-
101 een
een11 un, une♦voorbeelden:een zijn met • faire corps avec————————een21 un, une♦voorbeelden:je bent me er (ook) een! • tu es un drôle de numéro!als er een is, die het kan, dan is hij het • s'il y en a un qui en est capable, c'est bien lui————————een3I 〈hoofdtelwoord; met klemtoon〉1 un, une♦voorbeelden:dat is een! • et d'un(e)!elke stem is er een • chaque voix compteeen en dezelfde persoon • une seule et même personneniet één heeft er iets over gezegd • pas un(e) n'en a parléhet is bij enen • il est près d'une heureop één dag • le même jourtien tegen een dat • il y a gros à parier quehonderd tegen een! • je te le parie à cent contre un!een van tweeën • de deux choses l'uneeen van hen • l'un(e) d'entre eux (d'entre elles)een voor een • un(e) à un(e)de een nog mooier dan de ander • tous plus beaux les uns que les autres, toutes plus belles les unes que les autreseen een voor wiskunde • un un (sur dix) en mathsmen kan het ene doen en het andere niet laten • on peut faire les deuxde een of ander • quelqu'un(het) een en ander • des choses et d'autreswij hebben het een en ander besproken • nous avons abordé plusieurs sujetsniet om het een of ander • ce n'est pas pour direhet is het een of het ander • de deux choses l'une→ link=komen komenII 〈rangtelwoord; met klemtoon〉♦voorbeelden:bladzijde een • page unIII 〈lidwoord; zonder klemtoon〉1 [onbepaald]un, une2 [m.b.t. de hele soort]le, la3 [ongeveer] environ♦voorbeelden:1 een man, een vrouw, een kind • un homme, une femme, un(e) enfanteen meneer A. • un (certain) monsieur A.een uur of drie • environ trois heureseen duizend gulden • environ mille florins→ link=dag dag¶ het kost me een geld! • cela me coûte les yeux de la tête!een mensen dat er waren! • il y avait un monde fou!wat een mensen! • 〈 hoeveelheid〉 quelle foule!wat een geldverspilling! • quel gaspillage! -
102 idioot
♦voorbeelden:doe niet zo idioot! • ne fais pas l'idiot!een idioot • un(e) idiot(e)〈 zelfstandig〉 idioot! • espèce d'idiot! -
103 jong
jong1〈 het〉♦voorbeelden:2 zeg jong, kom eens hier • viens un peu ici, mon petit————————jong21 [algemeen] jeune♦voorbeelden:de jongste gebeurtenissen • les événements les plus récentsde jonge generatie • la nouvelle générationhij is twee jaar jonger dan ik • il a deux ans de moins que moikinderen van tien jaar en jonger • les enfants de dix ans et au-dessouseen jong meisje • une jeune fillejong en oud • tous, les jeunes comme les vieuxhet jongste verleden • le passé récentjongere zus • soeur cadettejij bent toch ook jong geweest • toi aussi, tu as eu 20 ansjong getrouwd zijn • s'être marié jeunedat kapsel maakt je jonger • cette coiffure te rajeuniter jong uitzien • faire jeunevan jongs af • dès l'enfance -
104 journalistiek
♦voorbeelden:de journalistiek • le journalisme -
105 kinderlijk
1 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 enfantin 〈 ook figuurlijk〉; 〈 bijwoord〉 de façon enfantine 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden:een kinderlijke oogopslag • un regard enfantinkinderlijk naïef • d'une naïveté enfantine -
106 nul
nul11 nul/nulle♦voorbeelden:————————nul2♦voorbeelden:〈 zelfstandig〉 van iemand nul op het rekest krijgen • essuyer un refus (de la part de qn.)tot nul reduceren • réduire à néanthet gehalte is bijna nul • la teneur est presque nullede stemming zakte al gauw beneden nul • l'atmosphère ne tarda pas à se refroidirtien graden onder nul • dix degrés au-dessous de zéroeen nul • un zérohij is een grote nul • c'est une nullité→ link=jaar jaar -
107 sommige
-
108 totaal
♦voorbeelden:ik ben totaal op • je suis à boutik ben totaal vergeten te betalen • j'ai complètement oublié de payerhet is ƒ 33,- totaal • ça fait 33 Fl. au totaltotaal niet … • pas … du touthet totaal • le total -
109 vierkant
1 carré♦voorbeelden:een vierkant • un carréin een vierkant • en carréII 〈 bijwoord〉1 [ronduit] carrément♦voorbeelden:1 iemand vierkant uitlachen • rire (carrément) au nez de qn.iets vierkant weigeren • opposer un refus net à qc.iemand vierkant de waarheid zeggen • dire carrément la vérité à qn.zich vierkant tegen iets verklaren • se déclarer carrément contre qc. -
110 waar
waar1〈de〉♦voorbeelden:waar voor zijn geld krijgen, willen • en avoir, vouloir pour son argent————————waar21 vrai♦voorbeelden:1 een waar beeld geven van iets • donner une représentation fidèle de qc.de ware oorzaak • la cause réelledaar is geen woord van waar • il n'y a pas un mot de vrai dans tout celahet is maar al te waar • ce n'est que trop vrai't is toch niet waar! • ce n'est pas vrai?dat is waar gebeurd • c'est authentiquehet is te mooi om waar te zijn • c'est trop beau pour être vraihet bleek waar te zijn • cela s'avéra justeeerlijk waar! • (ma) parole (d'honneur)!niet waar? • n'est-ce pas?zo waar (als) ik leef, (als) ik hier sta • aussi vrai que je m'appelle Xiets niet voor waar aannemen • ne pas tenir qc. pour vraiwaar of niet? • vrai ou non?II 〈 bijwoord〉1 [algemeen]où♦voorbeelden:een probleem waar hij niet aan gedacht had • un problème auquel il n'avait pas penséwaar woon je? • où habites-tu?waar (dan) ook • où que ce soitwaar kom je vandaan? • d'où viens-tu?————————waar3〈 voegwoord〉 -
111 waard
〈de〉♦voorbeelden:————————waard21 [voordelig, van belang] important2 [als aanspreekvorm][beste] cher/chère♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft • ± la plus belle fille (du monde) ne peut donner que ce qu'elle a¶ je bent niet waard dat … • tu ne mérites pas que … 〈+ aanvoegende wijs〉; tu es indigne de 〈+ onbepaalde wijs〉dat is zijn geld niet waard • cela ne vaut pas la dépensehij is haar niet waard • elle est trop bien pour luidit is het vermelden waard • cela mérite d'être signaléwaard zijn • valoirevenveel waard zijn • se valoirhet geld wordt minder waard • la monnaie se déprécie
Страницы