-
1 vaak
♦voorbeelden:1 heel vaak • very often/frequentlydat gebeurt niet vaak • that doesn't happen very oftenje vergeet vaak … • 〈 ook〉 you tend to forget …hoe vaak heb ik het (je) niet gezegd? • how often/how many times have I told you?maar al te vaak • all too oftensteeds vaker • more and more (frequently)vaker wel dan niet • more often than not -
2 meer
meer1〈 het〉1 lake♦voorbeelden:de Friese meren • the Frisian lakes————————meer2I 〈 bijwoord〉2 [veeleer] more, rather4 [met ontkenning] anymore, no more, (any) longer5 [vaker] more (often)♦voorbeelden:meer lang dan breed • longer than widermeer of minder • more or lessdes te meer • all the more (so)hij is weinig meer dan … • he is little more/else than …meer en meer • more and more, increasingly2 hij is niet boos, hij is meer verdrietig • he is more sad/sad rather than angry3 wie waren er nog meer? • who else was there?niet meer zijn • be no more/longerdat is niet meer dan redelijk • that is only reasonableniet meer of minder • neither more nor lessik weet het niet meer • I don't know anymore/don't rememberzij is geen kind meer • she is no longer a childik wil er geen woord meer over horen • I don't want to hear another word about ithij had geen appels meer • he had no more/was out of appleszij had geen geld meer • she had no money leftsteeds meer • more and morewel meer • more often, frequently¶ ik kan niet meer • I can't go on anymore/take any morenooit meer! • never again!II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:¶ wat meer is • what's more, moreover————————meer31 more♦voorbeelden:tien gulden of meer • ten guilders or moremeer loon • higher wageswat kan ik nog meer doen? • what else can I do?steeds meer • more and moreonder meer • among others/other thingszonder meer • 〈 zomaar〉 simply, just like that; 〈 beslist〉 naturally, of course; 〈 meteen〉 right away(dat is) zonder meer waar/een feit! • (that's) absolutely true/an absolute fact!meer dan eens • more than once -
3 wel
wel1I 〈de〉II 〈 het〉1 [het goede] welfare, well-being♦voorbeelden:'s levens wel en wee • the vicissitudes of life————————wel2I 〈 bijwoord〉1 [om een bevestiging uit te drukken] 〈zie voorbeelden 1〉2 [om een ontkenning tegen te spreken] 〈zie voorbeelden 2〉3 [goed, juist] well4 [nogal] rather, quite5 [vermoedelijk] probably6 [weliswaar] 〈zie voorbeelden 6〉7 [om bereidwilligheid uit te drukken] 〈zie voorbeelden 7〉8 [ter geruststelling] 〈zie voorbeelden 8〉9 [ter vermaning] 〈zie voorbeelden 9〉10 [om aan te duiden dat er sprake is van een grote hoeveelheid] 〈 met enkelvoud〉 as much as; 〈 met meervoud〉 as many as; 〈 met bijwoord van frequentie〉 as often as11 [minstens] at least, just as15 [in verbinding met ‘en’, na een bijvoeglijk naamwoord] [helemaal] completely, all16 [na een zelfstandig naamwoord; om aan te geven dat de genoemde zaak of persoon ongewone kenmerken heeft] quite (a)♦voorbeelden:1 ik heb je wel gezien! • I saw you!heeft hij het wel gedaan? • did he really do it?hij komt wel • he will come (all right)dat mag wel • that's all right/allowedhij moet wel • he's got tokom jij? misschien wel! • will you come?, I might!ik geloof van wel • I think sohij zegt van wel! • he says yes, he has/will/can 〈enz.〉‘ik doe het niet’, ‘je doet het wel!’ • ‘I won't do it’, ‘oh yes you will!’jij wil niet? ik wel! • you don't want to? well I do!wat deed hij dan wel? • what díd he do, then?meer wel dan niet • more often than notliever wel dan niet • as soon as notniet(es)! wél(les) • 〈 Brits-Engels〉 'tisn't! 'tis!; 〈 Amerikaans-Engels〉 it isn't, it is so/too!; 〈 afhankelijk van werkwoord in voorafgaande zin〉 didn't! did!als hij het niet weet, wie dan wel? • if he doesn't know, who does?als ik me wel herinner • if I remember correctlyen (dat) nog wel op zondag • and on a Sunday, too!‘hoe is het ermee?’ ‘het gaat wel’ • ‘how are you?’ ‘all right’ik mag haar wel • I rather like herik mag dat wel • I quite like thathet kan er wel mee door • it'll dodat zal wel niet • I suppose notje zult wel denken • what will you think?we kunnen nu wel zeggen dat hij de winnaar is • we can assume he's the winnerhij zal het wel niet geweest zijn • I don't think it was himdat kan wel (zijn) • that may be (so)hij zal nu wel in bed liggen • he'll be in bed by now6 dat is wel juist, maar … • true enough, but …Jaap heeft het wel gezegd, maar … • Jaap did say so, but …dát wel • granted, agreedlaat maar, ik ga wel/ik doe het wel • never mind, I'll go/I'll do it8 maak je maar geen zorgen, hij redt zich wel • don't worry, he'll managehet gaat wel weer over • it'll passweet je wel wat dat kost! • do you know what it costs!wil je wel eens luisteren! • will you just listen (to me)!Piet is wel 10 kilo afgevallen • Piet must have lost a good 10 kiloswat moet dat wel niet kosten • I hate to think what that costswel twee keer per week • as often as twice a weekdat is wel zo makkelijk • it would be a lot easier that wayhet lijkt me wel zo verstandig • it seems sensible to mewel een week later • a full week laterdat heb ik wel gezegd • I told you so (didn't I?)dat zeggen er wel meer • they all say that13 wat zullen de mensen er wel van zeggen? • what'll people say?14 och, ik mag hem wel • oh, I think he's all righthij weet wel degelijk dat … • he knows very well that …je kent Piet toch wel? • you know Piet, don't you?je hebt het toch wel vaker gedaan? • surely you've done that before16 hij is me de bedrijfsleider wel • he calls himself a manager?dat was me het dagje wel • that was quite a daydat komt wel eens voor • it happens at timesheb je wel eens Japans gegeten? • have you ever eaten Japanese food?enkelen, en wel de rijksten, … • a few, (namely) the richest, …het kan niet, en wel omdat … • it's not possible, (and that) because …II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [formeel] [gezond] well♦voorbeelden:————————wel31 [met betrekking tot een vraag] well2 [met betrekking tot verwondering] well, why♦voorbeelden:1 ik kon mijn les niet leren, jij wel? • I couldn't do my lessons, could you?wel? wat zeg je daarvan? • well? what do you say to that?wel? hoe denk jij erover? • so/well? how about it?2 wel allemachtig! • well I'll be blowed!wel, wel! • well, well!; 〈 misprijzend ook〉 tut tut!wel, wel, wie hebben we daar! Jantje Smit! • (why) if it isn't John Smith!¶ wel nee! • of course not!wel ja! • yes of course!; 〈 ironisch〉 come off it! -
4 heel vaak
heel vaakvery often/frequently————————heel vaakvery often/frequently -
5 ontmoeten
1 [onvoorzien tegenkomen] meet ⇒ run/bump into♦voorbeelden:iemand (toevallig/onverwacht) ontmoeten • run/bump into someoneiemand vaak ontmoeten • see someone oftenik hoop je hier vaker te ontmoeten • I hope to see you here more often2 iemand regelmatig ontmoeten • see/meet someone regularly -
6 Renaissance
n. Renaissance, (c. 1350-1600) revival of the arts and learning that began in Italy and spread throughout Europe (most often associated with the works of Michelangelo, Machiavelli, Dante, and Da Vinci) -
7 VVV
n. professional football club located in Venlo in The Netherlands--------v. Dutch regional tourist bureau; FAQ, frequently asked question, question that is often asked on the Internet (Computers) -
8 aanschieten
v. approach (often aggressively); rush; strike (Figurative) -
9 aanzeggen
v. announce, notify, inform; give notice (often of termination of employment or a living situation) -
10 aanzegging
n. announcement, notice; notification (often of termination of employment or a living situation) -
11 agaat
n. agate, hard semiprecious stone often having variegated colorful stripes -
12 albast
n. alabaster, pale translucent stone often used to create ornamental objects -
13 allergie
n. allergy, excessive sensitivity to certain substances, (i.e. animal hair or pollen) which often causes the development of respiratory problems or other symptoms -
14 ansicht
postcard, small card sent by mail (often with a photograph on one side) -
15 ansichtkaart
n. postcard, small card sent by mail (often with a photograph on one side) -
16 artefact
n. artefact, tool; object; man made object (often referring to primitive tools) -
17 begum
n. begum, Muslim lady of high rank (often a widow) -
18 beignet
n. fritter, fried piece of batter (often containing a filling of fruit or meat) -
19 beo
n. myna, any of a number of birds of the starling family (native to southeast Asia) that are characterized by their ability to mimic speech and are often kept as pets -
20 bietebauw
n. boogey man, bogeyman, boogyman, bogyman, ghost-like monster that children often believe is real
См. также в других словарях:
often — often, frequently, oft, oftentimes may be used with little or no distinction to mean again and again in more or less close succession. But often stresses the number of times a thing occurs, without regard to the interval of recurrence; frequently … New Dictionary of Synonyms
Often — Of ten, a. Frequent; common; repeated. [R.] Thine often infirmities. 1 Tim. v. 23. [1913 Webster] And weary thee with often welcomes. Beau. & Fl. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
often — In current English this is more usually pronounced with the t silent. The comparative forms oftener and oftenest are permissible, although more often and most often are more commonly used … Modern English usage
often — (also archaic or N. Amer. oftentimes) ► ADVERB (oftener, oftenest) 1) frequently. 2) in many instances. USAGE The comparative and superlative forms oftener and oftenest are not incorrect, but are rarely used now in British English, the more usual … English terms dictionary
Often — Of ten ([o^]f n; 115), adv. [Compar. {Oftener} ([o^]f n*[ e]r); superl. {Oftenest}.] [Formerly also ofte, fr. oft. See {Oft}., adv.] Frequently; many times; not seldom. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
often — index chronic Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
often — (adv.) c.1300, extended form of OFT (Cf. oft), originally before vowels and h , probably by influence of M.E. selden seldom. In common use from 16c., replacing oft … Etymology dictionary
often — [adv] frequently again and again, a number of times, generally, many a time, much, oftentimes, ofttimes, over and over, recurrently, regularly, repeatedly, time after time, time and again, usually; concept 541 Ant. infrequently, rarely, seldom … New thesaurus
often — [ôf′ən, äf′ən; ôf′tən, äf′tən] adv. [ME var. of OFT] many times; repeatedly; frequently adj. Archaic frequent … English World dictionary
often — of|ten W1S1 [ˈɔfən, ˈɔftən US ˈo:f ] adv [Date: 1200 1300; Origin: oft] 1.) if something happens often, it happens regularly or many times = ↑frequently ▪ She often works at the weekend. ▪ If you wash your hair too often, it can get too dry. ▪… … Dictionary of contemporary English
often — of|ten [ ɔfn ] adverb *** 1. ) on many occasions or in many situations: Often, students with family problems have difficulties at school. Boredom often leads to bad behavior. The home is often the most likely place in which someone is injured.… … Usage of the words and phrases in modern English