-
1 onwaar
-
2 onwaar
-
3 onwaar
ложный, неправдивый* * *прил.общ. ложный, неверный, неправдивый -
4 onwaar
unwahr -
5 onwaar
adj. untrue -
6 onwaar
-
7 onwaar
osann -
8 onwaar
yalan adj -
9 onwaar
maniéré -
10 onwaar
falso, falsu -
11 iets onwaar maken
iets onwaar makendémentir qc. -
12 onjuist
I.[niet ter zake dienend]unzutreffendII.[onwaar]falschIII.[onwaar]unrichtig -
13 ложный
adjgener. loos, onwaar, scheef, averechts, misleidend, onjuist, vals, verkeerd -
14 неверный
adjgener. onwaar, onzuiver, vals, ontrouw, abusief, fout, onjuist, trouweloos, valshartig, verkeerd -
15 неправдивый
-
16 onjuist
♦voorbeelden:onjuist redeneren • raisonner de traversiemands gedachten onjuist weergeven • trahir la pensée de qn. -
17 onjuist
2 [niet doelmatig/correct] improper♦voorbeelden: -
18 vals
2 [ongegrond] false♦voorbeelden:vals zingen • sing out of tune/off keyiemand vals aankijken • give someone a mean/nasty lookII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉4 [onwaar] false♦voorbeelden:een valse Vermeer • a forged/fake Vermeer
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Пенджабский
- Русский
- Турецкий
- Французский
- Шведский