-
1 bodily suffering
lichamelijk lijden -
2 physical education
lichamelijk onderwijs (sport voor het onderhouden van een gezond lichaam) -
3 physical inspection
lichamelijk onderzoek -
4 physical violence
lichamelijk geweld -
5 physically handicapped
lichamelijk gehandicapt (gehandicapte) -
6 bodily
adj. lichamelijk--------adv. als een man; persoonlijkbodily1[ boddillie] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:————————bodily2〈 bijwoord〉2 lichamelijk ⇒ in levende lijve, lijfelijk3 in z'n geheel ⇒ compleet, met huid en haar♦voorbeelden: -
7 physical
adj. lichamelijk; fysisch; natuurlijk; alledaags, dagelijks--------n. lichamelijk, lichaams-(ter bepaling van algemene gezondheidstoestand); natuurkundigphysical1[ fizzikl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————physical21 fysiek ⇒ natuurlijk, lichamelijk, natuur-♦voorbeelden:physical exercise • lichaamsbewegingphysical forces • natuurlijke krachten〈 schertsend〉 physical jerks • gym, lichamelijke oefening(en)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:physical chemistry • fysico-chemie, fysische chemiephysical science • natuurkunde, natuurwetenschap¶ a physical impossibility • absolute/technische onmogelijkheid -
8 carnal
-
9 corporal
adj. lichamelijk--------n. korporaalcorporal1[ ko:prl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————corporal2〈bijvoeglijk naamwoord; corporally〉1 lichamelijk ⇒ lijfelijk, lichaams-♦voorbeelden: -
10 corporeal
adj. lichamelijk, materieel[ ko:po:riəl]1 lichamelijk ⇒ lijfelijk, fysiek2 tastbaar ⇒ materieel, stoffelijk -
11 invalid
adj. ongeldig; gebrekkig; afgekeurd; defekt; ziek; invalide; wakkelend; (in computers) illegaal; foutief; onbekende opdracht--------n. invalide, gehandicapte, zieke--------v. aan het ziekbed kluistereninvalid1[ invəlid] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 invalide————————invalid2[ invælid] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 ongerechtvaardigd ⇒ ongegrond, zwak2 ongeldig ⇒ onwettig, nietig♦voorbeelden:this will is invalid • dit testament is ongeldig————————invalid3[ invəlid]II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:————————invalid4[ invəlid,-lie:d] 〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
12 mayhem
n. rotzooi; met opzet lichamelijk letsel veroorzaken--------v. zwaar lichamelijk letsel; rotzooi, herrie[ meehem]♦voorbeelden: -
13 somatic
adj. somatisch, lichamelijk[ soomætik] 〈 medicijnen, geneeskunde〉 -
14 PE
n. lichamelijke opvoeding (op school)--------fysiek onderzoek, lichamelijk onderzoek, lichamelijk onderzoek van iemand door een arts om de algemene gezondheidstoestand en fysieke conditie van te bepalen (in bijzonder om toestemming te geven voor deelname in sport of militaire dienst)PE (physical examination) -
15 Paralympics
n. olympische spelen voor gehandicapten1 olympiade/Olympische Spelen voor (lichamelijk) gehandicapten -
16 biorhythm
n. bioritme (innerlijk ritme bij lichamelijk fisiologisch proces, fisiologisch,emotioneel en intellectueel gedragsritme)[ bajjooriðm] 〈 vaak meervoud〉 -
17 bodily harm
-
18 charnel house
grafkelder of plaats waar lichamen en beenderen van doden worden bewaard; plaats waar veel lichamelijk leed en pijn en verlies van levens is (bv. "The bombarding turned the buildings into a charnel house"), knekelhuis→ charnel charnel/ -
19 disable
v. buiten gebruik stellen; buiten werking stellen; (in computers) blokkeren, een aktiviteit onmogelijk maken; blokkering van hardware of software[ disseebl] 〈zelfstandig naamwoord: disablement〉1 onmogelijk maken ⇒ onbekwaam/onbruikbaar/ongeschikt maken♦voorbeelden:the disabled • de invaliden -
20 disabled persons
См. также в других словарях:
ZLG — abbr. Zorg Lichamelijk Gehandicapten … Dictionary of abbreviations