-
1 cocoon
n. overtrek, beschermend omhulsel; pop (rups)--------v. inpakken, afdekkencocoon1[ kəkoe:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————cocoon2〈 werkwoord〉 -
2 chemise
chemise [sĵəmiez]〈v.〉1 hemd3 omslag ⇒ hoes, kaft4 overtrek ⇒ huls, omhulsel, bekleding♦voorbeelden:chemise d'homme • overhemddonner jusqu'à sa dernière chemise • het hemd van zijn gat weggevenvendre sa chemise • zijn hele bezit verkopen om zijn schulden te betalense soucier de qc. comme de sa première chemise • zich hoegenaamd niets aan iets gelegen laten liggen6 chemise de maçonnerie • mortellaag, pleisterlaagf1) (over)hemd2) omslag, portefeuille, map3) huls, bekleding, overtrek4) isoleerlaag -
3 наволочка
ngener. sloop, kussensloop, overtrek -
4 чехол
ngener. dekzeil, foedraal, hoes, hoos, hulsel, overtrek -
5 case
n. geval; zaak; rechtszaak; toestand; reden; naamval (grammatica); krat, kist, doos; (in computers) metalen omhulsel waarin zich alle interne onderdelen van de computer bevinden--------v. inpakken (ook in een kist)case1[ kees]1 geval ⇒ kwestie, zaak; stand van zaken; voorbeeld, specimen; patiënt, ziektegeval; 〈 informeel〉 (excentriek) type4 〈 benaming voor〉 omhulsel 〈 voornamelijk met inhoud〉 ⇒ doos, kist, koffer; zak, tas(je); schede, koker; huls, mantel; sloop, overtrek; cassette, etui; omslag; band; uitstalkast, vitrine; kast 〈 van horloge, piano; voor boeken enz.〉; 〈 techniek, technologie〉 huis; trommel, bus; 〈 plantkunde〉 zaadhuisje/hulsel5 kozijn ⇒ raamwerk, deurlijst♦voorbeelden:case in point • goed voorbeeldhe's a real case • hij is echt geschift(just) in case • voor het geval datin case of • in geval van, voor het geval datin the case of • met betrekking totin any/no case • in elk/geen gevalit's (not) the case • het is (niet) waar/het gevalsuch being the case • in het licht daarvanin this/that case • in dit/dat gevalthree cases of measles • drie gevallen van mazelenas the case may be • afhankelijk van de situatie/omstandigheden2 have a strong case • er goed/sterk voor staanmake (out) one's case • aantonen dat men gelijk heeftput the case (that) • opperen/voorstellen (om te)the case for the defendant • het pleidooi ten gunste van de beklaagdehave no case • geen been hebben om op te staanleading case • precedentmy case is to be heard today • mijn zaak komt vandaag voor————————case2〈 werkwoord〉1 voorzien van een omhulsel/doos ⇒ insluiten, vatten -
6 overlay
-
7 tick
n. tik, tikkend geluid; krediet; kleine parasitische bloedzuigende spin die soms de drager kan zijn van besmettelijke ziekten; licht matrasovertrek van matras of kussen; teken dat aangeeft dat iets genoteerd of gedaan is--------v. tikken; merkentick1[ tik] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————tick21 tikken♦voorbeelden:¶ what makes someone/something tick • wat het geheim is van iemand/iets, wat iemand drijft/wat het in beweging houdtII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 fourreau
fourreau [foeroo]〈m.〉3 nauwsluitende japon, rokm1) schede, holster, hoes2) foedraal [paraplu] -
9 *housse
-
10 Bettüberzug
-
11 Bezug
Bezug〈m.; Bezug(e)s, Bezüge〉6 verband, samenhang ⇒ link, kader, zinspeling♦voorbeelden:5 Bezug: Ihr Schreiben vom 5.1. • Referte: uw schrijven d.d. 5-1mit, unter Bezug auf Ihr Schreiben • onder referte aan uw schrijvenBezug nehmend auf Ihr Schreiben • onder referte aan uw schrijven -
12 Inlett
-
13 Schonbezug
-
14 Schutzhülle
-
15 Überzug
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский