-
61 corde
corde [kord]〈v.〉2 snaar 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ 〈 meervoud〉 snaarinstrumenten ⇒ 〈 van orkest〉 strijkinstrumenten, strijkers7 〈 van hout〉vadem, vaam♦voorbeelden:corde lisse • klimtouwcorde raide • gespannen koordêtre, marcher, danser sur la corde raide • zich in een precaire situatie bevindensauter à la corde • touwtjespringentirer les cordes • de touwtjes in handen hebbencorde à noeuds • klimtouwcorde à sauter • springtouwfaire jouer, faire vibrer, toucher la corde sensible de qn. • iemands gevoelige snaar rakenen, de corde • touwen, touw-tenir la corde • de binnenbocht houdenusé jusqu'à la corde • tot op de draad versleten〈 spreekwoord〉 il ne faut pas parler de corde dans la maison d'un pendu • in het huis van de gehangene spreekt men niet over de stropil ne vaut pas la corde pour le pendre • hij is geen schot kruid waardc(h)orde dorsale • ruggenstrengcordes vocales • stembandenil pleut des cordes • het regent pijpenstelentirer sur la corde • misbruik maken van een voordeel, van iemandtirer trop sur la corde • de zaken te ver doordrijven, iemand tot het uiterste drijvenavoir plus d'une corde, plusieurs cordes à son arc • meer dan één pijl op zijn boog hebbenargument usé jusqu'à la corde • afgezaagd argumentc'est dans mes cordes • dat kan ik wel (aan)1. f1) touw, koord, kabel, lijn2) snaar3) zijkant van de binnenbaan [sport]5) vadem [hout]6) strop, galg2. cordesf pl2) strijkinstrumenten, strijkers3) bespanning [racket] -
62 cuivre
cuivre [kŵievr]〈m.〉1 koper♦voorbeelden:1 de, en cuivre • koperen, koper-gravure sur cuivre • kopergravure1. m 2. cuivresm pl1) koperwerk -
63 cuivré
cuivre [kŵievr]〈m.〉1 koper♦voorbeelden:1 de, en cuivre • koperen, koper-gravure sur cuivre • kopergravureadj1) koperkleurig, gebronst -
64 eau
eau [oo]〈v.〉♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 s'en aller, tourner en eau de boudin • als een nachtkaars uitgaan, op niets uitdraaien〈 figuurlijk〉 eau du ciel • hemelwater, regeneau de Javel • bleekwaterun point d'eau • een tappunteau de roche • bergwatereau de rose • rozenwatereau de Seltz • sodawatereau de toilette • reukwater, eau de toilettec'est de l'eau claire • dat zijn banaliteiteneau courante • stromend watereau dentifrice • mondwatereau grasse • afwaswatereau plate • tafelwater zonder prikeau potable • drinkwatereau rougie • water met een scheut rode wijneau salée • zout watereau souterraine • grondwatereau thermale • water van warmwaterbronnenen disant cela, tu apportes de l'eau à son moulin • wat je daar zegt is koren op zijn molenen avoir l'eau à la bouche • ervan watertandenn'avoir pas inventé l'eau chaude • het buskruit niet hebben uitgevondenil coulera, passera de l'eau sous le(s) pont(s) • er zal nog veel water door de Rijn stromencuire qc. à l'eau • iets kokenêtre comme l'eau et le feu • water en vuur zijnêtre à l'eau, être dans l'eau • in het honderd gelopen zijnfaire venir l'eau à la bouche de qn. • iemand het water in de mond doen lopense jeter à l'eau • in het water springen 〈ook m.b.t. zelfmoord〉; 〈 figuurlijk〉 de sprong (in het duister) wagense jeter à l'eau de peur de la pluie • van de regen in de drup komenmettre l'eau à la bouche • doen watertandenpasser l'eau • het water overstekenporter de l'eau à la mer, à la rivière • water naar de zee dragen, uilen naar Athene dragentâter l'eau • z'n voelhoorns uitstekenaller à l'eau • het water ingaanaller sur l'eau • een boottochtje makenaller aux eaux, prendre les eaux • gaan kurenl'eau d'une perle • de helderheid van een parelbasses eaux • laagwatergrandes eaux • waterpartijenhautes eaux • hoogwatereaux industrielles • industrieel afvalwatereaux mortes • dood tijeaux résiduaires, usées • afvalwaternager entre deux eaux • de kool en de geit sparen, beide partijen te vriend houden1. f 2. eauxf pl1) kielwater2) vruchtwater3) kuur(oord)4) waterwerken [park] -
65 grâce
grâce [graas]〈v.〉1 bevalligheid ⇒ gratie, sierlijkheid3 genade♦voorbeelden:de mauvaise grâce • met tegenzinde meilleure grâce • bereidwilligertu aurais mauvaise grâce à te plaindre • het past jou niet te klagenfaire à qn. la grâce de • iemand het plezier doen tetrouver grâce devant qn., aux yeux de qn. • iemand behagen4 crier grâce • smeken, zich gewonnen gevenfaire grâce • vergevenje vous fais grâce du détail • ik spaar u de detailsrecours en grâce • verzoek om gratiegrâce à • doorgrâce à Dieu • goddank1. f1) gunst2) genade3) gratie, vergeving5) bevalligheid2. grâcesf pl -
66 mouton
mouton1 [moetõ]〈m.〉1 schaap4 hamel♦voorbeelden:1 retournons, revenons à nos moutons • ter zake! laten we tot ons onderwerp terugkerenc'est un vrai mouton • hij is een doetjese laisser égorger comme un mouton • zich als een lam naar de slachtbank laten leiden————————mouton2 [moetõ],moutonne [moeton]1 als een schaap ⇒ zachtmoedig, gedwee1. m1) schaap2) schapenvlees3) hamel4) verklikker [gevangenis]2. moutonsm pl3) stofvlokken -
67 rein
rein [rẽ]〈m.〉1 nier♦voorbeelden:rein flottant • wandelende nier1. m 2. reinsm pl1) lendenen2) middel [lichaam]3) schoot -
68 travail
〈m.〉1 travalje ⇒ hoefstal, noodstal————————〈m.〉3 werking♦voorbeelden:travail de bénédictin • monnikenwerktravail à la chaîne • lopendebandwerktravail à domicile • thuiswerkMinistère du Travail • ministerie van Sociale Zaken (en Werkgelegenheid)le monde du travail • de werkendentravail aux pièces, à la tâche • stukwerktravail à temps partiel • deeltijdbaan, parttimewerktravail de termite • ondergrondse vernietigingsarbeidtravail sur le terrain • veldwerkun beau travail • een goed (stuk) werk〈 schertsend〉 c'est du beau travail!, regardez-moi ce travail! • dat is me ook wat fraais!travail intellectuel • hoofdarbeidavoir le travail lent • langzaam werkentravail noir • zwartwerk, beunhazerijse mettre au travail • aan 't werk gaanêtre au travail • aan het werk zijnêtre sans travail • werkloos zijntravaux! • werk in uitvoering!2 travaux d'aiguille, de dame • (vrouwelijke) handwerken, borduurwerktravaux d'amateur • amateurfotografietravaux des champs • landarbeidtravaux dirigés • werkcollegetravaux forcés • dwangarbeidtravaux pratiques • practicumtravaux préparatoires • voorbereidende werkzaamheden, beraadslagingen 〈met name m.b.t. wetsteksten〉travaux publics • openbare werken, (ministerie van) Weg- en Waterbouwtravail des eaux • eroderende werking, inwerking van het waterfemme en travail • vrouw in barensnood, die weeën heeft1. m1) werk, arbeid, taak2) werking3) bewerking4) barensnood5) hoefstal2. travailsm pl -
69 baar
baar1〈de〉♦voorbeelden:————————baar2♦voorbeelden: -
70 data
-
71 geklaag
-
72 geschetter
-
73 jongen
jongen1〈de〉♦voorbeelden:daar is hij maar een kleine jongen bij • à côté d'eux, il ne fait pas le poidseen stoute jongen • un petit garnement4 een jongen van Jan de Witt • 〈 ferm〉 un petit gars bien de chez nous; 〈 op wie je kunt rekenen〉 un type sur qui on peut comptereen gladde jongen • un roublardhet is een keiharde jongen • c'est un dur de durkom, ouwe jongen • allons, mon vieuxeen snelle jongen • un branchéde stoere jongen uithangen • jouer au caïdzware jongens • les gars du milieuonze jongens hebben zich dapper geweerd • nos petits gars se sont bien défendus5 gaan jullie mee, jongens? • vous venez, les gars?————————jongen2 -
74 kleurtje
♦voorbeelden: -
75 koraal
-
76 minimum
♦voorbeelden:de lonen zijn tot een minimum gedaald • les salaires ont atteint un niveau planchereen minimum aan nicotine • un minimum de nicotine -
77 minimuminkomen
2 [meervoud][mensen] (personnes <v., meervoud> touchant de) bas revenus 〈 meervoud〉 -
78 nieuwsbericht
2 [meervoud][nieuwsbulletin] (bulletin <m.> d')informations 〈v., meervoud〉 -
79 overblijfsel
1 [datgene wat overgebleven is; afval, restant] reste 〈m., meestal meervoud〉 ⇒ 〈 van bouwwerken〉 ruines 〈v., meervoud〉♦voorbeelden: -
80 personeel
personeel1〈 het〉♦voorbeelden:het leidinggevend personeel • les cadreshet onderwijzend personeel • le corps enseignant————————personeel2♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Flemish Movement — The Flemish Movement ( nl. Vlaamse Beweging) is a popular term used to describe the political movement for emancipation and greater autonomy of the Belgian region of Flanders, for protection of the Dutch language, and for the over all protection… … Wikipedia
Dutch conjugation — Dutch grammar series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia
Mouvement flamand — Le drapeau de combat flamand, symbole du mouvement flamand. On appelle collectivement mouvement flamand l ensemble des associations et des individus qui mettent l accent sur l émancipation du peuple flamand dans le contexte belge. Sur le plan… … Wikipédia en Français
Rode Leeuwen — Les Rode Leeuwen (« Lions rouges ») ont constitué entre 1968 et 1978 une première scission entre socialistes flamands et francophones dans l arrondissement de Bruxelles Hal Vilvorde avant celle, définitive, du Parti socialiste belge… … Wikipédia en Français
Nacionalismo flamenco — El movimiento flamenco emplea una variante de la bandera de Flandes, donde el león tiene la lengua y las zarpas negras en vez de rojas. El movimiento flamenco (en flamenco:Vlaamse Beweging) es un término popular empleado para describir el… … Wikipedia Español
Centre de coordination des organisations flamandes — Le centre de coordination des organisations flamandes (Overlegcentrum van de Vlaamse verenigingen, OVV en néerlandais) est un lobby politique nationaliste flamand qui a pour idéologie politique l indépendance de la Flandre. Il réunit des… … Wikipédia en Français
Visueel Festival Visuel — Créé en 2005, le Visueel Festival Visuel est le fruit d’une collaboration entre les Centres Culturels francophone et néerlandophone berchemois. Il trouve sa spécificité dans sa volonté de dépasser tous les clivages culturels et linguistiques en… … Wikipédia en Français