-
1 bread and butter
n. boterham; levensonderhoud, voor de kost; routineboterham(men); 〈 figuurlijk〉dagelijkse levensbehoeften, levensonderhoud -
2 bread
n. brood; geld--------v. panerenbread1[ bred] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 brood2 brood ⇒ kost, levensonderhoud♦voorbeelden:a loaf of bread • een broodslice of bread • boterham2 daily bread • dagelijks brood, dagelijkse levensbehoeftenearn one's bread • zijn brood/kostje verdienen¶ his bread is buttered on both sides • het gaat hem goed, alles zit hem mee→ great great/————————bread2〈 werkwoord〉1 paneren -
3 livelihood
-
4 maintenance
n. handhaving; onderhoud (v. huis, machine); levensonderhoud; toelage, alimentatie (aan ex-vrouw)[ meentənəns]♦voorbeelden: -
5 support
n. steun; broodwinning, levensonderhoud; ondersteuning--------v. ondersteuning, dragen, voorstaan; hulp verlenen; toestemmen; versterken; aanmoedigen; onderhoudensupport1[ səpo:t]1 steun(stuk) ⇒ stut, drager, draagbalk1 steun ⇒ hulp, ondersteuning2 onderhoud ⇒ levensonderhoud, middelen van bestaan♦voorbeelden:————————support2〈 werkwoord〉1 (onder)steunen ⇒ stutten, dragen2 steunen ⇒ helpen, bijstaan; verdedigen, bijvallen; subsidiëren4 (ver)dragen ⇒ doorstaan, verduren♦voorbeelden:support a policy • een beleid verdedigen3 support oneself/one's family • zichzelf/zijn familie onderhouden¶ supporting programme • bijfilm, voorfilm(pje)supporting part/role • bijrol -
6 cost-of-living
cost-of-living1 met betrekking tot/van de kosten van levensonderhoud♦voorbeelden:cost-of-living index • prijsindex -
7 cost
n. prijs, kosten--------v. kosten; prijs vaststellencost1[ kost] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud met enkelvoud betekenis〉1 kost(en) ⇒ prijs, uitgave♦voorbeelden:cost and freight • kostprijs en vrachtthe cost of living • de kosten van (het) levensonderhoudat cost • tegen kostprijsat all costs, at any cost • koste wat het kost, tot elke prijsat the cost of • ten koste van→ fixed fixed/————————cost2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:————————cost3II 〈overgankelijk werkwoord; geen passief〉1 kosten ⇒ komen (te staan) op, vergen♦voorbeelden:this'll cost you dear(ly) • dit zal je duur komen te staan/opbreken -
8 dependant
-
9 living wage
-
10 living
adj. levend, levens-; actief; vol leven; levendig; draaiend--------n. kost; leven; predikantsplaatsliving1[ livving]♦voorbeelden:it's a living • werk is werk1 leven ⇒ levensonderhoud/stijl————————living22 levendig♦voorbeelden:(with)in living memory • bij mensenheugenis¶ 〈 informeel〉 knock the living daylights out of someone • iemand een ongenadig pak op zijn donder gevenhe's the living image of his father • hij is het evenbeeld van zijn vader→ land land/ -
11 scramble
n. geklauter; gescharrel; gegrabbel; gedrang; gevecht, worsteling; motorcross--------v. schudden (kaarten); door elkaar mengen; roeren; worstelen, moeite doen; opzij geduwd wordenscramble1[ skræmbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————scramble2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
12 subsistence
-
13 the cost of living
-
14 cost of living
de kosten v.h. levensonderhoud (de kosten v. noodzakelijke dagelijkse producten) -
15 cost of living allowance
aanvullende duurtetoeslag (een aanvulling bij het salaris voor het duurder worden van levensonderhoud) -
16 cost of living index
prijsindexcijfer (v. levensonderhoud) -
17 gain one's livelihood
geld verdienen om voor levensonderhoud te zorgen -
18 gain one's living
geld verdienen om voor levensonderhoud te zorgen -
19 his livelihood
zijn levensonderhoud -
20 cost of living
kosten van levensonderhoud
- 1
- 2