-
1 ontspruiten
-
2 ontspruiten
-
3 ontspruiten
распуститься; возникнуть* * *гл.общ. произрастать, происходить, пускать побеги -
4 ontspruiten
v. sprout, germinate, pullulate, issue from -
5 ontspruiten
grodd -
6 ontspruiten
provenir -
7 germinate
v. ontkiemen; ontspruiten; ontwikkelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen ontkiemen ⇒ doen ontspruiten, ontwikkelen -
8 произрастать
vgener. ontspruiten, aarden -
9 происходить
vgener. afkomen, afleiden, arriveren, gebeuren, komen, ontspruiten, ontstaan, spelen, spruiten, toegaan, afstammen, gaande zijn, geschieden, omgaan, passeren, plaats hebben, plaatsvinden, stammen, voortspruiten, voorvallen, wedervaren, weervaren, zich toedragen -
10 пускать побеги
-
11 blow
n. klap, slag; windvlaag--------v. blazen; opblazen; waaien; fluiten; laten knallen; ontspruitenblow1[ bloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wind(vlaag) ⇒ rukwind; storm, stijve/stevige bries2 slag ⇒ klap, mep3 (tegen)slag ⇒ ramp, schok♦voorbeelden:he struck a blow against/for democracy • hij gaf de democratie een fe knauw/hielp de democratie een stap vooruitat/with a (single)/one blow • in één klap/pogingblow by blow account • gedetailleerd verslagwithout (striking) a blow • zonder slag of stoot, zonder geweld————————blow21 (uit)blazen ⇒ fluiten, weerken; (uit)waaien, dwarrelen, wapperen2 hijgen ⇒ blazen, puffen♦voorbeelden:the bugle blows • de hoorn (weer)ktthe whistle blows • het fluitje gaatblow down • neergeblazen worden, omwaaienthe scandal will blow over • het schandaal zal wel overwaaienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 blazen (op, door) ⇒ aan/af/op/rond/uit/wegblazen; snuiten 〈 neus〉; doen wapperen, doen dwarrelen3 bespelen ⇒ blazen op, spelen op♦voorbeelden:the door was blown open • de deur waaide openit's blowing (up) a gale/storm • het stormt, het gaat stormenblow glass • glasblazenthe wind blew her hair • de wind woei door haar haarthe wind blew the trees down • de wind blies de bomen om(ver)blow off • wegblazen, doen wegwaaien; afblazen, laten ontsnappen 〈 stoom〉blow over • om(ver)blazen, doen omwaaienthe tank was blown to pieces/glory • de tank werd aan stukken gereten3 blow the whistle • op het fluitje blazen, fluiten4 you blew it • je hebt het verknald/verpest6 blow the cost! • wat kunnen mij de kosten schelen!I'll be blowed if I'll do it • ik verdom het, ze kunnen me de pot opblow it • verdoriewell, I'm blowed • wel heb je me nou!, wat zeg je me daar van!¶ blow abroad • ruchtbaar maken, als gerucht verspreiden -
12 shoot
n. schoot, scheut; schietwedstrijd; jachtpartij; schietpartij; fotosessie; de hele zooi--------v. schieten; jagen; laten uitschieten; filmen; laten vallen op; uitzenden; zenden; snel voorbijgaanshoot1[ sjoe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (jonge) spruit ⇒ loot, scheut————————shoot27 plaatjes schieten ⇒ foto's nemen, filmen♦voorbeelden:2 shoot at/for • schieten op; 〈in het bijzonder Amerikaans-Engels; informeel, ook figuurlijk〉 (zich) richten op¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 shoot ! • zeg op!, zeg het maar!II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 〈 benaming voor〉 doen bewegen ⇒ schuiven 〈 grendel〉; 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 spuiten 〈 drugs〉♦voorbeelden: -
13 sprout
n. spruitje, scheut; jongen (slang)--------v. (uit)spruiten, uitlopen, opschieten; doen uitspruiten of opschietensprout1[ spraut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 spruit ⇒ loot, scheut————————sprout2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
14 blowing
n. ventilatie--------v. blazen; opblazen; waaien; fluiten; laten knallen; ontspruiten -
15 blown
adj. ademloos--------v. blazen; opblazen; waaien; fluiten; laten knallen; ontspruiten -
16 blows
v. blazen; opblazen; waaien; fluiten; laten knallen; ontspruiten -
17 sprouting out
(het) uitspruiten, voorkomen, (het) ontspruiten -
18 germer
-
19 произрастать
vgener. ontspruiten, aarden -
20 происходить
vgener. afkomen, afleiden, arriveren, gebeuren, komen, ontspruiten, ontstaan, spelen, spruiten, toegaan, afstammen, gaande zijn, geschieden, omgaan, passeren, plaats hebben, plaatsvinden, stammen, voortspruiten, voorvallen, wedervaren, weervaren, zich toedragen
Страницы
- 1
- 2