-
1 careless of
onvoorzichtig -
2 be off guard
onvoorzichtig zijn; vrij zijn van wacht -
3 careless
adj. onvoorzichtig; apathisch[ keələs] 〈 carelessness〉1 achteloos ⇒ onverschillig, onvoorzichtig2 onoplettend ⇒ onattent, onachtzaam4 onzorgvuldig ⇒ slordig, nonchalant♦voorbeelden:careless mistake • slordige vergissing -
4 imprudent
adj. onvoorzichtig[ improe:dnt] 〈zelfstandig naamwoord: imprudence〉 -
5 incautious
adj. onvoorzichtig, onbezonnen, overijld[ inko:sjəs] 〈 incautiousness〉 -
6 heedless
adj. achteloos, onoplettend[ hie:dləs]♦voorbeelden:1 be heedless of • niet letten op, in de wind slaan -
7 mindless
adj. geesteloos; dwaas, dom[ majndləs] 〈 mindlessness〉II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden: -
8 negligent
adj. nalatig; verwaarloosd; onvoorzichtig[ neglidzjənt]1 onachtzaam ⇒ achteloos, slordig2 moeiteloos ⇒ achteloos, ongedwongen -
9 offhand
adj. zonder nadenken; onvoorzichtig; niet serieus--------adv. nonchalant, achteloosoffhand1 nonchalant ⇒ achteloos, ruwII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden: -
10 reckless
adj. voorbarig; overijld, haastig[ rekləs] 〈 recklessness〉1 roekeloos ⇒ onvoorzichtig, wild♦voorbeelden: -
11 unguarded
adj. onbewaakt, onvoorzichtig[ unga:did]♦voorbeelden: -
12 carelessly
adv. onvoorzichtig -
13 imprudently
adv. onvoorzichtig, op onvoorzichtige wijze; onbedachtzaam -
14 incautiously
adv. onvoorzichtig, onbezonnen, overijld -
15 mindlessness
n. ongeïnteresseerd; onvoorzichtig -
16 uncircumspect
adj. niet voorzichtig, onverstandig, onvoorzichtig, niet op hoede -
17 uncircumspectly
adv. on onvoorzichtige wijze, onvoorzichtig; zonder op te letten, niet omzichtig, op onverstandige wijzze -
18 undiplomatically
adv. niet diplomatisch (niet slim, onvoorzichtig met betrekkingen tot anderen) -
19 unwarily
adv. onvoorzichtig -
20 unwary
adj. onvoorzichtig, niet waakzaam
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский