-
1 ontzeggen
1 [weigeren] refuse, deny ⇒ forbid2 [zeggen dat iemand iets niet heeft] deny♦voorbeelden:de toegang tot de club werd hun ontzegd • they were barred from the clubII 〈wederkerend werkwoord; zich ontzeggen〉1 [afzien van] deny oneself♦voorbeelden:1 zich elk genoegen ontzeggen • deny oneself/forgo all pleasureszich niets hoeven te ontzeggen • never have to go without anything -
2 ontzeggen
1 [weigeren] interdire2 [te kort doen] priver3 [juridisch] rejeter4 [zeggen dat iemand iets niet heeft] dénierII 〈wederkerend werkwoord; zich ontzeggen〉1 [afzien van] se priver de -
3 ontzeggen
1. ww1) interdire (qc à qn), refuser (qc à qn)2) priver3) rejeter [en justice]4) dénier2. zich ontzeggenww -
4 ontzeggen
-
5 ontzeggen
v. deny, interdict, forbid -
6 iemand de toegang ontzeggen
iemand de toegang ontzeggeninterdire à qn. d'entrer -
7 iemand het recht ontzeggen om …
iemand het recht ontzeggen om …interdire à qn. de (faire qc.)Deens-Russisch woordenboek > iemand het recht ontzeggen om …
-
8 iemand (de toegang tot) het huis ontzeggen
iemand (de toegang tot) het huis ontzeggenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand (de toegang tot) het huis ontzeggen
-
9 iemand het recht ontzeggen om …
iemand het recht ontzeggen om …deny someone the right to …Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand het recht ontzeggen om …
-
10 iemand zijn eis ontzeggen
iemand zijn eis ontzeggenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand zijn eis ontzeggen
-
11 talent kan men de auteur niet ontzeggen
talent kan men de auteur niet ontzeggenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > talent kan men de auteur niet ontzeggen
-
12 zich elk genoegen ontzeggen
zich elk genoegen ontzeggendeny oneself/forgo all pleasuresVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich elk genoegen ontzeggen
-
13 zich niets hoeven te ontzeggen
zich niets hoeven te ontzeggenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich niets hoeven te ontzeggen
-
14 zich ontzeggen
v. abnegate, forgo -
15 запрещать
vgener. ontzeggen, verbieden -
16 лишать
vgener. ontbloten, ontzetten, benemen, beroven van (чего-л.), ontnemen, onttrekken (кого-л., чего-л.), ontzeggen (чего-л.) -
17 отказывать в
vgener. afslaan (чём-л.), ontzeggen (чём-либо) -
18 ontheffen
-
19 onthouden
1 [niet vergeten] retenir2 [niet geven] priver (qn. de qc.)♦voorbeelden:goed namen kunnen onthouden • avoir la mémoire des nomshij kan niets onthouden • il n'a aucune mémoireonthoud dat goed! • prenez-en bonne note!2 iemand het loon onthouden • retenir le salaire de qn.II 〈wederkerend werkwoord; zich onthouden〉1 [+ van][ontzeggen] s'abstenir (de)♦voorbeelden: -
20 recht
recht1〈 het〉♦voorbeelden:de rechten en plichten van de burgers • les droits et les devoirs du citoyenhet recht van de sterkste • le droit du plus fortrecht van successie • droits de successionburgerlijke rechten • droits civilsdat is mijn goed recht • je suis dans mon (bon) droithet ongeschreven recht • la coutumehet publiek recht • le droit publicRomeins recht • droit romainmet het volste recht • de son plein droithet recht hebben om iets te doen • avoir le droit de faire qc.iemand een recht ontnemen • priver qn. d'un droitiemand het recht ontzeggen om … • interdire à qn. de (faire qc.)zich het recht verschaffen om … • 〈 recht, toestemming verkrijgen〉 obtenir le droit de …; 〈 zich aanmeten om〉 s'octroyer le droit de …alle rechten voorbehouden • tous droits réservésin zijn recht staan • être dans son (bon) droitnaar recht en rede • à bon droitwat geeft u het recht om zo te spreken? • de quel droit parlez-vous sur ce ton?op zijn recht staan • revendiquer ses droitsrecht hebben, geven op iets • avoir, donner droit à qc.iemand, iets tot zijn recht laten komen • mettre en valeur qn., qc.recht doen aan iets • tenir compte de qc.iemand recht doen (wedervaren) • rendre justice à qn.het recht in eigen hand nemen • faire sa propre loirecht spreken • rendre la justicehet recht met voeten treden • fouler aux pieds la justice¶ iemand in rechte vervolgen • poursuivre qn. en justicemet recht (en reden) • à juste titre————————recht2♦voorbeelden:recht op zijn benen staan • se tenir droit sur ses jambesrecht zitten • se tenir droit sur sa chaiserecht omhoog • tout droit vers le hautrecht overeind • tout droitrecht op iemand, iets afgaan • aller droit sur qn., qc.de auto kwam recht op ons af • la voiture arriva droit sur nousrecht voor zich uitkijken • regarder droit devant soi
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Wasser — Bis dahin läuft noch viel Wasser den Berg (Bach) hinunter (auch: den Rhein, Main, die Elbe u.a. hinunter – je nach der Landschaft wechselt in der Redensart der Fluß): es wird noch viel Zeit vergehen, bis das Erwartete eintritt; niederdeutsch ›Bet … Das Wörterbuch der Idiome
Wasser — 1. Alle kleinen Wasser laufen in die grossen. – Simrock, 11227; Körte, 6528; Braun, I, 4928. »Die kleinen Wasser allgemein laufen in die grossen hinein.« Die Russen: Das Wasser, was die Ladoga der Newa gibt, gibt die Newa dem Finnischen Meerbusen … Deutsches Sprichwörter-Lexikon