-
1 neerstorten
1 [naar beneden storten, werpen] déverser1 [neervallen] 〈m.b.t. zaken〉 tomber; 〈 van vliegtuig〉 s'écraser; 〈van stenen e.d.〉 s'ébouler; 〈m.b.t. personen, zaken〉 s'écrouler -
2 neerstorten
♦voorbeelden: -
3 neerstorten
гл.общ. низвергаться, сбрасывать, бросать вниз, падать, сваливаться -
4 neerstorten op
гл. -
5 neerstorten
v. shower, crash -
6 van een steilte neerstorten
van een steilte neerstorten -
7 бросать вниз
vgener. neersmijten, neerstorten -
8 бросать вниз обо что-л
vgener. neerstorten op (iets) -
9 низвергаться
vgener. afstorten, neerstorten, neerstromen (о потоке) -
10 падать
v1) gener. afvallen, afzijgen, dalen, invallen (внутрь-о свете), kieperen, patsen, schieten, smakken, vallen, verschieten (о звёздах), zinken, afslaan, neerdalen, neergaan, neerstorten, neerzinken, omslaan, omstorten, omvallen, onderuit gaan (на землю), ontrollen, ontzinken, rollen, teruglopen (о ценах), vervallen (о силах), verzakken2) liter. over stag gaan4) rude.expr. mieteren -
11 падать и ударяться обо что-л
vgener. neerstorten op (iets) -
12 сбрасывать
v -
13 сваливаться
vgener. vilten, neerstorten -
14 сваливаться на что-л
vgener. neerstorten op (iets) -
15 instorten
-
16 instorting
-
17 steilte
♦voorbeelden: -
18 instorten
1 [met geweld (doen) instromen] pour (into)♦voorbeelden:haar hele wereld was ingestort • her whole world had collapsedde zaak staat op instorten • the business is about to collapse2 de patiënt stortte weer in • the patient had/suffered a relapseop instorten staan • be about to collapse/to have a nervous breakdown
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский