-
21 het spel gewonnen geven
het spel gewonnen gevenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het spel gewonnen geven
-
22 het spel heeft nu wel lang genoeg geduurd
het spel heeft nu wel lang genoeg geduurdthis/the game has gone on long enoughVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het spel heeft nu wel lang genoeg geduurd
-
23 het spel in handen hebben
het spel in handen hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het spel in handen hebben
-
24 het spel is verloren
het spel is verlorenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het spel is verloren
-
25 het spel meespelen
het spel meespelenplay the game, play along (with someone)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het spel meespelen
-
26 hij is niet geheel onbedreven in dat spel
hij is niet geheel onbedreven in dat spelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij is niet geheel onbedreven in dat spel
-
27 hoog spel spelen
hoog spel spelenplay for high stakes, play highVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hoog spel spelen
-
28 in het spel zijn
in het spel zijnbe involved; 〈 het onderwerp vormen〉 be in question/at stakeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in het spel zijn
-
29 meent de politie dat er opzet in het spel is?
meent de politie dat er opzet in het spel is?do the police suspect foul play?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > meent de politie dat er opzet in het spel is?
-
30 misschien is er kwaadwilligheid in het spel?
misschien is er kwaadwilligheid in het spel?could there be foul play here somewhere?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > misschien is er kwaadwilligheid in het spel?
-
31 na de rust vertraagde de thuisclub het spel
na de rust vertraagde de thuisclub het spelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > na de rust vertraagde de thuisclub het spel
-
32 ongelukkig zijn in het spel
ongelukkig zijn in het spelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ongelukkig zijn in het spel
-
33 onze toekomst staat op het spel
our future is in the balance/at stakeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onze toekomst staat op het spel
-
34 open spel spelen
open spel spelenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > open spel spelen
-
35 uw toekomst staat op het spel
uw toekomst staat op het spelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > uw toekomst staat op het spel
-
36 vals spel
vals spel -
37 vrij spel hebben
vrij spel hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vrij spel hebben
-
38 vuil/onsportief spel
vuil/onsportief spelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vuil/onsportief spel
-
39 ze hielden het spel kort
ze hielden het spel kortthey played with short passes, they kept the passes shortVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ze hielden het spel kort
-
40 zijn leven/alles op het spel zetten
zijn leven/alles op het spel zettenrisk/stake one's life/everythingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn leven/alles op het spel zetten
См. также в других словарях:
spelþa — *spelþa germ., Substantiv: nhd. Schade, Schaden, Verderben; ne. damage (Neutrum), ruin (Neutrum); Rekontruktionsbasis: an., ae., afries.; Etymologie: idg. *speltā … Germanisches Wörterbuch
spelþi — *spelþi germ.?, Substantiv: nhd. Schade, Schaden, Verderben; ne. damage (Neutrum), ruin (Neutrum); Hinweis: s. *spelþa; Etymologie: idg. *speltā, Femininum, Brett, Pokorny 985; … Germanisches Wörterbuch
spelþja- — *spelþja , *spelþjaz germ.?, Adjektiv: nhd. verschwenderisch; ne. prodigal, wasteful; Rekontruktionsbasis: mnl., as., ahd.; Etymologie: s. ing. *spel (2), *pel (9), Verb … Germanisches Wörterbuch
spelþōn — *spelþōn germ.?, schwach. Verb: nhd. verderben, töten; ne. spoil, kill, murder (Verb); Rekontruktionsbasis: an.; Hinweis: s. *spelþjan; Etymologie: s. ing. *spel (2), *pel (9) … Germanisches Wörterbuch
spel- — *spel germ., Verb: nhd. spalten; ne. split (Verb); Hinweis: s. *spelda ; Etymologie: idg. *spel (2), *pel (9), Verb, spalten, splittern, Pokorny 985; Literatur: Falk … Germanisches Wörterbuch
spel — kal·i·spel; spel·der; spel·dring; spel·ter; spel·dron; … English syllables
spel — s ( et, spel) … Clue 9 Svensk Ordbok
spelþjan — *spelþjan germ., schwach. Verb: nhd. verderben, töten; ne. spoil, kill, murder (Verb); Rekontruktionsbasis: an., ae., as., ahd.; Etymologie: s. ing. *spel (2) … Germanisches Wörterbuch
spel|ter — «SPEHL tuhr», noun. zinc, usually in the form of small bars. ╂[origin uncertain. Compare Low German spialter.] … Useful english dictionary
spelþjaz — s. spelþja ; … Germanisches Wörterbuch
SPEL — syndactyly polydactyly earlobe [syndrome] … Medical dictionary