-
1 garnish
n. garnering, versiering (van voedsel); opkloppen (verhaal)--------v. garneren; in beslag nemengarnish1————————garnish2〈 werkwoord〉 -
2 churn milk to foam
churn milk to foam -
3 churn
n. melkbus--------v. karnen, boter maken; lawaai makenchurn1[ tsjə:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————churn2〈 werkwoord〉2 karnen3 omroeren ⇒ laten schuimen, omschudden♦voorbeelden:the bouncing of the car made my stomach churn • door het gehobbel van de auto kwam mijn maag in opstand -
4 cream
adj. room--------n. slagroom, room, crème; puik; (kleur)crème--------v. opkloppencream1[ krie:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 roomsaus ⇒ roomschotel/soep/gerecht♦voorbeelden:1 clotted cream • dikke/geklonterde room————————cream21 schuimen ⇒ schuim/room vormen♦voorbeelden:2 room/eieren/boter toevoegen aan ⇒ in/met room e.d. bereiden3 inwrijven/smeren 〈 huid〉♦voorbeelden: -
5 fluff out
fluff out, fluff up♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский