-
1 adulthood
-
2 age of consent
-
3 age
n. leeftijd; periode; generatie--------v. ouder wordenage1[ eedzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 be your age! • doe niet kinderachtig!be/come of age • meerderjarig zijn/wordenlook one's age • er zo oud uitzien als men iswhat is your age? • hoe oud ben je?at the age of ten • op tienjarige leeftijdin his (old) age • op zijn oude dagten years of age • tien jaar oudbe of an age to do something • oud genoeg zijn om iets te doenunder age • minderjarig, te jonghis back was bent with age • zijn rug was krom van ouderdomyou've been ages • je bent vreselijk lang weggebleven¶ age of consent • meerderjarigheid; leeftijd 〈 vooral van meisje〉 waarop je met iemand naar bed mag————————age2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen verouderen, oud(er) maken -
4 legal age
-
5 legal
adj. rechtskundig, rechterlijk; wettig; wettelijk; rechtsgeldig; legaal[ lie:gl]1 wettig ⇒ legaal, rechtsgeldig2 wettelijk ⇒ krachtens/volgens de wet3 juridisch ⇒ gerechtelijk, rechtskundig♦voorbeelden:legal person • rechtspersoonlegal tender • wettig betaalmiddellegal status (of a company) • rechtspersoonlijkheidlegal aid/advice • juridisch advieslegal adviser/representative • (juridisch) raadsmanthe legal profession • de juridische standlegal term • wets/rechtsterm -
6 majority
adj. van de meerderheid--------n. meerderheid; met de meeste stemmen; meeste; rang van majoor[ mədzjorrətie] 〈voornamelijk enkelvoud; meervoud: majorities〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский