-
1 overleven
♦voorbeelden:zichzelf overleven • outlive its usefulness2 een ramp/een ongeluk/een aanslag overleven • survive a disaster/an accident/an attack -
2 overleven
v. survive, overlive, outlive, live out, see out, persist -
3 hij haalde de morgen niet
hij haalde de morgen nietVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij haalde de morgen niet
-
4 langer leven dan iemand
langer leven dan iemandVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > langer leven dan iemand
-
5 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
6 morgen
morgen1〈de〉♦voorbeelden:de morgen breekt aan • morning is breakinghij haalde de morgen niet • he didn't outlive the night's morgens • in the morning(goede) morgen! • (good) morning!om 8 uur 's morgens • at 8 a.m.¶ goeie morgen! • Good Lord!————————morgen2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:morgen vroeg • tomorrow morningja, morgen brengen • not likely!, catch me!, no way!morgen komt er weer een dag • tomorrow is another daymorgen over een week • a week tomorrowtot morgen! • see you tomorrow!, till tomorrow!de krant van morgen • tomorrow's (news)papervanaf morgen • from tomorrow -
7 zichzelf overleven
zichzelf overlevenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zichzelf overleven
См. также в других словарях:
Outlive — Developer(s) Continuum Entertainment Publisher(s) Continuum Entertainment (BRA) Take Two Interactive … Wikipedia
outlive — outlive, outlast, survive are comparable when they mean to remain in existence longer than another person or thing or after a given experience. Outlive carries a strong implication of a capacity for endurance and is especially appropriate when… … New Dictionary of Synonyms
Outlive — Out*live , v. t. [imp. & p. p. {Outlived}; p. pr. & vb. n. {Outliving}.] To live beyond, or longer than; to survive. [1913 Webster] They live too long who happiness outlive. Dryden. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
outlive — index endure (last), last, remain (continue), subsist Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
outlive — (v.) to live longer than, late 15c., from OUT (Cf. out) + LIVE (Cf. live) (v.). Related: Outlived; outliving … Etymology dictionary
outlive — [v] outlast continue, endure, hang on, outstay, prevail, remain, survive; concept 407 … New thesaurus
outlive — ► VERB ▪ live or last longer than … English terms dictionary
outlive — [out΄liv′] vt. outlived, outliving 1. to live or endure longer than 2. to live through; outlast … English World dictionary
outlive — transitive verb Date: 15th century 1. to live beyond or longer than < outlived most of his friends > < outlive its usefulness > 2. to survive the effects of < universities…outlive many political and social changes J. B. Conant > … New Collegiate Dictionary
outlive — [[t]a͟ʊtlɪ̱v[/t]] outlives, outliving, outlived VERB If one person outlives another, they are still alive after the second person has died. If one thing outlives another thing, the first thing continues to exist after the second has disappeared… … English dictionary
outlive — UK [ˌaʊtˈlɪv] / US [aʊtˈlɪv] verb [transitive] Word forms outlive : present tense I/you/we/they outlive he/she/it outlives present participle outliving past tense outlived past participle outlived 1) to live longer than someone else She outlived… … English dictionary