-
1 elkaar feliciteren met Pasen
мест.церк. христосоваться (От пасхального приветствия "Христос воскресе\!" В ответ говорят "Воистину воскресе\!") -
2 Pâques
-
3 an
an1〈voorzetsel + 3,4〉1 aan, op ⇒ (tot) bij, tegen2 op ⇒ in, met♦voorbeelden:am Fenster stehen • bij het raam staanjemanden an der, die Hand nehmen • iemand bij de hand nemenFrankfurt am Main • Frankfurt aan de Mainan Ort und Stelle • ter plaatseetwas an seinen Platz stellen • iets op zijn plaats zettensich an den Schrank lehnen • tegen de kast leunenan jener Stelle • op die plaatsetwas an die Tafel schreiben • iets op het bord schrijvensich an den Tisch setzen • aan tafel plaatsnemender Ort, an dem er wohnte • de plaats waar hij woondebis an den Rhein • tot aan de Rijnam Ufer entlang gehen • langs de oever gaan, lopenan … vorbei, vorüber • langs … heener ging an mir vorbei, vorüber • hij passeerde mijam Ende des Jahres • aan, op het einde van het jaaram Montag • op maandag, 's maandagsam 2. Juni • op 2 juni, de tweede junian Ostern • met Pasenein Schreiben an mich • een schrijven aan mij (gericht)der Tag, an dem es geschah • de dag waarop dat gebeurdebis an seinen letzten Tag • tot de laatste dag toe5 Mangel, Überfluss an Rohstoffen • gebrek, overvloed aan grondstoffenarm, reich an Nährstoffen • arm, rijk aan voedingsstoffengesund an Leib und Seele • gezond naar lichaam en ziel6 an Krücken gehen • met, op krukken lopenKopf an Kopf stehen • op elkaar gepakt staanTür an Tür wohnen • naast elkaar wonenam besten, meisten, schönsten • het best, het meest, het mooist, op zijn mooistetwas an sich 〈 3e naamval〉 haben • iets als typische eigenschap hebben, iets over zich hebbenan sich halten • zich beheersenes ist nichts an dem • het klopt niet, daar is niets van aanjetzt ist es an dir, zu handeln • nu is het jouw beurt, taak te handelenan dem Roman ist nicht viel (dran) • die roman is niet veel zaaksdas Haus an sich ist schön • het huis op zichzelf is mooian (und für) sich hat er Recht • in de grond, eigenlijk heeft hij gelijk————————an2〈 bijwoord〉4 〈 bij telwoorden〉ongeveer, circa♦voorbeelden:1 Scheinwerfer an! • lichten aan!an sein • aan zijn, aan staan, ingeschakeld zijn3 an Köln, Köln an: 13.20 • aankomst in Keulen: 13.20von Anfang an • vanaf het beginvon Jugend, Kindheit an • van kindsbeen af -
4 христосоваться
vchurch. elkaar feliciteren met Pasen (От пасхального приветствия "Христос воскресе!" В ответ говорят "Воистину воскресе!") -
5 Easter egg
Paasei (gekleurde eieren met pasen); (computers) verrassing (in beeld of berichtgeving) verborgen op internet of in programmeringEaster egg1 paasei -
6 à Pâques
à Pâques -
7 христосоваться
vchurch. elkaar feliciteren met Pasen (От пасхального приветствия "Христос воскресе\!" В ответ говорят "Воистину воскресе\!") -
8 an Ostern
-
9 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
10 voor
voor1I 〈 het〉♦voorbeelden:II 〈de〉1 [ploegsnede] furrow2 [rimpel] furrow, wrinkle♦voorbeelden:1 voren trekken • make/plough furrows, wrinkle, furrow————————voor2〈 bijwoord〉1 [aan de voorzijde] in (the) front2 [met betrekking tot een volgorde; meer dan] ahead3 [met betrekking tot een gezindheid] for, in favour♦voorbeelden:de auto staat voor • the car is at the doorhij is voor in de dertig • he is in his early thirtiesvoor in het boek • in/near the beginning of the bookvier punten voor • four points aheadzij zijn ons voor geweest • they got (t)here before/ahead of us————————voor3〈 voorzetsel〉1 [niet achter] in front of2 [in tegenwoordigheid van] before, for4 [gedurende] for, during5 [ten aanzien van; om wille van; met betrekking tot] for6 [met betrekking tot een volg/rangorde] before, for ⇒ by9 [met betrekking tot een gelijkstelling] for♦voorbeelden:de dagen die voor ons liggen • the days (that lie) ahead of usvlak voor Leiden gebeurde het • it happened just before Leidenvoor een voorbijganger de hoed afnemen • take off one's hat to a passer-by3 voor zeven uur/zondag/Pasen • before seven (o'clock)/Sunday/Eastertien voor zeven • ten to sevenzij is een goede moeder voor haar kinderen • she is a good mother to her childreniemand voor zijn gedrag prijzen/straffen • praise/punish someone for his behaviourdat is goed genoeg voor hem • that is good enough for himdat is net iets voor hem • 〈 passend〉 that is just the thing for him; 〈 te verwachten〉 that is just like himik doe het voor jou • I'm doing this for youdat is niets voor mij • that is not for mewaar doet hij het voor? • why does he do it?7 er werd voor ƒ100.000,- schade aangericht • Dfl100.000.- worth of damage was doneik zal voor mijn zoon betalen • I'll pay for my sonwat krijgt hij voor zijn moeite? • what does he get for his trouble?de Directeur, voor deze: J. Smit • the Director, per pro/p.p./pp J. Smit8 ik ben voor X • I'm (all) for/in favour of Xhet brood voor zijn gezin verdienen • earn a living for one's family9 wat zijn het voor mensen? • what sort of people are they?wat is dat voor een ding? • what kind of thing is that?10 voor een arbeiderswoning was het huis behoorlijk groot • the house was fairly big as labourer's cottages go————————voor4〈 voegwoord〉1 before♦voorbeelden:voor je het weet, heb je een verkoudheid te pakken • before you know it, you've caught a coldvoor ik het vergeet • before I forget -
11 Ostern
Ostern〈o.; Ostern, Ostern〉♦voorbeelden:wenn Ostern und Pfingsten auf einen Tag fallen • als Pasen en Pinksteren op één dag vallen -
12 tegen
tegen1〈 het〉1 con(tra), disadvantage♦voorbeelden:de voors en tegens op een rij zetten/tegen elkaar afwegen • weigh the pros and consde argumenten voor en tegen • the arguments for and against————————tegen2〈 bijwoord〉1 [als uitdrukking van een vijandige verhouding of competitie] against2 [als uitdrukking van afkeer] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:1 zijn stem tegen uitbrengen • vote against/noergens iets (op) tegen hebben • mind something, have something against something; 〈 sterker〉 be opposed/object to somethingiemand tegen krijgen/hebben • get/have someone against oneiedereen was tegen • everybody was against itergens tegen zijn • be against/opposed to somethinghij was fel tegen • he was dead set against itik kan daar niets tegen in brengen • I can't say anything against that————————tegen3〈 voorzetsel〉1 [in omgekeerde richting] against2 [gekeerd naar] (up) to, against4 [als aanduiding van een vijandige verhouding of competitie] against6 [met betrekking tot het einde van een beweging] (up) against7 [kort vóór] towards, by ⇒ come8 [in aanraking met] (up) against9 [in ruil voor] against, for, at, on10 [vergeleken met] to, (as) against♦voorbeelden:3 vriendelijk/lomp tegen iemand zijn • be friendly with/rude to someone4 daar heb ik niets op tegen • I don't mind that (at all), I have no objections (whatsoever)de schijn tegen zich hebben • have appearances against onedaar kun je niets op tegen hebben • you cannot object to thathebt u er iets (op) tegen? • do you have any objections?zij heeft iets tegen hem • she has a grudge against himheeft hij iets tegen jou? • has he got anything against you?daar is toch niets op tegen? • nothing wrong with that, is there?hij kan nergens tegen • he can't stand/take much (of anything)hij kan niet tegen vliegen • flying doesn't agree with himzo kan ik er weer even tegen • that'll keep me going for a whilehij kan wel tegen een stootje • he can take a bit of a jolteen wrok tegen iemand koesteren • bear someone a grudgeergens niet tegen kunnen • not be able to stand/take somethinger is niets tegen te doen • it can't be helpedzich tegen brand verzekeren • take out fire insurancezich tegen iets verzetten • oppose/resist something5 dat is tegen de wet • that is illegal/against the lawtegen Pasen • towards Eastertegen elf uur/tegen elven • towards/by eleven (o'clock)een man van tegen de zestig • a man of about sixty/going on for sixtytegen een muur opklimmen • climb a walleen lening tegen 7,5 % rente • a loan at 7.5 % interesthij is daar wekenlang geweest tegen ik maar een paar dagen • he was there for weeks, as opposed to the couple of days I was there -
13 fall
n. buiteling; afgang, val; ineenstorting; lawine; herfst; waterval; verleiding; afdaling; (gedurende aanval) landing van elke raket (geworpen gedurende het conflict tussen Israël en de Hizbollah in juli-augustus 2006)--------v. vallen; dalen; verminderen; omkeren, dichtbij komen; ruimte makenfall1[ fo:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:ride for a fall • zijn ondergang tegemoet gaanthe Fall (of man) • de zondeval————————fall21 vallen ⇒ om/neervallen, invallen 〈 van duisternis〉; afnemen, dalen 〈 van prijzen, barometer, stem〉; aflopen, afhellen 〈 van land〉2 ten onder gaan ⇒ vallen; sneuvelen; ingenomen worden 〈 van stad, fort〉; zijn (hoge) positie verliezen; 〈 religie〉 zondigen, onteerd worden 〈 van vrouw〉6 raken♦voorbeelden:fall to pieces • in stukken/kapot vallen 〈 ook figuurlijk〉fall on one's sword • zich op zijn zwaard stortenit fell on my way • het kwam op mijn padthe wind fell • de wind nam af, ging liggen〈 informeel〉 fall about (laughing/with laughter) • omrollen/omvallen (van het lachen)something to fall back on • iets om op terug te vallenfall over • omvallen〈 informeel〉 fall over backwards • zich uitsloven, zich in allerlei bochten wringenfall through • mislukkenthe town fell to the enemy • de stad viel in handen van de vijandfall for • zich laten overtuigen door, erin trappen; vallen op, verliefd worden opit fell to me to put the question • het was aan mij de vraag te stellenfall from grace • uit de gratie rakenNick's name fell • Nicks naam viel/werd genoemdfall asleep • in slaap vallenfall flat • niet inslaan, mislukkenfall short (of) • tekortschieten (voor), niet voldoen (aan)fall in love (with) • verliefd worden (op)→ fall away fall away/, fall down fall down/, fall in fall in/, fall into fall into/, fall in with fall in with/, fall off fall off/, fall out fall out/, fall to fall to/, let let/1 worden♦voorbeelden:fall silent • stil worden/vallen -
14 poule
poule [poel]〈v.〉1 hen ⇒ kip, kloek, hoen, klok(hen)2 schatje ⇒ dotje, liefje, poeleke♦voorbeelden:la poule aux oeufs d'or • de kip met de gouden eieren〈 figuurlijk〉 poule mouillée • schijterd, lafbek〈 figuurlijk〉 quand les poules auront des dents • wanneer Pasen en Pinksteren op één dag vallen, met sint-juttemisune poule n'y retrouverait pas ses poussins! • wat is het hier een beestenbende!f1) hen, kip2) schatje3) lichtekooi, snol4) pot, inzet [spel]5) poule, groep [sport] -
15 simnel
n. kanpperig brood gemaakt van fijne witte bloem; (Engels) rijke fruitcake met marsepein op feeestdagen gegeten (Pasen en Kerstfeest) -
16 quand les poules auront des dents
quand les poules auront des dentswanneer Pasen en Pinksteren op één dag vallen, met sint-juttemisDictionnaire français-néerlandais > quand les poules auront des dents
-
17 à Pâques ou à la Trinité
Dictionnaire français-néerlandais > à Pâques ou à la Trinité
-
18 tegen
tegen1〈 bijwoord〉1 contre♦voorbeelden:wind en stroom waren ons tegen • le vent et le courant nous étaient contrairesergens iets (op) tegen hebben • avoir qc. contre qc.iemand tegen hebben • avoir qn. comme ennemiiedereen was tegen • tout le monde était contreergens tegen zijn • être contre qc.¶ (zich) iets tegen eten • manger qc. jusqu'au dégoût————————tegen2〈 voorzetsel〉1 [algemeen] contre2 [jegens] envers3 [in strijd met] contraire à4 [kort vóór] vers5 [in ruil voor] moyennant6 [Algemeen Zuid-Nederlands][in de buurt van] près de♦voorbeelden:een middel tegen de koorts • un remède contre la fièvretegen een muur opklimmen • escalader un murtegen de wind in fietsen • pédaler contre le venthebt u er iets (op) tegen? • y voyez-vous un inconvénient?zij heeft iets tegen hem • elle a qc. contre luiiets tegen iemand zeggen • dire qc. à qn.2 vriendelijk tegen iemand zijn • être gentil avec qn.dat is tegen de wet • c'est contraire à la loihet is tegen elven • il est près de onze heurestegen Pasen • aux environs de Pâqueshij is tegen elf uur gekomen • il est venu vers onze heurestegen dat hij thuiskomt • juste avant qu'il (ne) rentreeen lening tegen 7,5 % (rente) • un emprunt à 7,5 %
См. также в других словарях:
Claw Boys Claw — Origin Amsterdam, Netherlands Genres Rock, punk rock, rhythm blues Years active 1983–1997, 2006 present Labels Polydor … Wikipedia
Gamebook — Not to be confused with Playbook. A gamebook is a work of fiction that allows the reader to participate in the story by making effective choices. The narrative branches along various paths through the use of numbered paragraphs or pages.[1][2]… … Wikipedia
Easter — This article is about the Christian Festival. For secular uses, see Easter customs and Ēostre. For other uses, see Easter (disambiguation). Easter Resurrected Jesus and Mary Magdalene, by Antonio da Correggio, 1543 … Wikipedia
Federico García Lorca — (5 June 1898 ndash; 19 August 1936) was a Spanish poet and dramatist, also remembered as a painter, pianist, and composer. An emblematic member of the Generation of 27, he was killed by Nationalist partisans at the age of 38 at the beginning of… … Wikipedia
Bob Van der Veken — (26 September 1928 ) Antwerp, Flanders) is an acclaimed Belgian television actor.Bob Van der Veken, a familiar face on Belgian television began his career in television in 1956 and has made well over 100 appearances in his 50 year career. More… … Wikipedia
List of idioms of improbability — There are many idioms of improbability, used to denote that something is impossible or unlikely to occur.;Flying pig (main article) : A flying pig is a symbol of an impossible event coming to pass. The popular saying [it will happen] when pigs… … Wikipedia
Gerard Reve — Gerard Kornelis van het Reve (* 14. Dezember 1923 in Amsterdam; † 8. April 2006 in Zulte, auch bekannt unter dem Namen Simon van het Reve) war ein niederländischer Schriftsteller. Zusammen mit Willem Frederik Hermans und Harry Mulisch zählt er… … Deutsch Wikipedia
Reve — Gerard Kornelis van het Reve (* 14. Dezember 1923 in Amsterdam; † 8. April 2006 in Zulte, auch bekannt unter dem Namen Simon van het Reve) war ein niederländischer Schriftsteller. Zusammen mit Willem Frederik Hermans und Harry Mulisch zählt er… … Deutsch Wikipedia
Federico García Lorca — Pour les articles homonymes, voir García et Lorca (homonymie). Federico García Lorca Activités … Wikipédia en Français
Decree of War to the Death — The Decree of War to the Death, in Spanish Decreto de Guerra a Muerte, was a decree issued by the South American separatist leader, Simón Bolívar, which permitted murder and any atrocities whatsoever to be committed against civilians born in… … Wikipedia
May 2007 RCTV protests — Venezuelans rally in support of RCTV The May – June 2007 RCTV protests were a series of protests in Venezuela that began in the middle of May 2007. The cause of the protests was the refusal by the government to renew the broadcasting license of… … Wikipedia