-
1 rijm
♦voorbeelden:gekruist rijm • rime croiséegepaard rijm • rime plateiets in, op rijm zetten • mettre qc. en versken je een rijm op vogel? • connais-tu un mot qui rime avec ‘vogel’? -
2 dat slaat nergens op
-
3 rijmwoord
orime f -
4 afwisselend rijm
afwisselend rijm -
5 dat hangt met haken en ogen aan elkaar
dat hangt met haken en ogen aan elkaarDeens-Russisch woordenboek > dat hangt met haken en ogen aan elkaar
-
6 dat is klinkklare onzin
dat is klinkklare onzin -
7 dat raakt kant noch wal
dat raakt kant noch wal -
8 flodder
♦voorbeelden: -
9 gekruist rijm
gekruist rijm -
10 gepaard rijm
gepaard rijm -
11 haak
♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iemand aan de haak slaan • attirer qn. dans ses filets〈 figuurlijk〉 iets aan de haak slaan • accrocher qc.een vis van de haak halen • dégorger un poisson -
12 kant
♦voorbeelden:aan de andere kant van de rivier • de l'autre côté de la rivièreaan de andere kant van de stad • à l'autre bout de la villede goede kant van een stof • l'endroit d'un tissuzich van zijn goede, ongunstige kant laten zien • se montrer à son avantage, désavantagehet leven van de goede kant opnemen • prendre la vie du bon côtéeen goede kant hebben • avoir du bonop zijn rechter kant slapen • dormir sur le côté droitiemands sterke kanten • les (points) forts de qn.de verkeerde kant van een stof • l'envers d'un tissu〈 figuurlijk, schertsend〉 aan de verkeerde kant van de vijftig zijn • être du mauvais côté de la cinquantainealles van de zonnige kant bekijken • voir tout en roseiemand aan zijn kant krijgen • mettre qn. de son côtéaan deze kant van de rivier • de ce côté-ci de la rivièreaan de ene kant …, aan de andere kant • d'un côté …, de l'autre (côté)aan de andere kant • d'autre partaan iemands kant staan • être du côté de qn.het recht aan zijn kant hebben • avoir le droit pour soiaan de kant zitten waar de klappen vallen • être du côté où pleuvent les coupshij is aan één kant doof • il est sourd d'un côtévan uw kant • de votre côté2 iets met kant afzetten • border qc. de dentelleaan de kant van de weg staan • être au bord de la routeaan de kant! • du large!de ene kant tegen de ander • bord à borddeze kant op, alstublieft • par ici, s'il vous plaîtwe komen binnenkort jullie kant op • nous passerons bientôt du côté de chez vouswelke kant ga jij op? • de quel côté vas-tu?moet jij ook die kant uit? • tu vas aussi de ce côté-là?naar alle kanten • dans tous les azimutsdat is de kant van Haarlem op • c'est du côté de Haarlemvan alle kanten • de toutes partsdat hoor je van alle kanten • on entend dire cela de tous côtésgeen kant meer op kunnen • être coincéaan de late kant • sur le tardvan de verkeerde kant zijn • en êtrewij van onze kant • quant à nouszet je zorgen aan de kant • oublie tes soucisiets aan kant maken • ranger qc.dat kan ik niet over mijn kant laten gaan • je ne peux pas accepter celaiets over zijn kant laten gaan • laisser glisser qc.zich van kant maken • se suicideriemand van kant maken • liquider qn.dat klopt van geen kanten • ça n'a ni queue ni têtedat deugt van geen kant • ça ne vaut pas un pet (de lapin)→ link=dubbeltje dubbeltje -
13 ken je een rijm op vogel?
ken je een rijm op vogel?connais-tu un mot qui rime avec ‘vogel’? -
14 klinkklaar
♦voorbeelden: -
15 losse flodders
losse flodders -
16 mannelijk rijm
mannelijk rijm -
17 mannelijk
♦voorbeelden: -
18 nergens
1 [op, in geen plaats] nulle part2 [niets] rien♦voorbeelden:hij, zij kan nergens meer terecht • toutes les portes lui sont ferméesik zie hem nergens • je ne le vois nulle partnergens anders dan • nulle part ailleurs quedat dient nergens toe • cela ne sert à riendat slaat nergens op • cela ne rime à rien -
19 rijmklank
-
20 slaan
2 〈 in het gezicht〉 gifler (qn.)3 [door een zwaaiende beweging op, van de plaats brengen; ook m.b.t. het oog, de blik] jeter4 [van het speelbord verwijderen] prendre♦voorbeelden:een steen sloeg een barst in het raam • une pierre a fêlé la vitreeiwit slaan • battre les blancs d'oeufsde gevangenen werden geslagen • les prisonniers étaient battuseen spijker in de muur slaan • enfoncer un clou dans le murde trommel slaan • battre le tambouralles kort en klein slaan • tout démolirzich door het werk heen slaan • venir à bout de son travail〈 figuurlijk〉 niet van iemand af te slaan zijn • être toujours pendu aux basques de qn.〈 figuurlijk〉 ergens niet weg te slaan zijn • ne pouvoir être délogé de qp.iemand in elkaar slaan • rouer qn. de coupsiemand in het gezicht slaan • frapper qn. au visagede bal over het hek slaan • envoyer le ballon par-dessus la grillestof uit een tapijt slaan • battre un tapisstof van zijn jas slaan • secouer la poussière de son manteau; épousseter son manteau 〈 met borstel〉2 iemand een mantel om het lichaam slaan • envelopper qn. dans un manteaude armen om de hals van iemand slaan • jeter les bras autour du cou de qn.zijn arm om iemand heen slaan • enlacer qn.de armen over elkaar slaan • croiser les bras2 [m.b.t. hart, pols; ook deur, trom] battre3 [m.b.t. klok] sonner4 [+ op][betreffen] concerner5 [begin maken met] se mettre (à faire qc.)♦voorbeelden:hard slaan • taper durmet de vleugels slaan • battre des ailesmet de armen en benen slaan • se démenerer maar op los slaan, in het wilde weg slaan • taper dans le taser flink op los slaan • ne pas y aller de main mortehet schip slaat aan stukken • le navire se brisehet water slaat tegen het schip • l'eau bat le navirede regen slaat tegen de ruit • la pluie fouette contre la vitrehet slaan van het hart • le battement du coeurhet slaan van de regen • le fouettement de la pluiehet slaat twee uur • deux heures sonnentdat slaat nergens op • ça ne rime à riendat slaat op de huidige situatie • cela se rapporte à la situation actuelleoverboord slaan • passer par-dessus bordde angst slaat hem om het hart • l'angoisse le paralysede rook slaat me op de adem • la fumée me suffoquetegen de grond slaan • tomber par terrede vlammen sloegen uit het dak • les flammes jaillissaient du toit
- 1
- 2
См. также в других словарях:
rime — rime … Dictionnaire des rimes
rimé — rimé … Dictionnaire des rimes
rime — [ rim ] n. f. • v. 1160; de rimer 1 ♦ Disposition de sons identiques à la finale de mots placés à la fin de deux unités rythmiques; élément de versification, procédé poétique que constitue cette homophonie. Rime et assonance. Mot employé pour la… … Encyclopédie Universelle
Rime — is a coating of ice:*Hard rime, white ice that forms when water droplets in fog freeze to the outer surfaces of objects, such as trees *Soft rime, similar to hard rime, but feathery and milky in appearanceRime is also an alternate spelling of… … Wikipedia
Rime — in tibetischer Schrift Rime (tib.: ris med; deutsch: ohne Unterschied; englisch: without distinction) bezeichnet eine gruppenübergreifende Bewegung innerhalb des tibetischen Buddhismus, die im 19. Jahrhundert durch buddhistische Meister wie… … Deutsch Wikipedia
rime — Rime, f. penac. Est consonance en terminaison finale de deux ou plusieurs vers mesurez entiers ou brisez, s entresuyvans ou intervallez, comme, Des grands forests la frayeuse espaisseur, Toy Dieu devant, m estoit claire lueur. et, Aux assaults qu … Thresor de la langue françoyse
Rimé — en tibétain Le mouvement Rimé (Wylie : ris med, de med « non » et ris « sectarisme ») est une école de pensée du bouddhisme tibétain née dans l’est du Tibet (Kham) à la fin du XIXe siècle en réaction à l’isolement… … Wikipédia en Français
rime — RIME. s. f. Uniformité de son dans la terminaison de deux mots. Aimer, charmer, belle, rebelle, sont de bonnes rimes. rime masculine. rime feminine. rime heureuse. rime abondante. rime riche. rime fausse. rimes redoublées. il faut eviter les… … Dictionnaire de l'Académie française
rime — rime; rime·less; be·rime; mono·rime; rime·ster; … English syllables
Rime — Rime, n. [AS. hr[=i]m; akin to D. rijm, Icel. hr[=i]m, Dan. rim, Sw. rim; cf. D. rijp, G. reif, OHG. r[=i]fo, hr[=i]fo.] White frost; hoarfrost; congealed dew or vapor. [1913 Webster] The trees were now covered with rime. De Quincey. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
Rime — Rime, n. [L. rima.] A rent or long aperture; a chink; a fissure; a crack. Sir T. Browne. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English