-
1 meet someone face to face
-
2 face
n. gezicht--------v. tegenover iemand staan, tot iemand wenden, voor iemand staan, tegenoverstellen, afwachten; dekken; verwijzen; houwenface1[ fees] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 aanzien ⇒ reputatie, goede naam4 〈 benaming voor〉 (belangrijkste) zijde ⇒ oppervlak, bodem 〈 aarde〉; gevel, voorzijde; 〈 techniek, technologie〉 loopvlak, draagvlak; wijzerplaat 〈 klok〉; 〈 mijnwezen〉 pijler, front; kant, wand 〈 berg〉♦voorbeelden:meet someone face to face • iemand onder ogen komenshow one's face • zijn gezicht laten zienbefore one's face • voor iemands ogenshe shut the door in my face • ze gooide de deur (vlak) voor mijn neus dichtin (the) face of • ondanks, tegenoverin the face of, to someone's face • in aanwezigheid vanlaugh in someone's face • iemand in zijn gezicht uitlachenmake/pull faces/a face at someone • een gezicht tegen iemand trekken3 lose (one's) face • zijn gezicht verliezen, afgaansave (one's) face • zijn figuur reddenhave the face to • de brutaliteit hebben omset one's face against something • ergens tegen gekant zijnthrow something in someone's face • iemand iets voor de voeten gooien/verwijtenwipe something off the face of the earth • iets volkomen doen verdwijnenon the face of it • op het eerste gezicht————————face21 uitzien ⇒ het gezicht/de voorkant toekeren, uitzicht hebben♦voorbeelden:face up to the truth • de waarheid onder ogen zien/accepterenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 let's face it, … • laten we wel wezen, …face something out • zich ergens met lef doorheen slaanthe picture facing the title page • de illustratie tegenover het titelblad -
3 mark
n. Mark (voornaam)mark1[ ma:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 peil ⇒ niveau, standaard8 belang9 aandacht♦voorbeelden:leave one's mark on • zijn stempel drukken opmake one's mark • zich onderscheiden4 above/below the mark • boven/beneden peilI don't feel quite up to the mark • ik voel me niet helemaal fit/in ordeon your marks, get set, go! • op uw plaatsen! klaar? af!beside/off the mark • ernaastoverstep the mark • over de schreef gaan————————mark21 vlekken (maken/krijgen)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 merken ⇒ tekenen, onderscheiden; aanduiden♦voorbeelden:1 his birth marks the beginning of a new era • zijn geboorte luidt het begin van een nieuw tijdperk inmark the occasion • de gelegenheid luister bijzettenmarked for life • voor het leven getekend
См. также в других словарях:
meet — [adj] fitting accommodated, applicable, appropriate, apt, conformed, equitable, expedient, fair, felicitous, fit, good, happy, just, proper, reconciled, right, suitable, timely; concept 558 Ant. improper, inappropriate, unfitting, unseemly meet… … New thesaurus
face — I (New American Roget s College Thesaurus) n. facing; countenance, visage, physiognomy, lineaments, features; front, facade, facet, obverse; van, first line; prestige, reputation; effrontery, insolence; mug, map, puss, phiz (all sl.). See… … English dictionary for students
meet — I (New American Roget s College Thesaurus) v. encounter, intersect; oppose; greet, welcome; satisfy; refute; assemble, gather; contend. See agreement, assemblage, contact. adj. fitting. See expedience. II (Roget s IV) modif. Syn. fitting, apt,… … English dictionary for students
meet — I n. (esp. AE) (sports) 1) to hold, organize a meet 2) a dual; swim, swimming; track, track and field meet II v. 1) (d; intr.) to meet with ( to encounter ) (to meet with approval; they met with an accident) 2) (esp. AE) (d; intr.) to meet with ( … Combinatory dictionary
meet — I v 1. encounter, come upon, accost, tace, come into contact, meet with, come across; fall across, run across, Inf. run into, Inf. bump into; happen upon, chance upon, stumble upon, light upon, hit upon. 2. make acquaintance with, be introduced… … A Note on the Style of the synonym finder
face — /feɪs / (say fays) noun 1. the front part of the head, from the forehead to the chin inclusive. 2. a person, especially with regard to familiarity or some other quality: it s time for some fresh faces on council. 3. a look or expression on the… …
face — I n. grimace 1) to make, pull (BE) a face (at) prestige 2) to save face 3) to lose face front part of the head 4) to press one s face (against a window) 5) (fig.) to show one s face (he didn t dare show his face) 6) to powder one s face 7) a… … Combinatory dictionary
face — I. n. 1. Surface, external part. 2. Front, front, part. 3. Visage, countenance. 4. Look, appearance, semblance, external aspect. 5. Confidence, assurance, boldness, impudence, audacity, effrontery, brass. II. v. a. 1 … New dictionary of synonyms
face — I. noun Usage: often attributive Etymology: Middle English, from Anglo French, from Vulgar Latin *facia, from Latin facies make, form, face, from facere to make, do more at do Date: 13th century 1. a. the front part of the head that in humans… … New Collegiate Dictionary
Meet the Spartans — Theatrical release poster Directed by Jason Friedberg Aaron Seltzer … Wikipedia
meet — meet1 [mēt] vt. met, meeting [ME meten < OE metan < base of mot, a coming together, meeting: see MOOT] 1. to come upon or encounter; esp., to come face to face with or up to (a person or thing moving from a different direction) 2. to be… … English World dictionary