma de J utilizado en hockey con el que se golpea la bola. Chapman Stick, un instrumento musical eléctrico. Memory Stick, un formato de tarjeta de memoria (memoria flash) extraíble,… … Wikipedia Español