-
1 meespelen
1 [meedoen] jouer (avec qn.)⇒ participer (au jeu de qn.) ⇒ 〈 in toneelstuk〉 jouer un rôle (dans une pièce de théâtre)2 [mede van invloed zijn] jouer un rôle (dans) -
2 meespelen
1 [meedoen] 〈 in spel〉 take part/join in a/the game ⇒ play (along with), 〈in toneelstuk/film〉 be a cast member2 [mede van invloed zijn] play a part -
3 meespelen
-
4 meespelen
v. join in a game -
5 in de toto meespelen
in de toto meespelen -
6 het spel meespelen
het spel meespelenplay the game, play along (with someone)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het spel meespelen
-
7 4 meespelen
гл.перен. иметь значение (bv.; Ze is de jongste, maar dat ze een meisje is speelde ook mee) -
8 intervenir
intervenir [ẽtervənier]〈 werkwoord〉1 tussenbeide komen ⇒ zich mengen, zich bemoeien, ingrijpen5 zich voordoen ⇒ gebeuren, geschieden6 tot stand komen ⇒ gesloten worden, bereikt worden♦voorbeelden:faire intervenir l'armée • het leger inschakelenv1) tussenbeide komen, bemiddelen6) meespelen, meetellen [factoren] -
9 mitspielen
-
10 иметь значение
v1) gener. gelden, beduiden, van invloed zijn2) liter. 4 meespelen (bv.; Ze is de jongste, maar dat ze een meisje is speelde ook mee) -
11 принимать участие в игре
vgener. medespelen, meespelenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > принимать участие в игре
-
12 colour
n. kleur, schakering--------v. kleuren, vervencolour11 kleur2 verf(stof) ⇒ kleurstof, pigment3 kleurtje ⇒ gelaatskleur, tint♦voorbeelden:change colour • van kleur verschietenlose colour • bleek wordenhave little colour • er bleekjes uitzien¶ let's see the colour of your money • laat eerst je geld eens zien, eerst betalen4 soort ⇒ aard, slag♦voorbeelden:2 clubkleuren ⇒ insigne, lint3 gevoelens ⇒ positie, opvatting♦voorbeelden:2 get/win one's colours • opgesteld worden, meespelen in de ploegtrooping the colour(s) • vaandelceremonie bij het wisselen van de wacht→ false false/————————colour2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
13 deal (someone) in
deal (someone) in(iemand) laten meespelen/doen -
14 deal
n. transactie, affaire; hoeveelheid--------v. handelen; geven; toebrengen; uitdelen; verhandelendeal1[ die:l]1 transactie ⇒ overeenkomst, handel♦voorbeelden:it's a deal! • afgesproken!, akkoord!♦voorbeelden:————————deal2♦voorbeelden:1 deal in • handelen in, verkopen→ deal with deal with/♦voorbeelden:deal (out) fairly • eerlijk verdelendeal out justice • rechtspreken¶ deal (someone) in • (iemand) laten meespelen/doen -
15 get/win one's colours
get/win one's coloursopgesteld worden, meespelen in de ploeg -
16 tell
v. vertellen; zeggen; weten; duidelijk maken; opdragen2 het/iets verklappen ⇒ het/iets verraden3 (mee)tellen ⇒ meespelen, van belang zijn♦voorbeelden:as far as we can tell • voor zover we wetenyou can never tell/never can tell • je weet maar nooithis blush told of his embarrassment • zijn blos getuigde van zijn verlegenheid2 don't tell! • verklap het niet!his age will tell against him • zijn leeftijd zal in zijn nadeel pleitenthe long drive began to tell (up)on the passengers • de lange rit begon de passagiers zwaar te vallenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vertellen ⇒ zeggen, spreken2 weten ⇒ kennen, uitmaken3 onderscheiden ⇒ uit elkaar houden, onderkennen4 zeggen ⇒ bevelen; waarschuwen♦voorbeelden:tell a secret • een geheim verklappen〈 informeel〉 tell someone where he gets off/to get off • iemand op zijn plaats/nummer zetten〈 informeel〉 tell me another! • maak dat een ander/de kat wijs!I (can) tell you! • ik verzeker het je!〈 informeel〉 you're telling me! • vertel mij wat!tell about/of something • over iets vertellen/berichten2 can you tell the difference? • ken jij het verschil?can she tell the time yet? • kan ze al klok kijken?I could tell by/from his look • ik kon het aan zijn oogopslag zienthere is no telling what will happen • je weet maar nooit wat er gebeurthow can I tell if/whether it is true or not? • hoe kan ik weten of het waar is of niet?3 can you tell these twins apart? • kun jij deze tweeling uit elkaar houden?tell truth from lies • de waarheid van leugens onderscheiden4 I told you so! • ik had het je nog gezegd!something tells me that … • ik heb zo het idee dat …I'll tell you what: let's stop • weet je wat?: laten we ermee ophouden〈 informeel〉 tell someone off (for something) • iemand (om iets) berispen/op zijn nummer zetten -
17 иметь значение
v1) gener. gelden, beduiden, van invloed zijn2) liter. 4 meespelen (bv.; Ze is de jongste, maar dat ze een meisje is speelde ook mee) -
18 принимать участие в игре
vgener. medespelen, meespelen -
19 toto
♦voorbeelden: -
20 spel
3 [spelbenodigdheden] game4 [wijze van bezig zijn] play5 [toneelstuk] play7 [wijze van bewegen, zich gedragen] play♦voorbeelden:de Olympische Spelen • the Olympic Gamesdoe je ook een spelletje mee? • do you want to join in/play?het spel gewonnen geven • admit defeathet spel heeft nu wel lang genoeg geduurd • this/the game has gone on long enough〈 figuurlijk〉 het spel meespelen • play the game, play along (with someone)3 een spel kaarten • a pack/deck of cardsgrof spel spelen • play highhoog spel spelen • play for high stakes, play highopen spel spelen • put one's cards on the tablevals spel • cheatingvuil/onsportief spel • foul play¶ buiten spel blijven • stay/keep out of iter is een vergissing in het spel • there is an error somewherezijn leven/alles op het spel zetten • risk/stake one's life/everythinguw toekomst staat op het spel • your future is at stake
- 1
- 2