-
1 persoonsvorm
-
2 persoonsvorm
-
3 persoonsvorm
сущ.грам. личная форма глагола -
4 de persoonsvorm van het werkwoord
de persoonsvorm van het werkwoordVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de persoonsvorm van het werkwoord
-
5 onderwerp en persoonsvorm congrueren met elkaar
onderwerp en persoonsvorm congrueren met elkaarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onderwerp en persoonsvorm congrueren met elkaar
-
6 личная форма глагола
adjgram. persoonsvorm -
7 niet kunnen rusten voor …
niet kunnen rusten voor …ne pas avoir l'âme tranquille tant que … 〈+ persoonsvorm〉 -
8 rusten
1 [uitrusten; slapen] se reposer2 [begraven liggen] reposer3 [innerlijke rust hebben] avoir l'esprit tranquille4 [niet gebruikt worden] ne pas être utilisé5 [stil liggen; steunen op; gebaseerd zijn op] reposer (sur)6 [als iets bezwarends drukken] peser7 [m.b.t. de blik] être posé♦voorbeelden:niet rusten voor … • n'avoir pas de cesse que … ne 〈+ aanvoegende wijs〉2 hier rust • ici repose, ci-gîtop hem rust een zware verdenking • de graves soupçons pèsent sur luidie kwestie moet nu blijven rusten • cette question doit rester en suspens pour le moment -
9 congrueren
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский