-
1 carry on
n. handbagage, handtas die in passagiersruimte van vliegtuig mag worden meegenomen--------v. doorgaancarry on1 doorgaan ⇒ zijn gang gaan, doorzetten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 continueren ⇒ voortzetten, volhouden2 (uit)voeren ⇒ drijven, gaande houden♦voorbeelden:1 carry on the good work! • hou vol!carry on talking • doorpraten -
2 cabine
1 [bestuurdershokje] cab(in)2 [passagiersruimte] cabin3 [wagentje van een kabelbaan] (cable) car4 [hokje in talenlab/platenzaak enz.] booth -
3 Kabine
Kabine〈v.; Kabine, Kabinen〉2 scheepshut, kajuit3 cabine, gondel 〈 van kabelbaan〉5 〈 ruimtevaart〉cockpit, stuurhut
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский