-
1 mantel
♦voorbeelden: -
2 mantel
mmanteau m -
3 mantel
manteau, surface -
4 de mantel van een stalen buis
de mantel van een stalen buis -
5 doe je mantel om
doe je mantel om -
6 een mantel afwerpen
een mantel afwerpen -
7 een nieuwe voering in een mantel zetten
een nieuwe voering in een mantel zettenDeens-Russisch woordenboek > een nieuwe voering in een mantel zetten
-
8 iemand de mantel uitvegen
iemand de mantel uitvegenpasser un savon à qn. -
9 iemand een mantel om het lichaam slaan
iemand een mantel om het lichaam slaanenvelopper qn. dans un manteauDeens-Russisch woordenboek > iemand een mantel om het lichaam slaan
-
10 iets bedekken met de mantel der liefde
iets bedekken met de mantel der liefdefermer les yeux sur qc.Deens-Russisch woordenboek > iets bedekken met de mantel der liefde
-
11 onder de mantel van
onder de mantel van -
12 liefde
♦voorbeelden:een nooit beantwoorde liefde • un amour jamais partagéiemands liefde beantwoorden • répondre à l'amour de qn.de liefde bedrijven • faire l'amouriemand zijn liefde verklaren • déclarer son amour à qn.liefde voor iemand voelen • éprouver de l'amour pour qn.gelukkig zijn in de liefde • être heureux en amourhij vervult zijn taak met liefde • il remplit sa tâche avec amourvan liefde branden • brûler d'amourde liefde voor zijn vaderland • l'amour de la patrieliefde voor de kunst • l'amour de l'artliefde op het eerste gezicht • le coup de foudre〈 spreekwoord〉 de liefde kan niet van één kant komen • ±passez-moi la casse, je vous passerai le séné -
13 afstraffen
-
14 afstraffing
-
15 afwerpen
1 [afdoen] enlever2 [van zich werpen] rejeter3 [voortbrengen, opleveren] produire4 [naar beneden werpen] jeter en bas♦voorbeelden:1 een gevoel van ongerustheid niet van zich kunnen afwerpen • ne pas pouvoir se défaire d'un sentiment d'inquiétudeeen mantel afwerpen • enlever (négligemment) un manteau→ link=masker maskereen ongewenste bezoeker de trap afwerpen • jeter un visiteur indésirable en bas de l'escalier -
16 jas
♦voorbeelden:iemand uit zijn jas helpen • débarrasser qn. de son manteau -
17 om
om1♦voorbeelden:1 waar gaat het om? • de quoi s'agit-il?kom daar nu eens om! • on n'en fait plus des pareils¶ toen we de hoek om kwamen, … • après avoir tourné le coin de la rue, nous …doe je mantel om • mets ton manteau sur tes épauleshij had een das om • il portait une cravate'm om hebben • être partideze weg is om • ce chemin fait un détourdat is minstens een kwartier om • c'est un détour d'au moins un quart d'heurehet uur is om • l'heure est passéeuw tijd is om • c'est l'heureals de week om is • à la fin de la semainede wind is om • le vent a tournéde dagen zijn zo gauw om • les journées passent vitedat gaat buiten hem om • 〈 daar weet hij niets van〉 cela se passe à son insu; 〈 daar heeft hij niets mee te maken〉 il n'y est pour rien; 〈 dat raakt hem niet〉 cela ne le concerne pasom en om • alternativement————————om2〈 voorzetsel〉1 [rondom] autour de2 [vlak bij] tout près3 [omstreeks] vers4 [juist op het tijdstip van] à 〈+ tijdaanduiding〉5 [telkens na] tous, toutes les 〈+ tijdaanduiding〉6 [(in ruil) voor; ter wille van; vanwege] pour♦voorbeelden:om het huis lopen • faire le tour de la maisonde weg loopt om het huis heen • le chemin contourne la maisonmet een glimlach om zijn lippen • le sourire aux lèvresom de tafel gaan zitten • s'asseoir autour de la tablede kroeg om de hoek • le bistrot du coinzij had haar kinderen om zich (heen) • elle était entourée de ses enfantsze is al om en (na)bij de zestig • elle approche de la soixantaineom en (na)bij drie jaar • environ trois ans6 het is om de zaak, niet om de persoon te doen • il s'agit de l'affaire, non de la personneik kom om te eten • je viens pour mangerom niet • pour rien→ link=hand hand -
18 ontmantelen
2 [van de mantel ontdoen] enlever le revêtement de♦voorbeelden: -
19 slaan
2 〈 in het gezicht〉 gifler (qn.)3 [door een zwaaiende beweging op, van de plaats brengen; ook m.b.t. het oog, de blik] jeter4 [van het speelbord verwijderen] prendre♦voorbeelden:een steen sloeg een barst in het raam • une pierre a fêlé la vitreeiwit slaan • battre les blancs d'oeufsde gevangenen werden geslagen • les prisonniers étaient battuseen spijker in de muur slaan • enfoncer un clou dans le murde trommel slaan • battre le tambouralles kort en klein slaan • tout démolirzich door het werk heen slaan • venir à bout de son travail〈 figuurlijk〉 niet van iemand af te slaan zijn • être toujours pendu aux basques de qn.〈 figuurlijk〉 ergens niet weg te slaan zijn • ne pouvoir être délogé de qp.iemand in elkaar slaan • rouer qn. de coupsiemand in het gezicht slaan • frapper qn. au visagede bal over het hek slaan • envoyer le ballon par-dessus la grillestof uit een tapijt slaan • battre un tapisstof van zijn jas slaan • secouer la poussière de son manteau; épousseter son manteau 〈 met borstel〉2 iemand een mantel om het lichaam slaan • envelopper qn. dans un manteaude armen om de hals van iemand slaan • jeter les bras autour du cou de qn.zijn arm om iemand heen slaan • enlacer qn.de armen over elkaar slaan • croiser les bras2 [m.b.t. hart, pols; ook deur, trom] battre3 [m.b.t. klok] sonner4 [+ op][betreffen] concerner5 [begin maken met] se mettre (à faire qc.)♦voorbeelden:hard slaan • taper durmet de vleugels slaan • battre des ailesmet de armen en benen slaan • se démenerer maar op los slaan, in het wilde weg slaan • taper dans le taser flink op los slaan • ne pas y aller de main mortehet schip slaat aan stukken • le navire se brisehet water slaat tegen het schip • l'eau bat le navirede regen slaat tegen de ruit • la pluie fouette contre la vitrehet slaan van het hart • le battement du coeurhet slaan van de regen • le fouettement de la pluiehet slaat twee uur • deux heures sonnentdat slaat nergens op • ça ne rime à riendat slaat op de huidige situatie • cela se rapporte à la situation actuelleoverboord slaan • passer par-dessus bordde angst slaat hem om het hart • l'angoisse le paralysede rook slaat me op de adem • la fumée me suffoquetegen de grond slaan • tomber par terrede vlammen sloegen uit het dak • les flammes jaillissaient du toit -
20 voering
♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Mantel — Mantel, dieses Kleidungsstück ward im Alterthume meist nur von Männern getragen; die Frauen bedienten sich statt seiner der Schleier und ähnlicher Hüllen. Er galt bei ihnen nur als Hoheitszeichen oder königliches Emblem, und reichte dann bis an… … Damen Conversations Lexikon
Mantel — Sm std. (11. Jh.), mhd. mantel, mandel, ahd. mantal, mndd. mantel m./f., mndl. mantel Hybridbildung. Wie anord. mo̧tull entlehnt aus l. mantellum, mantēlum n. Hülle, Decke , das eine Erweiterung von l. mantum n. kurzer Mantel ist. Dieses scheint… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Mantel — Mantel: Die Bezeichnung des Kleidungsstückes (mhd. mantel, ahd. mantal) ist aus lat. mantellum »Hülle, Decke« (bzw. gleichbed. vlat. *mantulum) entlehnt, dessen weitere Herkunft dunkel ist. – Im modernen Sprachgebrauch wird »Mantel« vielfach auch … Das Herkunftswörterbuch
Mantel — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Auch: • Jacke Bsp.: • Zieh deinen Mantel an! • Möchten Sie mir Ihre Mäntel geben? • Ich glaube, dass ich heute einen Mantel brauche … Deutsch Wörterbuch
mantel — (Del lat. mantēle). 1. m. Cubierta de lino, algodón u otra materia, que se pone en la mesa para comer. 2. Lienzo mayor con que se cubre la mesa del altar. 3. Heráld. Pieza triangular del escudo cortinado. a manteles. loc. adv. En mesa cubierta… … Diccionario de la lengua española
Mantel [1] — Mantel, in der Müllerei jeder Hohlkörper, mag er selbst eine Arbeitsvorrichtung darstellen oder nicht, der eine andre Arbeitsvorrichtung oder wohl auch einen leeren Raum umschließt. So spricht man bei reibenden, scheuernden, schälenden oder… … Lexikon der gesamten Technik
mantel — mantel, mantle Mantel is originally a variant of mantle, both forms are derived from the Latin word mantellum meaning ‘cloak’, and both have meanings to do with covering. Mantle has several uses, including ‘cloak’ (usually as worn by women) and… … Modern English usage
Mantel [1] — Mantel, 1) weites u. langes Überkleid für Mannspersonen od. Frauenzimmer, von verschiedenem Stoffe, mit od. ohne Ärmel, ohne genau begrenzten Rücken u. Taille; ein kurzer Mantel, so v.w. Domino 1) u. 2) u. Enveloppe; 2) Mauer, welche etwas… … Pierer's Universal-Lexikon
mantel — MANTÉL s.n. v. mantelă. Trimis de claudia, 13.09.2007. Sursa: DEX 98 MANTÉL s.n. v. mantelă. Trimis de LauraGellner, 13.09.2007. Sursa: DN … Dicționar Român
mantel — sustantivo masculino 1. Pieza de tela que cubre la mesa durante las comidas: Pon el mantel y los cubiertos en la mesa. 2. Pieza de tela fina que cubre el altar en las iglesias católicas: Las monjas de este convento se dedican a lavar los manteles … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
Mantel — Man tel, n. [The same word as mantle a garment; cf. F. manteau de chemin[ e]e. See {Mantle}.] (Arch.) The finish around a fireplace, covering the chimney breast in front and sometimes on both sides; especially, a shelf above the fireplace, and… … The Collaborative International Dictionary of English