-
41 accoster
-
42 eau
eau [oo]〈v.〉♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 s'en aller, tourner en eau de boudin • als een nachtkaars uitgaan, op niets uitdraaien〈 figuurlijk〉 eau du ciel • hemelwater, regeneau de Javel • bleekwaterun point d'eau • een tappunteau de roche • bergwatereau de rose • rozenwatereau de Seltz • sodawatereau de toilette • reukwater, eau de toilettec'est de l'eau claire • dat zijn banaliteiteneau courante • stromend watereau dentifrice • mondwatereau grasse • afwaswatereau plate • tafelwater zonder prikeau potable • drinkwatereau rougie • water met een scheut rode wijneau salée • zout watereau souterraine • grondwatereau thermale • water van warmwaterbronnenen disant cela, tu apportes de l'eau à son moulin • wat je daar zegt is koren op zijn molenen avoir l'eau à la bouche • ervan watertandenn'avoir pas inventé l'eau chaude • het buskruit niet hebben uitgevondenil coulera, passera de l'eau sous le(s) pont(s) • er zal nog veel water door de Rijn stromencuire qc. à l'eau • iets kokenêtre comme l'eau et le feu • water en vuur zijnêtre à l'eau, être dans l'eau • in het honderd gelopen zijnfaire venir l'eau à la bouche de qn. • iemand het water in de mond doen lopense jeter à l'eau • in het water springen 〈ook m.b.t. zelfmoord〉; 〈 figuurlijk〉 de sprong (in het duister) wagense jeter à l'eau de peur de la pluie • van de regen in de drup komenmettre l'eau à la bouche • doen watertandenpasser l'eau • het water overstekenporter de l'eau à la mer, à la rivière • water naar de zee dragen, uilen naar Athene dragentâter l'eau • z'n voelhoorns uitstekenaller à l'eau • het water ingaanaller sur l'eau • een boottochtje makenaller aux eaux, prendre les eaux • gaan kurenl'eau d'une perle • de helderheid van een parelbasses eaux • laagwatergrandes eaux • waterpartijenhautes eaux • hoogwatereaux industrielles • industrieel afvalwatereaux mortes • dood tijeaux résiduaires, usées • afvalwaternager entre deux eaux • de kool en de geit sparen, beide partijen te vriend houden1. f 2. eauxf pl1) kielwater2) vruchtwater3) kuur(oord)4) waterwerken [park] -
43 échouer
échouer [eesĵoe.ee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1. v1) niet slagen, zakken2) mislukken, mislopen3) stranden [schip]4) belanden, terechtkomen2. s'échouerv -
44 navigation
navigation [naaviegaasjõ]〈v.〉4 lucht-, ruimteverkeer♦voorbeelden:navigation de pêche • visserijnavigation de plaisance • watersportnavigation hauturière • grote vaartnavigation spatiale • ruimtevaart→ permisf1) scheepvaart2) navigatie3) luchtverkeer4) (het) surfen [internet] -
45 perroquet
-
46 terre
terre [ter]〈v.〉1 aarde ⇒ aardbol, wereld2 aarde ⇒ vast aardoppervlak, vasteland, wal, vaste grond3 grond ⇒ land, bodem, veld, akker, platteland4 grond ⇒ grondbezit, landgoed, landerij5 land ⇒ landstreek, gebied6 aarde ⇒ klei, aardverf♦voorbeelden:2 terre ferme • vaste grond, vaste walaller, descendre à terre • aan wal gaancourir à terre • koers zetten naar het landenvoyer qn. à terre • iemand vloerenpénétrer dans les terres • landinwaarts gaantoucher terre • grond voelentransports par terre • vervoer over landsur terre et sur mer • te land en te zee〈 scheepvaart〉 terre! • land in zicht!chemin de terre • onverharde wegretour à la terre • terugkeer naar het plattelandsol en terre battue • lemen vloerpolitique de la terre brûlée • tactiek van de verschroeide aardeterres incultes • woeste grond, niet in cultuur gebrachte grondterre meuble • rulle, losse grondterre végétale • humus, bladaardeterres vierges • onontgonnen landmettre qn. plus bas que terre • iemand afbreken, de grond in borende pleine terre • van de koude grondmettre, porter qn. en terre • iemand begravenen pleine terre • in de volle grondse répandre par terre • over de vloer, grond stromen 〈 bloed, wijn enz.〉; zich over de vloer, grond verspreiden 〈 inhoud van doos, lade enz.〉s'asseoir par terre • op de grond gaan zittenramasser par terre • van de grond oprapensous terre, sous la terre • onder de grondvouloir rentrer sous terre • wel in de grond kunnen zinken (van schaamte)terre natale • geboortelandla terre promise • het beloofde landen terre étrangère • in den vreemdeterre glaise • leem, pottenbakkersaardeterre d'ombre • omberterre à potier • pottenbakkerskleiterre de Sienne • terrasienaterre cuite • terracottaterre réfractaire • vuurvaste klei1. f1) grond, aarde2) streek, gebied3) land4) wereld2. terresf plgrondbezit, landerijen3. interj -
47 tonnage
-
48 cambuse
cambuse [kãbuuz]〈v.〉 -
49 escale
escale [eskaal]〈v.〉♦voorbeelden: -
50 *hauban
-
51 hivernage
hivernage [ievernaazĵ]〈m.〉 -
52 pavois
pavois [paavwaa]〈m.〉♦voorbeelden: -
53 Fahrt
〈v.; Fahrt, Fahrten〉1 het rijden, rit2 het varen, vaart3 vaart, snelheid♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 freie Fahrt bekommen, haben • (a) mogen beginnen; (b) kunnen doen en laten wat men wilein Schiff in Fahrt setzen • een schip in de vaart brengenin Fahrt kommen • op snelheid komen4 gute Fahrt! • goede reis!eine Fahrt ins Blaue • een uitstapje met onbekende bestemming¶ 〈 informeel〉 jemanden in Fahrt bringen • (a) iemand in een goede stemming brengen; (b) iemand kwaad, woedend maken -
54 Gut
〈o.; Gut(e)s, Güter〉♦voorbeelden:1 bewegliche Güter • roerende goederen, roerend goedliegende, unbewegliche Güter • onroerend goedmit allen Gütern gesegnet sein • met alle aardse goederen gezegend zijn -
55 Linie
Linie〈v.; Linie, Linien〉♦voorbeelden:gestrichelte, punktierte Linien • stippellijnenauf die (schlanke) Linie achten • aan de (slanke) lijn doensich auf einer ab-, aufsteigenden Linie befinden • in dalende, stijgende lijn gaanauf der ganzen Linie • over de hele lijnin erster Linie • in, op de eerste plaatsin gerader Linie • in rechte lijndie Linie 8 • lijn 82 in einer Linie stehen • op één lijn, rij staanin vorderster Linie stehen • in de voorste gelederen staan -
56 Tonne
Tonne〈v.; Tonne, Tonnen〉1 ton 〈 ook gewicht en scheepvaart〉 ⇒ vat; 〈 informeel〉 (vuilnis)bak; 〈 scheepvaart〉 tonboei; 〈 bij zeeschepen ook〉 registerton 〈2,83 m³〉2 〈informeel; schertsend〉dikzak, dikkerd♦voorbeelden: -
57 absetzen
absetzenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉2 〈 scheepvaart〉afzetten, afsteken♦voorbeelden:2 vom Ufer absetzen • van de oever afzetten, afstekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 af-, neerzetten ⇒ wegdoen, (neer)leggen♦voorbeelden:das Glas vom Mund absetzen • het glas van de mond nemen en neerzetten3 einen Fahrgast absetzen • een passagier afzetten, laten uitstappendas Geweih absetzen • het gewei afwerpenein Theaterstück vom Programm absetzen • een toneelstuk van het repertoire schrappen15 ein Manuskript absetzen • een manuscript afzetten, volledig zetten1 zich afzetten ⇒ bezinken, neerslaan2 zich afzetten ⇒ afsteken tegen, contrasteren♦voorbeelden:3 sich in ein anderes Land absetzen • de wijk nemen, (heimelijk) naar een ander land wegtrekkensich über die Grenze absetzen • (heimelijk) de grens overgaan -
58 aufholen
aufholenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 zijn achterstand wegwerken ⇒ verbeteren, versterken♦voorbeelden:der Zug holt auf • de trein haalt zijn vertraging inII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 op-, inhalen ⇒ goedmaken, wegwerken2 〈 scheepvaart〉ophalen, (omhoog-, op)hijsen♦voorbeelden: -
59 ausbooten
ausbooten1 in een boot, de boten gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 scheepvaart〉met een boot aan land zetten, ontschepen♦voorbeelden: -
60 hart
hart1〈bijvoeglijk naamwoord; härter, (am) härtest(en)〉♦voorbeelden:hart gebrannte Ziegel • hard gebakken bakstenenhart gefroren • hard, stijf bevrorenhart gesottene Eier • hardgekookte eiereneine harte Lehre • een harde les, leerschooljemandem hart zusetzen • iemand erg in het nauw brengenharte Gegensätze • scherpe tegenstellingenhartes Licht • fel lichtharte Vorwürfe • scherpe verwijtenhart aneinander geraten • slaande ruzie krijgenhart aufschlagen • onzacht neerkomenhart bedrängt • zwaar belaagddas hat ihn hart mitgenommen • dat heeft hem erg aangegrepenhart umkämpft • waar zwaar om gevochten wordt, werd————————hart2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:er fuhr hart an mir vorbei • hij reed mij rakelings voorbij
См. также в других словарях:
Vereenigde Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij — Die Vereenigde Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij (VNS) war eine von 1920 bis 1970 bestehende niederländische Reederei. Geschichte An das Ende des Ersten Weltkriegs schloss sich ein Zeitraum mit hohem Bedarf an Frachttonnage an. Gleichzeitig… … Deutsch Wikipedia
SS Ljusneälf — SS Tilburg Career Name: Tilburg (1917 22) Ljusneälf (1922 38) Hubert Schröder (1938 45) Empire Conquest (1945 47) … Wikipedia
Koninklijke Java-China-Paketvaart Lijnen — Die niederländische Reederei Koninklijke Java China Paketvaart Lijnen (KJCPL) mit Hauptsitz in Amsterdam bestand von 1902 bis 1977. Inhaltsverzeichnis 1 Geschichte 1.1 Vorgeschichte 1.2 Gründung 1.3 Erster Weltkrieg … Deutsch Wikipedia
Nedlloyd — Industry Shipping Fate Rebranded as P O Nedlloyd Founded 1970 Defunct 1997 … Wikipedia
August-Thyssen-Bank — Die August Thyssen Bank war eine Bank, die von 1930 bis 1961 existierte. Ihre Geschäftssitze waren Amsterdam und Düsseldorf. Bank Voor Handel en Scheepvaart N.V. Vor dem 9. November 1918 gründete August Thyssen die Bank Voor Handel en Scheepvaart … Deutsch Wikipedia
Koninklijke Rotterdamsche Lloyd — Die niederländische Reederei Koninklijke Rotterdamsche Lloyd NV (KRL), international bekannt als Rotterdam Lloyd, bestand von 1883 bis 1970. Inhaltsverzeichnis 1 Geschichte 2 Liniendienste des Koninklijke Rotterdamsche Lloyd und seiner Vorgänger… … Deutsch Wikipedia
Stoomvaart Maatschappij „Nederland“ — Werbung der Stoomvaart Maatschappij „Nederland“ von 1911 … Deutsch Wikipedia
Amsterdam — Gemeinde Amsterdam Flagge Wappen Provinz … Deutsch Wikipedia
Jakobsstab — Winkelmessung mit dem Jakobstab, aus Introductio geographica des Peter Apian, 1523 Ein Jakobsstab (lateinisch baculus jacobi), auch Gradstock oder Kreuzstab, ist ein früheres astronomisches Instrument zur Winkelmessung und zur mittelbaren… … Deutsch Wikipedia
Jumbo Shipping — Rechtsform B.V. Gründung 1968 Sitz Rotterdam Leitung Michael Kahn Umsatz k.a. Branche … Deutsch Wikipedia
Metula — p1 Metula p1 Schiffsdaten Flagge Niederlande … Deutsch Wikipedia