-
1 curiosity killed the cat
-
2 curiosity
-
3 nosiness
-
4 raises curiosity
laait nieuwsgierigheid op, prikkelt tot nieuwsgierigheid -
5 appease one's curiosity
-
6 appease
v. sussen, stillen; verzoenen[ əpie:z] 〈zelfstandig naamwoord: appeasement〉1 kalmeren ⇒ bedaren, sussen, verzoenen2 bevredigen ⇒ lessen, stillen♦voorbeelden: -
7 die of/burn with (a) curiosity
die of/burn with (a) curiosity -
8 eat
v. eten; vernielen; knauwen♦voorbeelden:eat out of someone's hand • uit iemands hand etenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:she (just) ate up all that praise • zij zwolg in al de bewonderingeaten up with curiosity • verteerd door nieuwsgierigheid¶ what's eating you? • wat zit je zo dwars? -
9 eaten up with curiosity
eaten up with curiosity -
10 pique
n. gepikeerdheid; wrevel; kwetsen; irriteren--------n. pik; wrok--------v. krenken; prikkelen; gaande maken (nieuwsgierigheid aanwakkeren)pique1[ pie:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————pique2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
11 satisfy one's curiosity
-
12 satisfy
v. voldoen aan; bevredigen, tevreden stellen; belonen; nakomen[ sætisfaj] 〈 satisfied〉1 voldoen ⇒ toereikend zijn, (goed) genoeg zijn2 voldoen ⇒ genoegen schenken, tevreden stemmenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 tevredenstellen ⇒ genoegen/voldoening schenken, bevredigen2 vervullen ⇒ voldoen aan, beantwoorden aan4 stillen ⇒ bevredigen, verzadigen6 (terug/af)betalen ⇒ voldoen, vereffenen 〈 schuld〉♦voorbeelden:1 be satisfied with • tevreden/voldaan zijn overbe satisfied that • ervan overtuigd zijn dat, de zekerheid (verkregen) hebben dat -
13 stir one's curiosity
-
14 stir
n. het roeren, het poken; beroering, opwinding; gevangenis--------v. oproeren; oproer veroorzaken; roeren; gevoelens opwekken; rondlopenstir1[ stə:] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 beroering ⇒ opwinding, sensatie♦voorbeelden:————————stir2〈 stirred〉♦voorbeelden:1 don't stir! • beweeg niet!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 stir oneself • in beweging komen, actief wordenstir the fire • het vuur oppoken/opporren -
15 aroused his curiosity
wekte zijn nieuwsgierigheid op -
16 curiously
adv. uit nieuwsgierigheid -
17 curiousness
n. nieuwsgierigheid -
18 inquiringly
adv. met een vragende blik; met nieuwsgierigheid -
19 inquisitiveness
n. nieuwsgierigheid, onderzoek -
20 nosily
adv. op een bemoeizieke manier; uit nieuwsgierigheid
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Neugierig — *1. Er ist neugierig wie Kaplans Kater. (Natangen.) *2. Er ist so neugierig, er möchte einer Mücke in den Hintern kriechen. *3. Er ist so neugierig wie eine Nachtigall. – Körte, 4537; Frischbier, 535; Frischbier2, 2775. *4. Er ist so neugierig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon