-
1 continueren
-
2 continueren
♦voorbeelden:1 [voortduren, doorgaan] continue -
3 continueren
продолжать; длиться; продолжаться; отсрочить дело* * *гл.1) общ. продолжать, длиться, продолжаться2) юр. отсрочить дело -
4 continueren
I.[voortduren]fortdauernII.[voortzetten]fortsetzenIII.[voortzetten]weiterführen -
5 continueren
v. continue, go on, keep doing something; stay -
6 continue
v. voortgaan, doorgaan; voortzetten, vervolgen[ kəntinjoe:]1 door/voortgaan ⇒ verder gaan, volhouden, zich voortzetten/uitstrekken2 (in stand) blijven ⇒ voortduren, continueren♦voorbeelden:1 a continuing period • een ononderbroken/aaneengesloten periodewe can't continue in this house much longer • we kunnen ons verblijf in dit huis niet veel langer rekken3 ‘this is sad stuff, sir,’ he continued • ‘dit is een treurig verhaal, meneer’, vervolgde hijII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 voortzetten ⇒ (weer) door/voort/verder gaan met, volhouden, vervolgen2 handhaven ⇒ aanhouden, continueren♦voorbeelden: -
7 длиться
vgener. aanhouden, continueren, duren, voortduren -
8 отсрочить дело
vlaw. continueren -
9 продолжать
vgener. continueren, doortrekken, vervolgen, voortgaan, voortvaren, doorgaan met, verder gaan, verlengen, voortzetten -
10 продолжаться
vgener. doorgaan, voortgaan, aanhouden, continueren, voortduren, voortgang hebben, zijn gang gaan -
11 carry on
n. handbagage, handtas die in passagiersruimte van vliegtuig mag worden meegenomen--------v. doorgaancarry on1 doorgaan ⇒ zijn gang gaan, doorzetten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 continueren ⇒ voortzetten, volhouden2 (uit)voeren ⇒ drijven, gaande houden♦voorbeelden:1 carry on the good work! • hou vol!carry on talking • doorpraten -
12 длиться
vgener. aanhouden, continueren, duren, voortduren -
13 отсрочить дело
vlaw. continueren -
14 продолжать
vgener. continueren, doortrekken, vervolgen, voortgaan, voortvaren, doorgaan met, verder gaan, verlengen, voortzetten -
15 продолжаться
vgener. doorgaan, voortgaan, aanhouden, continueren, voortduren, voortgang hebben, zijn gang gaan -
16 fortsetzen
fortsetzen1 voortzetten ⇒ vervolgen, continueren1 zich voortzetten ⇒ doorlopen, doorgaan♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский