-
1 membership
-
2 closed shop
"werkwinkel gesloten", bedrijf dat haar werknemers verplicht zich bij een vakbeweging aan te sluiten (economie)closed shop 〈(principe van) onderneming waarin lidmaatschap van vakbond verplicht is voor alle werknemers〉 -
3 common marketeer
common marketeer -
4 exclude someone from membership
exclude someone from membership -
5 exclude
v. uitsluiten, buitensluiten; verdrijven, wegjagen[ ikskloe:d]1 uitsluiten ⇒ buitensluiten, weren; uitzonderen, verwerpen♦voorbeelden:exclude someone from membership • iemand van het lidmaatschap uitsluiten -
6 fellowship
n. genootschap; broederschap; (wetenschappelijk) ambt, betrekking; beurs (v. doctoraal assistent)[ felloosjip] -
7 hereditary peer
-
8 hereditary
-
9 life membership
life membership -
10 life peer
life peer1 Hogerhuislid/‘peer’ voor het leven 〈 wiens titel en lidmaatschap niet erfelijk zijn〉 -
11 membership fee
-
12 qualify for membership
qualify for membership -
13 qualify
v. scholen, bekwamen; bevoegd zijn; aan de eisen voldoen; beperken; distantiëren; definiëren; karakteriseren; matigen1 zich kwalificeren ⇒ zich bekwamen, bevoegd/geschikt zijn/worden♦voorbeelden:do you qualify to vote? • heb je stemrecht?qualify for membership • in aanmerking komen voor lidmaatschapII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beperken ⇒ kwalificeren, (verder) bepalen2 kenmerken ⇒ kenschetsen, karakteriseren3 geschikt/bevoegd maken ⇒ het recht geven♦voorbeelden:a qualifying match • een kwalificatiewedstrijdqualify one's statement • zijn verklaring nader preciseren -
14 seat
n. zitplaats, plaats; bank; zetel--------v. zetten, doen zittenseat1[ sie:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 zitvlak5 landgoed8 wc-bril♦voorbeelden:have/take a seat • neem plaatskeep your seats! • blijf (rustig) zitten!lose one's seat • zijn plaats kwijt raken4 a seat of learning • een zetel/centrum van wetenschapwin a seat • verkozen wordenhave a seat on a board • zitting hebben in een commissie→ back back/————————seat2〈 werkwoord〉2 (zit)plaats bieden aan/voor♦voorbeelden:be seated • ga zittenseat oneself • gaan zitten -
15 shop
n. winkel; atelier; zaak; beroep--------v. boodschappen doen; winkels bekijken; verklikken, informatie doorgeven (spreektaal)shop1[ sjop]♦voorbeelden:¶ closed shop • closed shop 〈(principe van) onderneming waarin lidmaatschap van vakbond verplicht is voor alle werknemers〉〈 slang〉 all over the shop • door elkaar, her en der→ wrong wrong/1 werk ⇒ zaken, beroep♦voorbeelden:1 close/shut up shop • de zaak sluiten/opdoekenkeep shop • op de zaak passenset up shop • een zaak opzettentalk shop • over zaken/het vak praten————————shop2〈 shopped〉1 winkelen♦voorbeelden:shop around • rondkijken, zich oriënteren (alvorens te kopen) 〈 ook figuurlijk〉shop for a dress • op een jurk uitgaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
16 unseat
v. uit het zadel werpen; van zijn zetel beroven; lidmaatschap opzeggen[ unsie:t] -
17 GOOS
international lidmaatschap van oceanografische observeerders en onderzoekers die informatie en plannen uitwisselen om de gezondheidstoestand en de toekomst van de oceanen te begrijpenGOOS (Global Ocean Observing System) -
18 aldermanry
n. stedelijk verkiezingsgebied; lidmaatschap bij gemeenteraad -
19 belonging
n. toebehoring, lidmaatschap -
20 clubbable
adj. geschikt voor lidmaatschap van een club
- 1
- 2
См. также в других словарях:
People's Party for Freedom and Democracy — Infobox Dutch Political Party party name = Volkspartij voor Vrijheid en Democratie party party wikicolourid = VVD leader = Mark Rutte partychair = Ivo Opstelten EKleader = Uri Rosenthal TKleader = Mark Rutte EPleader = Jules Maaten foundation =… … Wikipedia
Monarchy of the Netherlands — Monarch of Kingdom of the Netherlands Monarchy Federal … Wikipedia
Глас, Аренд — Аренд Глас Гражданство … Википедия