-
81 God
1 [de Schepper] Dieu♦voorbeelden:Gods wegen zijn ondoorgrondelijk • les voies du Seigneur sont impénétrableszo waarlijk helpe mij God almachtig • (je le jure) devant Dieu et devant les hommeshet is Gods onmogelijk! • c'est pas Dieu possible!hij mag God wel (op zijn blote knieën) danken • il peut bénir les dieuxhet is God geklaagd • c'est révoltantalles doen wat God verboden heeft • n'en faire qu'à sa têteGod zegene de greep • à-Dieu-va(t)mijn God! • mon Dieu!ik zou het bij God niet weten • je n'en ai pas la moindre idéebij God, hij is niet rijk • Dieu sait qu'il n'est pas richevan God en iedereen verlaten • abandonné de Dieu et des hommeser is één (enige) God • Dieu est unleven als God in Frankrijk • vivre comme un coq en pâteGod hebbe zijn ziel! • que Dieu ait son âme!God beware me! • (que) Dieu m'en garde!God zij dank! • Dieu soit loué!God vergeve me! • que Dieu me pardonne!moge God verhoeden dat • à Dieu ne plaise queben je nou helemaal van God los? • tu es dingue ou quoi? 〈+ aanvoegende wijs〉→ link=mens mens -
82 Keulen
♦voorbeelden: -
83 Onze-Lieve-Heer
-
84 Rome
♦voorbeelden:→ link=weg weg¹ -
85 a
a1 [algemeen]a 〈m., onveranderlijk〉2 [muziek]la 〈m., onveranderlijk〉♦voorbeelden:van a tot z • de a à zvan a tot z vertellen • raconter en détailvan a tot z verzinnen • inventer de toutes piècesde a van Anna • a comme Anatole〈 spreekwoord〉 wie a zegt, moet ook b zeggen • quand le vin est tiré, il faut le boire -
86 aanhouder
aanhouder, aanhoudster♦voorbeelden: -
87 aanval
♦voorbeelden:tot de aanval overgaan • passer à l'offensiveten aanval trekken • partir à l'attaqueeen aanval van koorts • un accès de fièvreeen aanval van waanzin • un coup de folie -
88 aap
♦voorbeelden:1 het is een aangeklede aap • 〈 lelijk〉 il est laid comme un pou; 〈 raar gekleed〉 il est accoutré ridiculementzo zat als een aap • soûl comme un âne〈 spreekwoord〉 al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding • un singe vêtu de pourpre est toujours un singe¶ brutale aap! • petit impertinent!zich een aap lachen • rire comme un fouzich een aap schrikken • mourir de peurin de aap gelogeerd zijn • être dans de beaux drapseen aap van een jongen • un polissonvoor aap staan • être la risée de tout le mondeiemand voor aap zetten 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand voor de aap houden • se payer la tête de qn.daar kwam (keek) de aap uit de mouw • (et voilà qu')il a montré le bout de l'oreille -
89 allemansvriend
♦voorbeelden:1 〈 spreekwoord〉 allemansvriend is allemansgek, allemans gek • bon et bête commencent par la même lettre -
90 ambacht
♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 twaalf ambachten, dertien ongelukken • douze métiers, treize malheurs -
91 as
as♦voorbeelden:de as van de weg • l'axe de la routeiemands as bewenen • pleurer (sur la mort de) qn.iemands as vergaderen • recueillir les cendres de qn.een stad in de as leggen • réduire une ville en cendresde stad is uit haar as verrezen • la ville a resurgi de ses cendresuit zijn as herrijzen, verrijzen • renaître de ses cendres〈 spreekwoord〉 as is verbrande turf • avec des si, on mettrait Paris en bouteille→ link=zak zak -
92 avond
♦voorbeelden:met het vallen van de avond • à la nuit tombanteop de late avond • tard dans la soirée〈 ironisch〉 leuke avond! • charmante soirée!de vorige avond • la veille au soirde avond valt • le soir tombehij wijdt zijn avonden aan de studie • il passe ses soirées à étudierhet wordt avond • le jour baissealle avonden • tous les soirseen avondje uit • une sortiebij avond • le soirlaat in de avond • tard le soirin de avond van zijn leven • au soir de sa viemet de avond • vers le soirop de avond • le soirhet liep tegen de avond • le soir approchaitde avond tevoren, 's avonds tevoren • la veille au soir's avonds • le soir〈 spreekwoord〉 hoe later op de avond, hoe schoner volk • ±bienvenue aux combattants de la dernière heure!muzikale avondjes • soirées musicaleseen avond geven • donner une soiréemensen op een avondje vragen • inviter des gens à venir passer la soirée -
93 baas
2 [eigenaar van een zaak] patron5 [iemand, zeer bedreven in iets] as 〈m.〉♦voorbeelden:ik ben de baas in huis • c'est moi qui commande à la maisoniemand de baas blijven • dominer qn.zijn hartstochten de baas blijven • maîtriser ses passionsde baas spelen • jouer au petit chefde baas over iemand spelen • dominer qn.ergens de baas zijn • être le patron qp.iemand in iets de baas zijn • l'emporter sur qn. dans, en qc.〈 spreekwoord〉 er is altijd baas boven baas • à malin, malin et demi3 kom bij de baas! • viens ici!een vriendelijke oude baas • un gentil petit vieux¶ het zo druk hebben als een klein baasje • ±avoir l'air très affairé, être dépassé par les événementseen baas van een snoek • un brochet énorme -
94 bal
I 〈de〉1 [sport en spel] 〈 klein〉 balle 〈v.〉 ⇒ 〈 groter〉 ballon 〈m.〉 ⇒ 〈 klein, massief〉 boule 〈v.〉 ⇒ 〈 biljart, ook〉 bille 〈v.〉♦voorbeelden:de bal terugkaatsen • renvoyer la balle〈 spreekwoord〉 wie kaatst moet de bal verwachten • qui s'y frotte, s'y pique¶ mooie bal! • bien joué!de ballen van iets begrijpen • ne piger que dalle à qc.geen bal zin hebben • avoir autant envie (de ça) que d'aller se pendregeen bal uitvoeren • ne rien fiche(r)geen bal van iets weten • être complètement nul sur un sujetde ballen! • à un de ces quatre!II 〈 het〉♦voorbeelden:na afloop bal, bal na • la soirée se terminera par un bal -
95 been
3 [bot; stof waaruit botten bestaan] os 〈m.〉4 [gebeente] os 〈 meervoud〉♦voorbeelden:dat paard staat hoog op de benen • ce cheval a de longues jambesop het verkeerde been gezet worden • être pris à contre-piedmet het verkeerde been uit bed gestapt zijn • s'être levé du pied gauche〈 figuurlijk〉 iemand tegen het zere been schoppen • toucher qn. au vifeen been breken • se casser la jambede benen nemen • prendre ses jambes à son coumijn been slaapt • j'ai des fourmis dans les jambesde benen strekken • se dégourdir les jambesmet zijn been trekken • tirer la jambeal de hele dag op de been zijn • être sur pied toute la (sainte) journéeer was veel volk op de been • il y avait beaucoup de mondeik kan niet meer op mijn benen staan • je ne tiens plus sur mes jambesiemand weer op de been helpen • remettre qn. sur piedvast op z'n benen staan • être d'aplombslecht ter been zijn • avoir de mauvaises jambeszijn benen uit zijn lijf lopen • se démenerik heb geen benen meer om op te staan • je n'ai plus de jambesbenen als een ooievaar hebben • être monté sur des échasses〈 spreekwoord〉 het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen • ±il faut de plus grandes vertus pour soutenir la bonne fortune que la mauvaise -
96 beetje
beetje1〈 het〉♦voorbeelden:een (heel) klein beetje ( …) • un (tout) petit peu (de …)zo'n beetje overal • un peu partoutbeetje bij beetje • peu à peu————————beetje2I 〈 bijwoord〉1 [ietwat] un peu♦voorbeelden:¶ ik ga daar een beetje tien kilometer omrijden • tu ne crois pas que je vais faire un détour de dix kilomètreszij ging daar een beetje zijn rommel op zitten ruimen • voilà qu'elle s'est mise à ranger ses affairesmaak het een beetje! • non, mais des fois!II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:1 een beetje technicus verhelpt dat zo • un technicien qui se respecte fera cette réparation en un tour de maineen beetje kantoor heeft zo'n machine • tout bureau digne de ce nom possède une telle machine -
97 belofte
♦voorbeelden:een belofte nakomen • tenir paroleiemand van een belofte ontslaan • délier qn. d'une promessezijn belofte verbreken • manquer à sa promesse〈 spreekwoord〉 belofte maakt schuld • chose promise, chose due -
98 berg
♦voorbeelden:iemand gouden bergen beloven • promettre monts et merveilles à qn.berg beklimmen • faire de la montagnebergen verzetten • soulever des montagnesin de bergen • à la montagneboven op een berg • au sommet d'une montagneergens tegenop zien als tegen een berg • se faire une montagne de qc.〈 spreekwoord〉 als de berg niet tot Mohammed wil gaan, dan moet Mohammed naar de berg gaan • si la montagne ne va pas à Mahomet, Mahomet va à la montagne -
99 berouw
♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 berouw komt na de zonde • le repentir vient trop tard, quand il ne peut remédier au mal -
100 bezem
♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Sprichwort — 1. A Sprichwort is lehawdil1 a Thojre2. (Jüd. deutsch. Warschau.) 1) Mit Unterschied. 2) Lehre, Gesetz. – Wird gebraucht, wenn man eine profane mit einer heiligen Sache vergleicht. Das Sprichwort gilt allgemein als Orakel. 2. Das Sprichwort… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mädchen — Das macht dem Mädchen (der Liebe) kein Kind: eine Sache ist nicht so schlimm, sie kann keinen großen Schaden anrichten oder nach sich ziehen. Die Redensart spiegelt moralische Vorstellungen der Gesellschaft vergangener Jahrhunderte; denn es galt… … Das Wörterbuch der Idiome
Schaf — Sein Schäfchen ins trockene bringen: sich seinen Vorteil, Gewinn sichern; Sein Schäfchen im trockenen haben: sich seinen Erwerb in Sicherheit gebracht haben, um sich ein sorgloses Leben zu gönnen. Die Redensart wurde früher so erklärt, daß man… … Das Wörterbuch der Idiome
Schäfchen — Sein Schäfchen ins trockene bringen: sich seinen Vorteil, Gewinn sichern; Sein Schäfchen im trockenen haben: sich seinen Erwerb in Sicherheit gebracht haben, um sich ein sorgloses Leben zu gönnen. Die Redensart wurde früher so erklärt, daß man… … Das Wörterbuch der Idiome
Sprichwort — Sprichwort: Das erste Glied der Zusammensetzung mhd. sprichwort »geläufiges Wort, sprichwörtliche Redensart, Sprichwort« gehört zu dem unter ↑ sprechen behandelten Verb; doch ist die Entstehung der Zusammensetzung nicht sicher erklärt. Die jetzt… … Das Herkunftswörterbuch