-
41 zijn reputatie ophouden/op het spel zetten
zijn reputatie ophouden/op het spel zettenkeep up/risk one's reputationVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn reputatie ophouden/op het spel zetten
-
42 zijn spel goed/knap spelen
zijn spel goed/knap spelenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn spel goed/knap spelen
-
43 gelijk spel
n. draw, duck's egg -
44 het spel is uit
interj. the game is up -
45 het spel is voorbij
interj. the game is up -
46 op het spel staan
v. be at stake -
47 op het spel zetten
v. risk, gage, wager -
48 inzet
1 [inspanning] effort2 [tekening, foto] inset4 [dat wat op het spel staat, waar het om gaat] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:de spelers vochten met enorme inzet • the players gave it all they'd gotontwapening werd de inzet van de verkiezing • disarmament became the main issue in the electionsmet inzet van alles • staking everything -
49 kaartspel
-
50 af
af1〈 het〉♦voorbeelden:————————af2I 〈 bijwoord〉1 [met betrekking tot een verwijdering] off, away2 [+ van] [met betrekking tot het uitgangspunt] from3 [met betrekking tot een verwijderd/gescheiden zijn] away, off4 [naar beneden] down♦voorbeelden:1 af en aan • back and forth, to and fromensen liepen af en aan • people came and wentaf en toe • (every) now and thenklaar? af! • get set! go!2 van die dag af • from that day (on/onward(s))van de grond af • from ground levelde nieuwigheid is er een beetje af • the novelty has worn off a bitde verf is er af • the paint has come offver af • a long way offhij woont een eindje van de weg af • he lives a little way away from the roadvan iemand af zijn • be rid of someoneu bent nog niet van me af • you haven't seen the last/back of mede trap af • down the stairsaf! • (get) down!; 〈 tegen hond ook〉 down boy/girl!goed/beter/slecht af zijn • have come off well/better/badlydaar wil ik (van) af zijn • I wouldn't like to sayop 't onbeleefde af • to the point of rudenessik weet er niets van af • I don't know anything about itII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉4 [spel] out♦voorbeelden:2 het werk is af • the work is done/finishedde voorstelling was af • the performance was perfect -
51 bank
2 [instelling, gebouw, ook in samenstellingen] bank3 [schoolbank] desk4 [kerkbank] pew5 [casino] casino6 [werkbank] (work)bench♦voorbeelden:een bank van lening • a pawnshopgeld op de bank hebben • have money in the bankop een bank werken • work in a bankgeld op de bank zetten • deposit money in a bank -
52 bankhouder
-
53 bankier
-
54 beginnen
1 [starten/openen] begin ⇒ start, 〈 formeel〉 commence, open 〈 toespraak, spel, onderhandelingen, brief〉2 [gaan doen] do♦voorbeelden:1 een gesprek beginnen • begin/start a conversationeen zaak beginnen • start a business2 wat moet ik beginnen! • what am I to do?wat moet ik met hem beginnen? • what am I to do with him?1 [de eerste handeling verrichten; zich vanaf een punt uitstrekken] begin ⇒ start, 〈 formeel〉 commence♦voorbeelden:begin maar! • go ahead!; 〈 met vragen ook〉 fire away!beginnen te drinken/roken • start drinking/smokingweer van voren af aan moeten beginnen • be back to square onehet begon te regenen • it began/started to raindaar kan ik niets mee beginnen • that's (of) no use to megoed/slecht beginnen • get off to a good/bad startbegin je weer (met dat gezeur)? • there you go again (with your nagging)!bij het begin beginnen • begin/start at the beginninghij begon met te zeggen … • he began by saying …met niets beginnen • start from scratchhet begint donker te worden • it's getting darkik begin er niet aan! • I wouldn't touch it with a barge-poleaan iets nieuws beginnen • start something newhij begon met Frans • he took up Frencher is geen beginnen aan • why even start?over politiek beginnen • bring up politicsover iets anders beginnen • change the subjectals je zó begint … • if that's the way you feel about it …het is haar om de erfenis begonnen • it's the inheritance she's afterom te beginnen … • for a start …voor zichzelf beginnen • start one's own business -
55 beurt
1 turn♦voorbeelden:een slechte beurt maken • put up a poor showzijn beurt afwachten • wait one's turnde kamer een grondige beurt geven • give the room a good cleaninghij is aan de beurt • it's his turn, he's nexthij scoorde acht in één beurt • he scored eight at one goom de beurt/om beurten iets doen • take turns doing somethingom de beurt • in turnhij, op zijn beurt, vond het maar niks • he for his part did not think much of itte beurt vallen • fall to someone's lot/sharevoor zijn beurt gaan • jump the queuevoor zijn beurt praten • jump the gun, talk out of turnvóór zijn beurt, niet op zijn beurt • out of turn -
56 beïnvloeden
♦voorbeelden:zich door iets laten beïnvloeden • be influenced by somethinggemakkelijk te beïnvloeden • impressionable, easily influencedde verkoop gunstig/nadelig beïnvloeden • have a positive/negative effect on sales -
57 biljart
-
58 blufpoker
♦voorbeelden: -
59 blut
2 [spel] [alles verloren hebbend] cleaned out♦voorbeelden:1 volkomen blut • stony(-broke), flat broke -
60 bokjespringen
См. также в других словарях:
spelþa — *spelþa germ., Substantiv: nhd. Schade, Schaden, Verderben; ne. damage (Neutrum), ruin (Neutrum); Rekontruktionsbasis: an., ae., afries.; Etymologie: idg. *speltā … Germanisches Wörterbuch
spelþi — *spelþi germ.?, Substantiv: nhd. Schade, Schaden, Verderben; ne. damage (Neutrum), ruin (Neutrum); Hinweis: s. *spelþa; Etymologie: idg. *speltā, Femininum, Brett, Pokorny 985; … Germanisches Wörterbuch
spelþja- — *spelþja , *spelþjaz germ.?, Adjektiv: nhd. verschwenderisch; ne. prodigal, wasteful; Rekontruktionsbasis: mnl., as., ahd.; Etymologie: s. ing. *spel (2), *pel (9), Verb … Germanisches Wörterbuch
spelþōn — *spelþōn germ.?, schwach. Verb: nhd. verderben, töten; ne. spoil, kill, murder (Verb); Rekontruktionsbasis: an.; Hinweis: s. *spelþjan; Etymologie: s. ing. *spel (2), *pel (9) … Germanisches Wörterbuch
spel- — *spel germ., Verb: nhd. spalten; ne. split (Verb); Hinweis: s. *spelda ; Etymologie: idg. *spel (2), *pel (9), Verb, spalten, splittern, Pokorny 985; Literatur: Falk … Germanisches Wörterbuch
spel — kal·i·spel; spel·der; spel·dring; spel·ter; spel·dron; … English syllables
spel — s ( et, spel) … Clue 9 Svensk Ordbok
spelþjan — *spelþjan germ., schwach. Verb: nhd. verderben, töten; ne. spoil, kill, murder (Verb); Rekontruktionsbasis: an., ae., as., ahd.; Etymologie: s. ing. *spel (2) … Germanisches Wörterbuch
spel|ter — «SPEHL tuhr», noun. zinc, usually in the form of small bars. ╂[origin uncertain. Compare Low German spialter.] … Useful english dictionary
spelþjaz — s. spelþja ; … Germanisches Wörterbuch
SPEL — syndactyly polydactyly earlobe [syndrome] … Medical dictionary