-
1 avancer
avancer [aavãsee]1 vooruitgaan ⇒ oprukken, opschieten♦voorbeelden:avancez vers moi • komt u dichterbijavancer dans son travail • opschieten met zijn werkII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 naar voren schuiven, brengen ⇒ (voor)uitsteken, uitstrekken2 naar voren brengen ⇒ beweren, opperen♦voorbeelden:4 à quoi cela vous avancera-t-il? • wat schiet je daar mee op?♦voorbeelden:¶ s'avancer trop • te ver gaan, te grote risico's nemen, te veel beloven1. v1) vooruitgaan, oprukken5) voortschrijden [tijd]6) voorlopen [uurwerk]8) opperen9) vervroegen10) voorzetten [uurwerk]11) opschieten (met), vooruitkomen12) voorschieten [geld]2. s'avancerv1) naar voren komen, naderen2) voortgaan3) vorderen [tijd] -
2 élever
élever [eelvee]1 opheffen ⇒ ophijsen, optillen3 verhogen4 opperen ⇒ aantekenen, aanvoeren, uiten, opwerpen♦voorbeelden:1 zich verheffen ⇒ opstijgen, oprijzen3 (op)rijzen ⇒ ontstaan, opkomen, zich verheffen, heviger worden4 〈 van personen〉vooruitkomen, -gaan♦voorbeelden:la foule s'éleva à dix mille personnes • er waren tienduizend mensens'élever contre qn., qc. • zich tegen iemand, iets verzetten1. v1) opheffen2) oprichten, opbouwen3) verhogen4) uiten5) opvoeden [kind]6) fokken [dier]2. s'éleverv1) zich verheffen, oprijzen2) stijgen3) toenemen4) vooruitkomen -
3 suggérer
suggérer [suugzĵeeree]〈 werkwoord〉1 suggereren ⇒ voorstellen, opperen3 suggereren ⇒ ingeven, inblazenv1) suggereren, ingeven2) voorstellen
См. также в других словарях:
Schärmaus — 1. Stosst e Schärmûs bî me Hûs, so heischt si öpperen drûs. Bei Rochholz (I, 156) heisst es: »Stösst die Schermaus in der Tenne, unter der Dachtraufe, dem Hausofen oder gar unter dem Ehebette, so stösst sie der Vater zum Haus hinaus. Von solchen… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
opfern — Vsw std. (8. Jh.), mhd. opfern, ahd. opfarōn, offarōn, mndd. opperen, offeren, älter oppron Entlehnung. Der Lautform nach stammt das Wort aus l. operārī arbeiten, u.ä. , auch Almosen geben (operieren). Der Bedeutung nach ist es aber sicher… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
offrōn — *offrōn, *offerōn germ., schwach. Verb: nhd. opfern; ne. sacrifice (Verb); Rekontruktionsbasis: ae., afries., anfrk., as., ahd.; Interferenz: Lehnwort lat. offere; … Germanisches Wörterbuch