-
1 openrijten
v. rip up, tear, fester -
2 openrijten
распороть, вспороть; (раз)бередить -
3 oude wonden openrijten
oude wonden openrijtenopen up old wounds/soresVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > oude wonden openrijten
-
4 gash
n. snijden (wond); openrijten--------v. diep verwonden, diepe snijwond aanbrengen; houw, jaapgash1[ gæsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 houw ⇒ jaap, gapende/diepe wond————————gash2〈 werkwoord〉1 een jaap toedienen ⇒ openrijten, een houw geven -
5 disembowel
v. van de ingewanden ontdoen, ontweien[ dissimbauəl] 〈 Brits-Engels disembowelled〉 -
6 eviscerate
-
7 laceration
-
8 recall/reopen old sores
recall/reopen old sores -
9 rip
n. scheur--------v. scheurenrip1[ rip] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 two birds at once! You old rip! • twee grietjes tegelijkertijd! Jij ouwe snoeper!————————rip2〈 ripped〉♦voorbeelden:rip along • op topsnelheid gaan/voorbijvliegen¶ let something/things rip • iets/de dingen zijn/hun beloop latenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 openrijten ⇒ los/af/wegscheuren♦voorbeelden:rip up • aan stukken rijten/scheuren -
10 sore
adj. pijn; pijnlijk, gevoelig; verdrietig; woedend; pijnlijk geraakt; beledigd--------adv. pijnlijk, gevoelig, zeer; hevig; het land hebbend over; kwaad, boos, nijdig--------n. rauwe, pijnlijke plek; zweer; zeer; blaar; pijnlijk onderwerpsore1[ so:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pijnlijke plek ⇒ zweer, wond♦voorbeelden:————————sore2〈sorer; soreness〉3 bedroefd♦voorbeelden:a sore spot on your arm • een pijnlijke plek op je arma sore throat • keelpijn¶ a sight for sore eyes • aangenaam iets/iemandI stuck out like a sore thumb with that red hat on • ik viel lelijk uit de toon met die rode hoed opII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:1 beledigd ⇒ kwaad, nijdig, gepikeerd♦voorbeelden: -
11 blessure
-
12 déchirer
déchirer [deesĵieree]1 verscheuren ⇒ aan stukken scheuren, vernietigen2 scheuren ⇒ schrammen, openhalen♦voorbeelden:déchirer le voile • het geheim onthullenspectacle qui déchire • hartverscheurend schouwspel♦voorbeelden:se déchirer les doigts • zijn vingers openhalen1. v1) verscheuren, vernietigen2) schrammen3) uiteenrijten4) afkraken2. se déchirerv1) scheuren, in tweeën splijten2) elkaar afmaken, elkaars leven vergallen -
13 érafler
érafler [eeraaflee]〈 werkwoord〉1 schrammen ⇒ schaven, openrijten2 bekrassen ⇒ krassen, groeven maken op♦voorbeelden:v1) schrammen, schaven2) (be)krassen -
14 plaie
plaie [ple]〈v.〉2 wond ⇒ verdriet, zeer♦voorbeelden:ne rêver que plaies et bosses • altijd op een vechtpartij uit zijnmettre le doigt sur la plaie • de vinger op de wond leggenrouvrir une plaie • een oude wond weer openrijtenf1) wond, snee2) verdriet3) plaag, ramp -
15 rouvrir une ancienne blessure
rouvrir une ancienne blessureDictionnaire français-néerlandais > rouvrir une ancienne blessure
-
16 rouvrir une plaie
rouvrir une plaie -
17 wond
1 〈voornamelijk opzettelijk toegebracht; ook figuurlijk〉 wound ⇒ 〈voornamelijk in ongeluk enz.〉 injury♦voorbeelden:1 een gapende wond • a gaping wound, a gasheen ondiepe wond • a superficial wound; a cut/scratch〈 figuurlijk〉 oude wonden openrijten • open up old wounds/sores〈 figuurlijk〉 zijn wonden likken na een nederlaag • lick/nurse one's wounds after a defeateen wondje aan zijn vinger • a cut/scratch on one's finger -
18 in einer alten Wunde wühlen
in einer alten Wunde wühlenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > in einer alten Wunde wühlen
-
19 wühlen
wühlen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 woelen, wroeten, graven2 voortwroeten, -ploeteren♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский