-
1 pimple
-
2 pustule
n. puistje, karbonkel, pustel; wrat[ pustjoe:l] -
3 spot
adj. op staande voet; present zijnde--------adv. precies (slang)--------n. vlek; stippel; plek; scheutje; plek; ; weinig--------v. opsporen; identificeren, onderscheiden; uitvinden; vlekken; stippelen; vlekken verwijderen; vuil worden; plaatsenspot1[ spot] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 puistje4 positie ⇒ plaats, functie♦voorbeelden:8 a spot of bother • een probleem, onenigheid¶ change one's spots • van richting/overtuiging veranderen, een ander leven gaan leiden〈 Brits-Engels〉 knock spots off • gemakkelijk verslaan, de vloer aanvegen methe had to leave on the spot • hij moest op staande voet/onmiddellijk vertrekkenput someone on the spot • iemand in het nauw brengen————————spot2〈 spotted〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 herkennen ⇒ eruit halen/pikken, ontdekken4 plaatsen ⇒ situeren, neerzetten♦voorbeelden:I spotted him right away as a Dutchman • ik wist meteen dat hij een Nederlander was————————spot3〈 bijwoord〉 〈Brits-Engels; informeel〉1 precies♦voorbeelden: -
4 hickey
n. apparaatje, snufje; puistje; rode vlek op de huid veroorzaakt door zuigen of bijten -
5 white head
mee-eter, puistje met pus (Slang) -
6 bouton
bouton [boetõ]〈m.〉7 insigne♦voorbeelden:bouton de rose • rozenbottelen bouton • in de knopm1) knoop2) knop3) puistje -
7 pustule
-
8 finne
1) puistje2) pukkel -
9 kvissla
1) pukkel2) puistje -
10 Blüte
Blüte〈v.; Blüte, Blüten〉3 puistje, pukkel♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 seltsame, üppige, wundersame Blüten treiben • zonderlinge vormen aannemen, tot excessen leiden -
11 Pickel
См. также в других словарях:
Pustel — Sf std. (19. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. pūstula Hautbläschen . Ebenso nndl. puistje, ne. pustule, nfrz. pustule. lateinisch l … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache