-
1 lummelen
♦voorbeelden: -
2 lummelen
1 hang/fool around/about -
3 lummelen
слоняться без дела; балбесничать; шалопайничать* * *гл.общ. праздно шататься, шляться -
4 lummelen
v. loaf, mooch about -
5 lummelen
wwfainéanter, musarder -
6 hij heeft de hele dag maar wat lopen lummelen
hij heeft de hele dag maar wat lopen lummelenDeens-Russisch woordenboek > hij heeft de hele dag maar wat lopen lummelen
-
7 hangs around
lummelen, wachten -
8 lollop
v. op vreemde manier lopen met een springende beweging; rondhangen, lummelen[ lolləp] 〈 informeel〉 -
9 muck about
niksen, lummelen; klierenmuck about, muck around♦voorbeelden:2 stop mucking about! • hou op met klieren!muck about with • knoeien metII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 pesten -
10 праздно шататься
advgener. leeglopen, lummelen, slenteren o -
11 шляться
vgener. lanterfanten, lummelen, omhangen -
12 bum about
-
13 bum
adj. waardeloos--------n. bedelaar; iemand die niets uitvoert; achterwerk--------v. rondhangen, lummelenbum13 (kloot)zak ⇒ mislukkeling, nietsnut————————bum2〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈 slang〉1 waardeloos ⇒ rottig, klote-♦voorbeelden:I've got a bum leg • ik sukkel met mijn ene poot————————bum33 liften♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bietsen ⇒ bedelen, aftroggelen -
14 dally
v. stoeien, rondlummelen; beuzelen, talmen; spelen met een idee[ dælie] 〈 dallied〉1 lanterfanten ⇒ (rond)lummelen, klungelen♦voorbeelden:dally with someone's affections • met iemand flirten -
15 fiddle
n. viool, vedel, fiedel; knoeierij, zwendel, zwendeltje (slang)--------v. vioolspelen (platte taal): tijd verspillen; bezig zijn met nonsens; bedriegen, oplichtenfiddle1[ fidl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:→ fit fit/————————fiddle22 lummelen♦voorbeelden:3 fiddle with • morrelen aan, spelen metthe lock had been fiddled with • er was aan het slot geknoeidII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
16 fool
n. gek, dwaas; clown, gekkemaker--------v. in de maling nemen; iemand beet nemen; malen; van woordspeling gebruik makenfool1[ foe:l]1 dwaas ⇒ gek, zot(skap), stommeling♦voorbeelden:make a fool of oneself • zich (dwaas) aanstellenmake a fool of someone • iemand voor de gek houdenbe fool enough to • zo dwaas zijn om tebe a fool for one's pains • stank voor dank krijgenbe a fool for • gek zijn ophe's nobody's/no fool • hij is niet van gisterenbe enough of a fool to • zo gek zijn om te〈 spreekwoord〉 fools rush in where angels fear to tread • de meester in zijn wijsheid gist, de leerling in zijn waan beslist; 〈 ongeveer〉 de ekster wil zingen tegen de nachtegaal1 dessert van stijf geklopte room, ei, suiker en vruchten————————fool2〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉————————fool31 gek doen♦voorbeelden:2 fool about/around • rondlummelen, aanrommelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
17 fuck off
-
18 laze about/around
laze about/aroundaanklooien, rondklooien/lummelen -
19 laze
n. lanterfanteren, verlummelen--------v. luierenlaze1————————laze2〈 informeel〉♦voorbeelden:1 laze about/around • aanklooien, rondklooien/lummelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
20 lazy
Страницы
- 1
- 2