-
21 loaf about
-
22 loaf
n. brood; krop (sla enz.); hoofd, hersens--------v. lummelen[ loof] 〈meervoud: loaves〉1 brood♦voorbeelden: -
23 loll
v. lui liggen, leunen, hangen; slapzijn; uitsteken (tong)[ lol]1 (rond)hangen ⇒ lummelen, leunen♦voorbeelden: -
24 poke
n. por; steek; stomp--------v. tevoorschijn komen, uitsteken; zoeken, rondneuzen; porren, prikken, stotenpoke1[ pook] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 por ⇒ prik, duw————————poke23 〈+about/Amerikaans-Engels voornamelijk around〉 zoeken ⇒ snuffelen, (rond)neuzen; 〈 in het bijzonder〉 zich bemoeien met iets1 porren ⇒ prikken, stoten♦voorbeelden:poke a hole in something • ergens een gat in makenpoke one's nose into something • zijn neus ergens insteken -
25 stooge
n. aangever; handlanger, helper; werktuig, stromanstooge1[ stoe:dzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 knechtje ⇒ slaafje, duvelstoejager3 stroman————————stooge2〈 werkwoord〉2 〈+about/around〉rondhangen/lummelen -
26 dilly dally
v. (Slang) teuten, treuzelen, lummelen; uitstellen, tijd verdoen; -
27 dillydally
v. (Slang) teuten, treuzelen, lummelen; uitstellen, tijd verdoen -
28 loafing
n. het lummelen -
29 праздно шататься
advgener. leeglopen, lummelen, slenteren o -
30 шляться
vgener. lanterfanten, lummelen, omhangen -
31 hannesen
1 [stuntelen] bâcler2 [lummelen] fainéanter♦voorbeelden:1 wat zit je toch te hannesen! • que tu es empoté! -
32 hannesen
-
33 gammeln
-
34 herumstehen
-
35 steh doch nicht so herum
steh doch nicht so herum!sta toch niet zo te lummelen!Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > steh doch nicht so herum
-
36 stromern
Страницы
- 1
- 2