-
1 nummeren
-
2 nummeren
1 [van een nummer voorzien] number1 [zijn volgnummer afroepen] number off -
3 nummeren
( (за)(про)нумеровать), обозначить цифрами* * *гл.1) общ. нумеровать2) воен. рассчитываться (по номерам), делать перекличку по номерам -
4 nummeren
v. number, assign a number; count -
5 nummeren
ww -
6 nummeren
• to number -
7 doorlopend nummeren
doorlopend nummeren -
8 to number
nummeren -
9 docket
n. etiket; korte inhoud; merken en nummeren (op een briefje)--------v. merken, nummeren; op de lijst zettendocket1[ dokkit] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————docket2〈 werkwoord〉 -
10 numéroter
-
11 abzählen
abzählenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:2 zu vieren abzählen! • nummeren van één tot vier!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 af-, natellen♦voorbeelden: -
12 делать перекличку по номерам
vmilit. nummerenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > делать перекличку по номерам
-
13 нумеровать
vgener. kwotiseren, nummeren, quoteren, benummeren, numereren -
14 рассчитываться
-
15 number
n. nummer; cijfer, getal--------v. tellen; rekenennumber1[ numbə]1 getal2 aantal3 nummer♦voorbeelden:in number • in aantal, in getalnumbers of cats • een heleboel kattento the number of (twenty) • ten getale van (twintig), (twintig) in getalany number of • ontelbaar veelnumber one • de eerste, (nummer) een; 〈 slang〉 best; 〈kindertaal; eufemistisch〉plasje, kleine boodschapalways think of number one • altijd alleen maar aan zichzelf denkenmy number one problem • mijn grootste probleemIII 〈meervoud; in betekenis 0.3 werkwoord ook enkelvoud〉♦voorbeelden:2 be good/bad at numbers • goed/slecht zijn in rekenen————————number21 tellen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
16 numerate
-
17 page
n. bladzij; blad; page; (in computers) een stuk van het Random Acces Memory--------v. vinden; opzoeken; roepen (om de telefoon te beantwoorden); bladzijden nummerenpage1[ peedzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉→ yellow yellow/————————page2〈 werkwoord〉5 oppiepen -
18 foliate
adj. met bladeren bedekt; bladachtig; met bladeren gekroond--------v. met folie bedekken; (bladen) nummeren; met loofwerk versieren -
19 paginate
v. pagineren (bladzijden nummeren); staan -
20 marquer
marquer [maarkee]1 markant zijn ⇒ markeren, indruk maken♦voorbeelden:1 événements qui marquent • bijzondere, belangrijke gebeurtenissenil marque plus que son âge • hij ziet er ouder uit dan hij isII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 markeren ⇒ aanduiden, aangeven, aanwijzen, merken3 blijk geven van ⇒ doen uitkomen, tonen4 een stempel drukken op ⇒ indruk maken op, tekenen, kenmerken♦voorbeelden:1 marquer d' une croix • een kruisje zetten bij, opmarquer d' une étiquette • een etiket plakken opmarquer d' un numéro • nummerenêtre marqué au coin de • getuigen vanv1) markant zijn, indruk maken (op)3) eruitzien5) markeren, aanwijzen6) noteren8) brandmerken9) scoren10) dekken [sport]
- 1
- 2
См. также в других словарях:
4711 — Das aktuelle 4711 Logo Neues Stammha … Deutsch Wikipedia
Wirtschaftszweig — Als Wirtschaftszweig oder Branche [bʁãːʃə] bezeichnet man in der Wirtschaft eine Gruppe von Unternehmen, die nah verwandte Substitute herstellen.[1] Im Zusammenhang mit dem Begriff Branche stehen auch die Begriffe relevanter Markt des Marketing… … Deutsch Wikipedia