-
1 paspoort
1 [identiteitsbewijs] passport2 [leger] pass♦voorbeelden:1 een geldig/verlopen paspoort • a valid/an expired passporteen paspoort aanvragen • apply for a passporteen paspoort verlengen • renew one's passport -
2 pas
pas1I 〈de〉2 [paspoort] passport3 [leger] pass4 [in gebergte] pass♦voorbeelden:1 een flinke/veerkrachtige pas • a brisk/buoyant stepgrote passen maken/nemen • strideiemand de pas afsnijden • cut/head someone offer (flink/stevig) de pas in houden • keep up a brisk pacede pas inhouden • check one's stepeen kreet deed mij de pas inhouden • a cry brought me up short/stopped me dead in my trackszijn pas versnellen • quicken one's stepin de pas lopen/blijven (met) • 〈 leger〉 be in step (with)/keep step (with); 〈 figuurlijk ook〉 be/stay in line (with)uit de pas raken/lopen • fall/be out of steptwee passen hier vandaan • just a few steps away2 een pas aanvragen/laten verlengen • apply for a passport, get one's passport extendedII 〈 het〉1 [gunstige gelegenheid] 〈zie voorbeelden 1〉2 [waterpas] level♦voorbeelden:bij/in iets te pas komen • enter into the matterjouw gedrag komt hier niet te pas • your conduct is unbecoming hereiemands naam te pas en te onpas noemen • bandy someone's name aboutgezien de sterke concurrentie, zal ik er wel niet aan te pas komen • the competition being so strong, I suppose I won't get a chancehet komt niet in zijn kraam te pas • it does not suit his purposehet kwam zo in het gesprek te pas • it just cropped up in the course of the conversationals het zo te pas komt, dan … • on occasion …, if required …het leger moest er aan te pas komen • the army had to step iner moest een sleepboot aan te pas komen om … • a tug had to be called in to …daar komt wat meer ervaring bij te pas • that requires a bit more experienceer komt meer bij te pas dan … • there's more to it than …goed te/van pas komen 〈 bijvoorbeeld geld〉 • come in handy/usefulvan pas • (just) in time, in the nick of timedat komt uitstekend van pas • that's just the thinghet komt nu niet erg van pas • it is inconvenient at the momentzijn cursus zelfverdediging kwam hem nu goed van pas • his self-defence classes stood him in good steadaltijd wel van pas komen • always come in handy¶ dat geeft geen pas • that is unbecoming/not donehet geeft geen pas voor een heer om … • it does not become a gentleman to …————————pas21 [juist zo groot als het zijn moet] fit2 [waterpas] level♦voorbeelden:II 〈 bijwoord〉2 [niet meer dan] only, just4 [in nog hogere mate] really♦voorbeelden:pas aangekomen gasten • new arrivalshij begint pas • he's just beginning, he's only just startedpas geplukt • freshly pickedeen pas getrouwd stel • a newly-wed couplepas geverfd • wet paintik heb pas nog een brief van haar gekregen • I received a letter from her only recentlyik werk hier nog maar pas • I'm new to the jobzo pas • only a minute ago, just nowhet is pas een jaar geleden • it's only/barely a year since it happenedhij is pas vijftig (jaar) • he's only fifty3 dan pas, nu pas • only then, only nowpas toen vertelde hij het mij • it was only then that he told mepas toen hij weg was, begreep ik … • it was only after he had left that I understood …, only after/not until he left did I understand …pas geleden/een paar dagen terug • only recently/only the other daydit is pas whisky • now this is what I call whisky!dat is pas leven! • this is the life!dat is pas hard werken! • now, that's what I call hard work! -
3 een pas aanvragen/laten verlengen
een pas aanvragen/laten verlengenapply for a passport, get one's passport extendedVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een pas aanvragen/laten verlengen
-
4 genenpaspoort
n. genetic passport -
5 pas
adv. only--------conj. if only--------n. pace, step, gait, let pass, pass, pas, passport -
6 paspoort
n. passport -
7 toegang
n. access, accession, admittance, admission, entry, entrance, adit, ingress, gate, portal, approach, avenue, inlet, passport -
8 afstempelen
♦voorbeelden:1 een paspoort/kaartje afstempelen • stamp a passport/ticket -
9 een geldig/verlopen paspoort
een geldig/verlopen paspoorta valid/an expired passportVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een geldig/verlopen paspoort
-
10 een paspoort aanvragen
een paspoort aanvragenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een paspoort aanvragen
-
11 een paspoort inhouden
een paspoort inhoudenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een paspoort inhouden
-
12 een paspoort verlengen
een paspoort verlengenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een paspoort verlengen
-
13 een paspoort/kaartje afstempelen
een paspoort/kaartje afstempelenstamp a passport/ticketVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een paspoort/kaartje afstempelen
-
14 fotoautomaat
-
15 inhouden
1 [bedwingen, beheersen] restrain ⇒ hold (in/back)2 [niet uitbetalen, innemen] deduct5 [ingetrokken houden] hold in♦voorbeelden:hij schreef op ingehouden toon • he wrote in a subdued tonezijn vaart inhouden • slow down2 een zeker percentage van het loon inhouden • deduct/ 〈 met betrekking tot belasting〉 withhold a certain percentage of the wageszijn beloften houden niets in • his promises are meaninglessTaal en Bedrijf, wat houdt dat eigenlijk in? • ‘Language and Business Studies’, what does that involve actually?oppassen op kleine kinderen houdt ook in dat je veel luiers verwisselt • looking after small children involves/means changing lots of nappieswat houdt dit in voor onze klanten? • what does this mean for our customers?II 〈wederkerend werkwoord; zich inhouden〉1 [zich bedwingen] control oneself♦voorbeelden:zich inhouden om niet in lachen uit te barsten • keep a straight face -
16 pascontrole
1 [het nazien van de passen] passport control2 [plaats] immigration3 [ambtenaren] immigration officers -
17 pasfoto
-
18 paspoortcontrole
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > paspoortcontrole
-
19 toegang
1 [het betreden van iets] entrance, entry2 [mogelijkheid, verlof] access ⇒ 〈 toelating〉 admittance, 〈 toegang(sgeld)〉 admission, 〈 toegang(sgeld)〉 entrance, 〈 toegang, opening〉 door3 [toegangsweg] entrance ⇒ approach, 〈figuurlijk; weg, middel〉 avenue, 〈figuurlijk; weg, middel〉 key, 〈figuurlijk; weg, middel〉 passport♦voorbeelden:vrije toegang • admission freetoegang krijgen/hebben tot een vergadering • be admitted to a meeting -
20 tonen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
passport — index credentials, permit Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 passport … Law dictionary
Passport — ist: die englische Bezeichnung für den Reisepass eine deutsche Jazzrock Band, siehe Passport (Band) ein System zur Online Authentifizierung, siehe Microsoft Passport Netzwerk eine kanadische Automarke von General Motors, siehe Passport… … Deutsch Wikipedia
passport — pass‧port [ˈpɑːspɔːt ǁ ˈpæspɔːrt] noun [countable] a small book containing a person s name and photograph, given by a government to a citizen. It proves who the person is and allows them to leave or enter countries * * * passport UK US… … Financial and business terms
Passport — [dt. »Ausweis«], seit 1999 von Microsoft angebotener Dienst zur Identifizierung von Personen und Unternehmen, die im Internet Geschäfte tätigen möchten (E Commerce). Bevor ein Nutzer diesen Dienst verwenden kann, muss er sich als Mitglied… … Universal-Lexikon
Passport — Pass port, n. [F. passeport, orig., a permission to leave a port or to sail into it; passer to pass + port a port, harbor. See {Pass}, and {Port} a harbor.] 1. Permission to pass; a document given by the competent officer of a state, permitting… … The Collaborative International Dictionary of English
passport — ► NOUN 1) an official government document certifying the holder s identity and citizenship and entitling them to travel abroad under its protection. 2) a thing that enables someone to do or achieve something: qualifications are a passport to… … English terms dictionary
passport — (n.) c.1500, from M.Fr. passeport authorization to pass through a port to enter or leave a country (15c.), from passe, imperative of O.Fr. passer to pass (see PASS (Cf. pass) (v.)) + port port (see PORT (Cf. port) (n.1)) … Etymology dictionary
passport — [n] identification of origin, country authorization, credentials, key, license, pass, permit, safe conduct*, ticket, travel permit, visa, warrant; concepts 271,685 … New thesaurus
passport — [pas′pôrt΄] n. [Fr passeport, safe conduct, orig., permission to leave or enter a port < passer,PASS2 + port,PORT1] 1. a government document issued to a citizen for travel abroad, subject to visa requirements, certifying identity and… … English World dictionary
Passport — For other uses, see Passport (disambiguation). Different types of passports issued in Latvia … Wikipedia
passport — n. 1) to issue; renew a passport 2) to apply for a passport 3) to falsify, forge a passport 4) to revoke a passport 5) a diplomatic; Nansen passport 6) a passport expires 7) (fig.) a passport to (a passport to happiness) * * * [ pɑːspɔːt] Nansen… … Combinatory dictionary