-
1 onverstoorbaar
2 [met betrekking tot personen] imperturbable♦voorbeelden: -
2 onverstoorbaar
♦voorbeelden:1 hij rookte onverstoorbaar door • imperturbable, il continuait de fumer -
3 onverstoorbaar
-
4 onverstoorbaar
adj. imperturbable, impassive, unruffled, unstirred -
5 onverstoorbaar
1. bn 2. bw -
6 hij rookte onverstoorbaar door
hij rookte onverstoorbaar doorimperturbable, il continuait de fumer -
7 hij rookte onverstoorbaar door
hij rookte onverstoorbaar doorVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij rookte onverstoorbaar door
-
8 zij heeft een onverstoorbaar humeur
zij heeft een onverstoorbaar humeurshe's quite imperturbable/ 〈 informeel〉 unflappableVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zij heeft een onverstoorbaar humeur
-
9 невозмутимый
onverstoorbaar -
10 imperturbable
adj. onverstoorbaar; rustig, kalm -
11 imperturbably
adv. Onverstoorbaar, onwankelbaar; onverstoorbaar -
12 froid
froid1 [frwaa]〈m.〉1 kou♦voorbeelden:1 un froid de canard, de chien, de loup • ijzige, bittere kouavoir froid aux mains • koude handen hebbenla saison des grands froids • het koude jaargetijdefroid noir • ijzige, bittere kouvert de froid • blauw van de kouavoir froid • het koud hebbencela me fait froid dans le dos • de koude rillingen lopen ervan over mijn rugil fait froid • het is koudle temps se met au froid • het wordt koudjeter un froid • een pijnlijke stilte teweegbrengen————————froid2 [frwaa]2 onbewogen ⇒ onverstoorbaar, gereserveerd♦voorbeelden:1. m1) kou2) verkoudheid2. adj1) koud, koel2) onbewogen, onverstoorbaar3) zonder gevoel/expressie [kunst] -
13 impassible
impassible [ẽpaasiebl]1 onverstoorbaar ⇒ ongevoelig, onbewogen♦voorbeelden:1 visage impassible • stalen, uitgestreken gezichtadjonverstoorbaar, onbewogen -
14 imperturbable
-
15 intrépide
intrépide [ẽtreepied]1 onverschrokken ⇒ onversaagd, stoutmoedigadj2) onverstoorbaar, vastberaden -
16 placide
-
17 невозмутимый
-
18 нерушимый
adjgener. ongekreukt (о верности и т.п.), onbreekbaar, ongestoord, onkreukbaar, onschendbaar, onverbrekelijk, onvergankelijk, onverstoorbaar, taboe -
19 nerveless
adj. krachteloos, slap; koelbloedig[ nə:vləs] 〈 nervelessness〉 -
20 phlegmatic
adj. langzaam; onverschillig; flegmatisch[ flegmætik] 〈 phlegmatically〉1 flegmatiek ⇒ flegmatisch, onverstoorbaar
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский
onverstoorbaar
Страницы