-
1 chaud
chaud [sĵoo]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉4 warm ⇒ hartstochtelijk, enthousiast5 levendig ⇒ fel, hevig♦voorbeelden:avoir eu chaud • in de rats gezeten hebbenfaire chaud • warm (weer) zijncela ne me fait ni chaud ni froid • dat laat me koudtenir au chaud • warm houdensouffler le chaud et le froid • alles voor het zeggen hebbenattraper, prendre un chaud et froid • kou vatten, een kou oplopen3 du lait tout chaud • melk, vers van de koenouvelle toute chaude • nieuwtje heet van de naalddu pain tout chaud • ovenvers broodchaude discussion • verhitte discussieadj, adv1) warm, heet2) koortsig3) vers, pas gebeurd4) enthousiast5) levendig, fel, hevig6) meeslepend, ontroerend -
2 fait
fait1 [fe]〈m.〉2 feit ⇒ gebeurtenis, voorval3 feit ⇒ werkelijkheid, realiteit, verschijnsel4 zaak ⇒ geval, onderwerp6 eigenschap ⇒ karaktertrek, voorkeur, smaak♦voorbeelden:les faits et gestes de qn. • iemands doen en laten, handel en wandelhauts faits • heldendadenle fait de parler • het sprekenpar son fait • door zijn toedoenquestion de fait • praktisch probleemfait social • maatschappelijk verschijnselmettre au fait • op de hoogte brengende fait, en fait, par le fait • in werkelijkheiden venir au fait • ter zake komenau fait! • ter zake!en fait de • op het gebied van; bij wijze vanprendre qn. sur le fait • iemand op heterdaad betrappenla superstition n'est pas le fait d'un homme libre • bijgeloof past niet bij een vrij mensprendre fait et cause pour qn. • het voor iemand opnementout à fait • helemaalau fait • eigenlijk, tussen twee haakjesde ce fait • daaromdu fait de • tengevolge vandu fait que • door het feit datdu seul fait de • vanwege het simpele feit vandu seul fait que • enkel en alleen doordat→ voie————————fait2 [fe]1 gemaakt ⇒ gedaan, uitgevoerd3 gebouwd ⇒ gevormd, geschapen♦voorbeelden:des yeux faits • opgemaakte ogenc'est fait, voilà qui est fait • ziezo, klaar is Keesl'homme est ainsi fait que • het ligt in de aard van de mens omtout fait • kant-en-klaarcostume tout fait • confectiepakêtre fait pour • geschapen zijn vooridée toute faite • vooroordeelphrase toute faite • cliché, standaardformule(ring)fait à • gewend aanadj1) gemaakt2) gedaan, uitgevoerd3) volwassen -
3 primeur
primeur [priemur]〈v.〉2 primeur ⇒ nieuwtje, nieuwigheid♦voorbeelden:1 vin (dans sa) primeur • jonge wijn, de eerste wijndes légumes de primeur, dans la primeur • eerste jonge groenten van de oogst2 avoir la primeur de qc. • als eerste iets hebben, weten1. fprimeur, nieuwigheid2. primeursf pl -
4 fait divers
-
5 nouvelle toute chaude
nouvelle toute chaude
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский